Nadere voorschriften accountantskantoren ter zake van assurance-opdrachten

Nadere voorschriften accountantskantoren ter zake van assurance-opdrachten, vastgesteld in de bestuursvergadering van 16 december 2009.

16 december 2009

Het bestuur van het Nederlands Instituut van Registeraccountants,

Gelet op artikel B1-291.2 van de Verordening gedragscode,

Gehoord de leden,

Na overleg met het bestuur van de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten,

stelt de volgende nadere voorschriften vast:

HOOFDSTUK 1 DEFINITIES EN REIKWIJDTE

Artikel 1

In deze nadere voorschriften wordt verstaan onder:

a. accountantskantoor:
  • de organisatorische eenheid waarbij een registeraccountant werkzaam is of waaraan een registeraccountant verbonden is en waarbinnen één of meer registeraccountants of Accountants-Administratieconsulenten voor een cliënt bedrijfsmatig professionele diensten verrichten, bestaande uit assurance-opdrachten of aan assurance verwante opdrachten en eventueel overige opdrachten, die niet beschikt over een vergunning als bedoeld in artikel 5 van de Wta; of

  • de accountantsorganisatie ter zake van uitgevoerde professionele diensten bestaande uit assurance-opdrachten of aan assurance verwante opdrachten en eventueel overige opdrachten, die niet onder de werkingssfeer van de Wta vallen;

b. andere professional:

de natuurlijk persoon die werkzaam is bij of verbonden is aan een accountantskantoor in een andere functie dan openbaar accountant en waarvan het accountantskantoor heeft vastgesteld dat:

  • hij een opleiding heeft genoten en met goed gevolg een erkend examen heeft afgelegd waarvan het niveau overeenkomt met een afgesloten universitaire opleiding of gelijkwaardig niveau, bedoeld in artikel 6 van de Richtlijn 2006/43/EG, en hij voldoende kennis heeft van het vakgebied en de regelgeving ter zake van assurance-opdrachten;

  • hij praktijkervaring met het uitvoeren van assurance-opdrachten heeft opgedaan; en

  • hij lid is van een beroepsorganisatie anders dan het Nederlands Instituut van Registeraccountants of de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten, die door het bestuur van het NIVRA is erkend;

c. assurance-cliënt:

de natuurlijk persoon of rechtspersoon, die anders dan in het kader van een gezagsverhouding aan een eindverantwoordelijk professional opdracht heeft gegeven tot het uitvoeren van een assurance-opdracht, alsmede de entiteit die verantwoordelijk is voor het object van de assurance-opdracht;

d. assurance-dossier:

het geheel van gegevens en bescheiden die zijn vastgelegd tijdens het uitvoeren van een assurance-opdracht waarop de eindverantwoordelijk professional zijn verklaring of rapport baseert;

e. assurance-opdracht:

de opdracht anders dan een wettelijke controle in de zin van de Wta, waarbij de eindverantwoordelijk professional een conclusie formuleert die is bedoeld om het vertrouwen van de beoogde gebruikers, niet zijnde de verantwoordelijke partij, in de uitkomst van de evaluatie of de toetsing van het object van onderzoek ten opzichte van de criteria, te versterken. De uitkomst van de evaluatie of de toetsing van het object van onderzoek is de informatie die het gevolg is van de toepassing van de omschreven criteria;

f. dagelijks beleidsbepaler:

de openbaar accountant, bedoeld in artikel B1-291.2 van de VGC;

g. eindverantwoordelijk professional:

de openbaar accountant of de andere professional die verantwoordelijk is voor de uitvoering van een assurance-opdracht;

h. medewerker:

de eindverantwoordelijk professional en overige persoon die werkzaam is bij of verbonden is aan een accountantskantoor en die is betrokken bij de uitvoering van een assurance-opdracht;

  • i. netwerk: het samenwerkingsverband waartoe het accountantskantoor behoort, dat duidelijk is gericht op het delen van winst of kosten of waarbij duidelijk sprake is van:

    • 1. gemeenschappelijke eigendom, zeggenschap of bestuur;

    • 2. gezamenlijk beleid en procedures met betrekking tot kwaliteitsbeheersing;

    • 3. een gezamenlijke bedrijfsstrategie;

    • 4. een gemeenschappelijke merknaam; of

    • 5. het delen van een aanzienlijk deel van de bedrijfsmiddelen;

j. onafhankelijkheidsfunctionaris:

de persoon belast met de uitvoering van de onafhankelijkheidsregeling, bedoeld in artikel 32;

k. openbaar accountant:

de registeraccountant die werkzaam is bij of verbonden is aan een accountantskantoor;

l. persoon die deel uitmaakt van de hiërarchische structuur:

de persoon die binnen het accountantskantoor een toezichthoudende of leidinggevende functie heeft ten aanzien van de uitvoering van een assurance-opdracht of de persoon die de evaluatie van de prestatie van een bij een assurance-opdracht betrokken medewerker voorbereidt, beoordeelt of hierop directe invloed uitoefent of anderszins de beloning van deze medewerker vaststelt;

m. stelsel van kwaliteitsbeheersing:

de ter zake van assurance-opdrachten door het accountantskantoor getroffen maatregelen en ingestelde procedures ter zake van:

  • a. de interne beheersing van het accountantskantoor met betrekking tot kwaliteit;

  • b. het interne onderzoek naar de naleving van de in de VGC opgenomen fundamentele beginselen door de bij het accountantskantoor werkzame of daaraan verbonden medewerkers; en

  • c. het interne onderzoek ten aanzien van assurance-opdrachten naar de kwaliteit van de door de bij het accountantskantoor werkzame of daaraan verbonden medewerkers uitgevoerde werkzaamheden;

n. verbonden derde:

de entiteit (natuurlijk of rechtspersoon) die:

  • a. direct of indirect feitelijk beleidsbepalend is in de assurance-cliënt, indien die assurance-cliënt van materiële betekenis is voor de entiteit;

  • b. een direct financieel belang in de assurance-cliënt heeft, indien de entiteit invloed van betekenis kan uitoefenen op het zakelijke en financiële beleid van de assurance-cliënt en het financieel belang van materiële betekenis is voor de entiteit;

    alsmede de entiteit

  • c. waarin de assurance-cliënt direct of indirect feitelijk beleidsbepalend is;

  • d. waarin de assurance-cliënt of een daarmee verbonden derde als genoemd in onderdeel c een direct financieel belang heeft waarmee invloed van betekenis kan worden uitgeoefend op het zakelijke en financiële beleid van die entiteit, en dit belang van materiële betekenis is voor de assurance-cliënt en de daarmee verbonden derde, genoemd in onderdeel c; of

  • e. die de zustervennootschap van de assurance-cliënt is, dat wil zeggen de entiteit die door dezelfde entiteit wordt beheerst als de assurance-cliënt, indien deze zustervennootschap en de assurance-cliënt beide van materiële betekenis zijn voor de entiteit die in beide feitelijk beleidsbepalend is;

o. VGC:

de Verordening gedragscode;

p. vrijwillige controle:

de controle van een financiële verantwoording van een onderneming of instelling ten behoeve van het maatschappelijk verkeer, die niet verplicht is gesteld bij of krachtens de in de bijlage bij de Wta genoemde wettelijke bepalingen; onder de financiële verantwoording is mede begrepen iedere hierop gelijkende verantwoording (bijvoorbeeld tussentijdse cijfers);

q. Wta:

de Wet toezicht accountantsorganisaties.

Artikel 2

  • 1. Deze nadere voorschriften richten zich tot de dagelijks beleidsbepaler van een accountantskantoor.

  • 2. De dagelijks beleidsbepaler ziet erop toe dat de andere professional die werkzaam is bij of verbonden is aan het accountantskantoor en die namens het accountantskantoor een assurance-opdracht uitvoert, zich houdt aan de voor hem en voor de door hem uitgevoerde assurance-opdracht geldende regelgeving.

  • 3. Deze nadere voorschriften hebben uitsluitend betrekking op:

    • a. het stelsel van kwaliteitsbeheersing ter zake van door of namens een accountantskantoor uitgevoerde assurance-opdrachten;

    • b. de onafhankelijkheid van een accountantskantoor ter zake van de door of namens het accountantskantoor uitgevoerde assurance-opdrachten; en

    • c. de integere bedrijfsvoering van een accountantskantoor.

Artikel 3

Het accountantskantoor houdt bij de nakoming van het bepaalde in de artikelen 4 tot en met 27 en 53 tot en met 56 rekening met de aard en omvang van het accountantskantoor.

HOOFDSTUK 2 STELSEL VAN KWALITEITSBEHEERSING

Artikel 4

  • 1. Het accountantskantoor beschikt ter zake van de door of namens het kantoor uitgevoerde assurance-opdrachten over een kwaliteitsbeleid en een stelsel van kwaliteitsbeheersing.

  • 2. De dagelijks beleidsbepaler is deskundig ten aanzien van het stelsel van kwaliteitsbeheersing van het accountantskantoor.

  • 3. Het stelsel van kwaliteitsbeheersing is zodanig ingericht dat de werkzaamheden te allen tijde plaatsvinden onder de verantwoordelijkheid van een eindverantwoordelijk professional.

Artikel 5

Het accountantskantoor besteedt in zijn kwaliteitsbeleid en het daarop gebaseerde stelsel van kwaliteitsbeheersing ten minste aandacht aan:

  • a. de gedragsregels;

  • b. de verantwoordelijkheid van de dagelijks beleidsbepaler voor het kwaliteitsbeleid en het daarop gebaseerde stelsel van kwaliteitsbeheersing;

  • c. het aanvaarden en voortzetten van de relatie met een assurance-cliënt en van een specifieke assurance-opdracht;

  • d. het personeelsbeleid;

  • e. de uitvoering van een assurance-opdracht;

  • f. de naleving van het stelsel van kwaliteitsbeheersing; en

  • g. de continuïteit van de beroepsuitoefening.

Artikel 6

Het accountantskantoor zorgt ervoor dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing:

  • a. procedures, beschrijvingen en standaarden bevat, bedoeld in de artikelen 14 en 15, eerste lid;

  • b. schriftelijk wordt vastgelegd;

  • c. gedurende ten minste zeven jaren nadat het stelsel van kwaliteitsbeheersing is vastgelegd wordt bewaard; en

  • d. aan de medewerkers bekend wordt gemaakt en voor hen toegankelijk is.

Artikel 7

Het accountantskantoor zorgt ervoor dat zijn kwaliteitsbeleid leidt tot een bedrijfscultuur waarin assurance-opdrachten worden uitgevoerd overeenkomstig vooraf vastgestelde kwaliteitseisen.

Artikel 8

  • 1. Het accountantskantoor kan personen benoemen aan wie uitvoerende taken in het kader van het stelsel van kwaliteitsbeheersing worden opgedragen.

  • 2. Voor benoeming komen in aanmerking personen die:

    • a. beschikken over toereikende ervaring en deskundigheid;

    • b. beschikken over de noodzakelijke bevoegdheid; en

    • c. voldoende gezag hebben.

Artikel 9

  • 1. Het accountantskantoor zorgt ervoor dat hij over voldoende medewerkers beschikt om de aan het accountantskantoor verleende assurance-opdrachten uit te voeren in overeenstemming met de daarvoor geldende wet- en regelgeving.

  • 2. Het accountantskantoor zorgt ervoor dat de in het eerste lid bedoelde medewerkers beschikken over de vereiste capaciteiten en zich houden aan het bepaalde in de VGC en de daarop gebaseerde nadere voorschriften.

Artikel 10

  • 1. Het accountantskantoor wijst voor een aan het accountantskantoor verstrekte assurance-opdracht een eindverantwoordelijk professional aan.

  • 2. Het accountantskantoor zorgt ervoor dat aan de eindverantwoordelijk professional de benodigde tijd, middelen en personeel ter beschikking worden gesteld, opdat hij zijn taak naar behoren kan uitvoeren.

Artikel 11

Het accountantskantoor zorgt ervoor dat:

  • a. de voor een assurance-opdracht eindverantwoordelijk professional over de vereiste vakbekwaamheid beschikt;

  • b. de naam van de voor een assurance-opdracht eindverantwoordelijk professional en zijn titel worden bekendgemaakt aan het leidinggevende orgaan en het toezichthoudende orgaan van de opdrachtgever; en

  • c. de taken en bevoegdheden van de voor een assurance-opdracht eindverantwoordelijk professional met hem worden besproken en vastgelegd.

Artikel 12

  • 1. Alvorens het accountantskantoor of de daarbij werkzame of daaraan verbonden eindverantwoordelijk professional een opdracht tot het uitvoeren van een assurance-opdracht aanvaardt of continueert wordt door één van hen beoordeeld of:

    • a. het accountantskantoor en de voor de assurance-opdracht eindverantwoordelijk openbaar accountant voldoen aan de onafhankelijkheidseisen, opgenomen in de VGC en de daarop gebaseerde nadere voorschriften, dan wel, indien de voor de assurance-opdracht eindverantwoordelijk professional een andere professional is, deze voldoet aan de onafhankelijkheidseisen, opgenomen in de voor hem en voor de door hem uit te voeren assurance-opdracht geldende regelgeving;

    • b. onderzoek is gedaan naar de integriteit van de assurance-cliënt; en

    • c. de benodigde vakbekwame medewerkers, tijd en middelen beschikbaar zijn om de assurance-opdracht naar behoren te verrichten.

  • 2. Het accountantskantoor zorgt ervoor dat de medewerkers die bij hem werkzaam zijn of aan hem zijn verbonden aan hem of aan de voor de assurance-opdracht eindverantwoordelijk professional de informatie verstrekken die van belang is voor de in het eerste lid bedoelde beoordeling.

  • 3. Het accountantskantoor zorgt ervoor dat de in het eerste lid bedoelde beoordeling wordt vastgelegd.

Artikel 13

  • 1. Indien na aanvaarding of continuering van een assurance-opdracht aan het accountantskantoor of aan de voor deze opdracht eindverantwoordelijk professional informatie bekend wordt die, was zij bekend geweest op het moment van aanvaarding of continuering van de opdracht, ertoe zou hebben geleid dat de opdracht niet, dan wel in gewijzigde vorm, zou zijn aanvaard of gecontinueerd, beëindigt het accountantskantoor, dan wel de genoemde eindverantwoordelijk professional, de opdracht, tenzij deze in gewijzigde vorm kan worden voortgezet.

  • 2. Het accountantskantoor zorgt ervoor dat de in het eerste lid bedoelde beslissing en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen worden vastgelegd.

Artikel 14

Het accountantskantoor zorgt ervoor dat hij een standaard heeft voor:

  • a. het uitvoeren van assurance-opdrachten; en

  • b. de begeleiding en de beoordeling van alsmede het toezicht op de door de medewerkers uitgevoerde werkzaamheden.

Artikel 15

  • 1. Het accountantskantoor zorgt ervoor dat het een standaard heeft voor de inrichting van een assurance-dossier.

  • 2. Het accountantskantoor zorgt ervoor dat de eindverantwoordelijk professional voor iedere door hem uitgevoerde assurance-opdracht met inachtneming van de standaard bedoeld in het eerste lid, een assurance-dossier inricht.

  • 3. Het accountantskantoor zorgt ervoor dat de in het eerste lid bedoelde standaard ten minste voldoet aan het bepaalde in de in artikel A-130.7 van de VGC bedoelde Nadere voorschriften controle- en overige standaarden ter zake van de inrichting van een assurance-dossier.

  • 4. Het accountantskantoor zorgt ervoor dat een assurance-dossier gedurende ten minste zeven jaren nadat het is afgesloten wordt bewaard.

Artikel 16

  • 1. Het accountantskantoor zorgt ervoor dat de eindverantwoordelijk professional voor een door hem uitgevoerde assurance-opdracht zo nodig advies vraagt aan een vakbekwame persoon.

  • 2. Het accountantskantoor zorgt ervoor dat de eindverantwoordelijk professional het onderwerp van de adviesaanvraag en het verkregen advies vastlegt.

Artikel 17

  • 1. Het accountantskantoor stelt regels vast ter zake van het behandelen en oplossen van een bij de uitvoering van een assurance-opdracht gerezen verschil van inzicht tussen bij de uitvoering van de opdracht betrokken medewerkers of tussen de eindverantwoordelijk professional en de persoon bij wie ter zake van de assurance-opdracht advies is ingewonnen.

  • 2. De bereikte conclusies ter zake van de oplossing van een verschil van inzicht worden vastgelegd en overgenomen.

  • 3. Het accountantskantoor zorgt ervoor dat de eindverantwoordelijk professional zijn mededeling als resultaat van een door hem uitgevoerde assurance-opdracht niet eerder afgeeft dan nadat het verschil van inzicht is opgelost.

Artikel 18

Het accountantskantoor stelt toetsingscriteria vast aan de hand waarvan kan worden vastgesteld voor welke assurance-opdrachten een kwaliteitsbeoordeling moet plaatsvinden.

Artikel 19

  • 1. De in artikel 18 bedoelde kwaliteitsbeoordeling wordt verricht door een kwaliteitsbeoordelaar die over de vereiste deskundigheid en ervaring beschikt voor het uitvoeren van deze kwaliteitsbeoordeling.

  • 2. De kwaliteitsbeoordeling heeft ten doel te beoordelen of de eindverantwoordelijk professional in redelijkheid tot de door hem af te geven mededeling heeft kunnen komen.

  • 3. De kwaliteitsbeoordelaar betrekt in zijn beoordeling ten minste:

    • a. de mondeling en schriftelijk door de desbetreffende eindverantwoordelijk professional, al dan niet op verzoek van de kwaliteitsbeoordelaar, gegeven informatie;

    • b. de informatie die object van de assurance-opdracht is geweest;

    • c. de voornaamste bevindingen van de uitgevoerde werkzaamheden en de uit deze bevindingen getrokken conclusies; en

    • d. de door de eindverantwoordelijk professional af te geven mededeling.

Artikel 20

  • 1. Het accountantskantoor zorgt ervoor dat de kwaliteitsbeoordelaar de uitkomst van de kwaliteitsbeoordeling bespreekt met de eindverantwoordelijk professional.

  • 2. Het accountantskantoor stelt een door de kwaliteitsbeoordelaar en de eindverantwoordelijk professional te volgen procedure vast voor het geval zij geen overeenstemming bereiken over de uitkomst van de kwaliteitsbeoordeling.

  • 3. De kwaliteitsbeoordeling is voltooid op het tijdstip waarop de uitkomst van de kwaliteitsbeoordeling, volgens een door het accountantskantoor vast te stellen procedure, aan de eindverantwoordelijk professional is medegedeeld.

  • 4. Het accountantskantoor zorgt ervoor dat de uitkomst van de kwaliteitsbeoordeling wordt vastgelegd, met inbegrip van de aan die uitkomst ten grondslag liggende overwegingen.

Artikel 21

Het accountantskantoor zorgt ervoor dat de eindverantwoordelijk professional zijn mededeling naar aanleiding van een door hem uitgevoerde assurance-opdracht niet eerder afgeeft dan nadat de kwaliteitsbeoordeling, voor zover deze is vereist ingevolge artikel 18, is voltooid.

Artikel 22

  • 1. Het accountantskantoor waarborgt de naleving van het stelsel van kwaliteitsbeheersing.

  • 2. Het accountantskantoor zorgt ervoor dat:

    • a. het stelsel van kwaliteitsbeheersing jaarlijks wordt geëvalueerd;

    • b. de uitkomsten van deze evaluatie worden vastgelegd; en

    • c. de genomen maatregelen tot aanpassing van het stelsel van kwaliteitsbeheersing worden vastgelegd.

Artikel 23

Het accountantskantoor stelt regels vast ter zake van de uitvoering van periodiek intern kwaliteitsonderzoek van afgeronde assurance-opdrachten.

Artikel 24

  • 1. Het accountantskantoor maakt ten minste eenmaal per jaar de uitkomsten van de in artikel 22, tweede lid, bedoelde evaluatie bekend aan de bij hem werkzame of aan hem verbonden eindverantwoordelijk professionals en aan de overige medewerkers waarvoor deze informatie relevant is, teneinde deze personen in staat te stellen de geëigende acties te ondernemen.

  • 2. De bekendmaking omvat ten minste:

    • a. een beschrijving van het uitgevoerde periodiek intern kwaliteitsonderzoek, bedoeld in artikel 23;

    • b. een beschrijving van de uitgevoerde evaluatie;

    • c. het eindoordeel dat naar aanleiding van de evaluatie is gevormd; en

    • d. een beschrijving van de uit de evaluatie gebleken relevante systematische, zich herhalende of andere belangrijke onvolkomenheden en de maatregelen die zijn getroffen om deze onvolkomenheden op te lossen.

  • 3. Het accountantskantoor zorgt ervoor dat de in het tweede lid bedoelde informatie gedurende ten minste zeven jaren wordt bewaard.

Artikel 25

Het accountantskantoor ziet erop toe dat de eindverantwoordelijk professional de mededeling naar aanleiding van een onder zijn verantwoordelijkheid uitgevoerde assurance-opdracht afgeeft en ondertekent met zijn eigen naam en zijn titel en daarbij de naam vermeldt van het accountantskantoor waarbij hij werkzaam is of waaraan hij is verbonden.

Artikel 26

Het accountantskantoor ziet erop toe dat indien een bij hem werkzame of aan hem verbonden eindverantwoordelijk professional met betrekking tot een door hem uitgevoerde assurance-opdracht wordt betrokken in een tuchtzaak of in een klachtenprocedure hij dit onverwijld meldt aan de betrokken assurance-cliënt.

Artikel 27

Het accountantskantoor zorgt voor een zorgvuldige afhandeling en vastlegging van klachten over de uitvoering van een assurance-opdracht.

Artikel 28

  • 1. Het accountantskantoor zorgt ervoor dat het risico van beroepsaansprakelijkheid van het accountantskantoor en van de bij hem werkzame of aan hem verbonden medewerkers en andere personen in redelijke mate is verzekerd. Indien van toepassing neemt het accountantskantoor hierbij in aanmerking de reeds op grond van het bepaalde in artikel 12 van de Verordening accountantsorganisaties afgesloten verzekering voor dit risico.

  • 2. Het bestuur van het NIVRA is bevoegd op schriftelijk en gemotiveerd verzoek van het accountantskantoor ontheffing te verlenen van het bepaalde in het eerste lid op grond van het feit dat de dagelijks beleidsbepaler erkende gemoedsbezwaren heeft tegen elke vorm van verzekering. Genoemd bestuur kan aan deze ontheffing voorwaarden verbinden.

Artikel 29

  • 1. De op grond van het bepaalde in artikel 28, eerste lid, te sluiten verzekering voor de beroepsaansprakelijkheid van een accountantskantoor en van de daarbij werkzame of daaraan verbonden medewerkers en andere personen voldoet ten minste aan de volgende eisen:

    • a. de verzekering wordt aangegaan met een verzekeraar van wie het aannemelijk is dat deze voldoet aan redelijkerwijs te stellen eisen van solvabiliteit;

    • b. de verzekering biedt jaarlijks dekking voor ten minste tweemaal het verzekerd bedrag per aanspraak;

    • c. het verzekerd bedrag per aanspraak bedraagt:

      • bij een jaaromzet tot € 500.000, ten minste € 300.000;

      • bij een jaaromzet van € 500.000 tot € 1.000.000, ten minste € 500.000;

      • bij een jaaromzet van € 1.000.000 tot € 2.500.000, ten minste € 1.250.000;

      • bij een jaaromzet van € 2.500.000 of meer, ten minste €  3.000.000;

    • d. boven de in onderdeel c genoemde minimumbedragen bepaalt het accountantskantoor de wijze waarop de financiële risico’s kunnen worden opgevangen en de hoogte van de dekking van de verzekering, met dien verstande dat sprake is van een redelijke dekking van de risico’s;

    • e. het eigen risico per aanspraak is zodanig vastgesteld dat de solvabiliteit van het accountantskantoor niet in gevaar komt. Daartoe bedraagt het eigen risico bij een jaaromzet tot € 2.500.000, maximaal € 25.000. Bij een jaaromzet van meer dan € 2.500.000 bepaalt het accountantskantoor zelf de hoogte van het eigen risico;

    • f. onder de dekking van de verzekering vallen alle werkzaamheden die door of namens het accountantskantoor worden verricht, ongeacht door wie de claim wordt ingediend;

    • g. de verzekering heeft ten minste Europa als dekkingsgebied;

    • h. het accountantskantoor zorgt ervoor dat de inloop- en uitlooprisico’s gedurende ten minste twee jaren zijn gedekt;

    • i. de verzekering dekt tevens de beroepsaansprakelijkheid van het accountantskantoor voor de personen die onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam zijn, voor de personen die zijn werkzaamheden of de werkzaamheden van medewerkers van het accountantskantoor waarnemen en voor derden die betrokken zijn bij de werkzaamheden die door het accountantskantoor worden verricht; en

    • j. de verzekering dekt de kosten van benodigde juridische bijstand in het kader van het in procedures te voeren verweer.

  • 2. Het accountantskantoor beoordeelt te allen tijde of er specifieke omstandigheden zijn die het noodzakelijk maken om naar boven toe af te wijken van de minimumeisen, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 30

Het accountantskantoor regelt op adequate wijze de waarneming van de uitvoering van een door of namens het accountantskantoor uitgevoerde assurance-opdracht in geval van ontstentenis, belet of langdurige arbeidsongeschiktheid van de voor de assurance-opdracht eindverantwoordelijk professional.

Artikel 31

Het accountantskantoor treft zodanige voorzieningen dat in geval van het overlijden van een bij hem werkzame of aan hem verbonden eindverantwoordelijk professional een juiste afwikkeling van de beroepsuitoefening is gewaarborgd.

HOOFDSTUK 3 ONAFHANKELIJKHEID

Artikel 32

  • 1. Het accountantskantoor heeft een onafhankelijkheidsfunctionaris.

  • 2. Het accountantskantoor stelt een onafhankelijkheidsregeling vast.

  • 3. De onafhankelijkheidsregeling beschrijft op welke wijze de onafhankelijkheidsfunctionaris toeziet op de naleving van de in artikel 34 bedoelde regels inzake onafhankelijkheid.

  • 4. De functie van onafhankelijkheidsfunctionaris kan worden uitgeoefend door de compliance officer, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Verordening accountantsorganisaties.

Artikel 33

De meerderheid van de stemrechten in een accountantskantoor worden gehouden door:

  • a. een accountantspraktijk;

  • b. registeraccountants, Accountants-Administratieconsulenten of andere natuurlijke personen, die zijn onderworpen aan regels die gelijkwaardig zijn aan de regels die gelden voor de registeraccountant of de Accountant-Administratieconsulent ter zake van vakbekwaamheid, onafhankelijkheid, objectiviteit en integriteit; of

  • c. een auditkantoor, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Wta.

Artikel 34

Het accountantskantoor maakt de in de VGC en de daarop gebaseerde nadere voorschriften opgenomen vigerende regels inzake onafhankelijkheid bekend aan zijn medewerkers en aan anderen die aan deze regels zijn onderworpen.

Artikel 35

Het accountantskantoor dat een assurance-opdracht laat uitvoeren door een bij hem werkzame of aan hem verbonden eindverantwoordelijk professional is onafhankelijk van de desbetreffende assurance-cliënt.

Artikel 36

  • 1. Indien een accountantskantoor betrekkingen onderhoudt met een assurance-cliënt die leiden tot een bedreiging van niet te verwaarlozen betekenis voor de onafhankelijkheid van het accountantskantoor ten opzichte van die assurance-cliënt, treft het accountantskantoor waarborgen die deze bedreiging wegnemen of terugbrengen tot een aanvaardbaar niveau. Indien dat niet mogelijk is, zorgt het accountantskantoor ervoor dat de opdracht niet wordt aanvaard of wordt beëindigd.

  • 2. Ingeval sprake is van een vrijwillige controle geldt het bepaalde in het eerste lid ook voor betrekkingen onderhouden door andere onderdelen van het netwerk en voor betrekkingen met een met de assurance-cliënt verbonden derde.

  • 3. Het accountantskantoor zorgt ervoor dat de ingevolge het eerste lid genomen maatregelen worden vastgelegd.

Artikel 37

Het accountantskantoor zorgt ervoor dat de bij hem werkzame of aan hem verbonden eindverantwoordelijk professionals ten minste eenmaal per jaar schriftelijk:

  • a. bevestigen dat zij de in de VGC en daarop gebaseerde nadere voorschriften gestelde regels inzake onafhankelijkheid naleven; en

  • b. het accountantskantoor informeren over bedreigingen ter zake van hun onafhankelijkheid.

Artikel 38

  • 1. Het accountantskantoor zorgt ervoor dat hij en de bij hem werkzame of aan hem verbonden eindverantwoordelijk professionals geen vergoeding voor de uitvoering van een assurance-opdracht ontvangen waarbij het bedrag van de vergoeding afhankelijk is gesteld van:

    • a. aanvullende diensten die het accountantskantoor verleent aan de assurance-cliënt; of

    • b. de strekking van de af te geven mededeling naar aanleiding van de uitgevoerde assurance-opdracht.

  • 2. Het accountantskantoor zorgt ervoor dat de grondslag voor de berekening van de vergoeding voor een door of namens hem aanvaarde assurance-opdracht voor aanvang van de uitvoering van de opdracht met de assurance-cliënt wordt overeen gekomen.

Artikel 39

  • 1. Het accountantskantoor zorgt ervoor dat zijn medewerkers en anderen die moeten voldoen aan de voor hen geldende regels inzake onafhankelijkheid:

    • a. zich periodiek scholen en trainen in de toepassing van de regelgeving inzake onafhankelijkheid en de daarop betrekking hebbende interne regels van het accountantskantoor;

    • b. tijdig aan het accountantskantoor de volgens de VGC en de daarop gebaseerde nadere voorschriften vereiste informatie verstrekken met betrekking tot de voorgenomen aanvaarding en continuering van een assurance-opdracht en met betrekking tot de voorgenomen aanvaarding van een opdracht tot het verrichten van een andere dienst dan een assurance-opdracht aan een assurance-cliënt; en

    • c. het accountantskantoor onmiddellijk inlichten over omstandigheden en betrekkingen ter zake van een bij een assurance-cliënt uitgevoerde assurance-opdracht die leiden tot een bedreiging voor de onafhankelijkheid van het accountantskantoor.

  • 2. Het accountantskantoor zorgt ervoor dat de ter beschikking gestelde informatie, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, tijdig aan de medewerkers bekend wordt gemaakt, voor zover de informatie voor de naleving van in de VGC en de daarop gebaseerde nadere voorschriften gestelde regels van belang is.

Artikel 40

  • 1. Het accountantskantoor zorgt ervoor dat zijn medewerkers hem tijdig inlichten over overtredingen van de in de VGC en de daarop gebaseerde nadere voorschriften opgenomen regelgeving inzake onafhankelijkheid.

  • 2. In het geval van overtredingen als bedoeld in het eerste lid neemt het accountantskantoor zodanige maatregelen dat deze overtredingen worden beëindigd, de gevolgen daarvan zoveel als redelijkerwijs mogelijk ongedaan worden gemaakt en herhaling daarvan wordt voorkomen.

  • 3. Indien sprake is van een mogelijke aantasting van de onafhankelijkheid in relatie tot een assurance-opdracht, ziet het accountantskantoor erop toe dat de voor die assurance-opdracht eindverantwoordelijk professional één of meer van de volgende personen of organen raadpleegt:

    • a. de onafhankelijkheidsfunctionaris;

    • b. een eindverantwoordelijk professional die niet is betrokken bij de desbetreffende assurance-cliënt;

    • c. een daartoe geëigende commissie of afdeling binnen het accountantskantoor; of

    • d. het Nederlands Instituut van Registeraccountants of de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten.

  • 4. Het accountantskantoor beschrijft in welke omstandigheden, op welk tijdstip en op welke wijze het leidinggevende orgaan van de assurance-cliënt en, indien aanwezig, het toezichthoudende orgaan van de assurance-cliënt moeten worden geraadpleegd.

  • 5. Het accountantskantoor maakt de hem bekend geworden overtredingen van de regelgeving inzake onafhankelijkheid bekend aan alle personen die betrokken zijn bij de behandeling van deze overtredingen.

  • 6. Het accountantskantoor zorgt ervoor dat de personen, bedoeld in het vijfde lid, hem tijdig inlichten over de door hen naar aanleiding van de hun gemelde overtredingen van de regelgeving inzake onafhankelijkheid ondernomen acties.

Artikel 41

  • 1. Het accountantskantoor zorgt voor een schriftelijke rapportage per assurance-cliënt waarin is vastgelegd of sprake is van omstandigheden die de onafhankelijkheid van de eindverantwoordelijk professional hebben bedreigd, op welke wijze met een bedreiging wordt of is omgegaan en, voor zover deze bedreiging van niet te verwaarlozen betekenis is, welke waarborgen zijn getroffen om die bedreiging weg te nemen of tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen.

  • 2. Het accountantskantoor ziet erop toe dat de rapportage, bedoeld in het eerste lid, met inbegrip van een gemotiveerde conclusie, in het assurance-dossier wordt opgenomen.

Artikel 42

Het accountantskantoor stelt regels vast die voorzien in het treffen van waarborgen die de bedreiging voor de onafhankelijkheid als gevolg van een grote mate van vertrouwdheid of vertrouwen in het geval dat een eindverantwoordelijk professional of een andere leidinggevende medewerker gedurende een lange periode wordt ingezet bij een vrijwillige controle wegnemen, dan wel tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen.

Artikel 43

  • 1. Het accountantskantoor stelt regels vast ter zake van de toelaatbaarheid van het hebben van financiële, zakelijke en andere relaties met een assurance-cliënt. Deze regels zijn erop gericht te voorkomen dat deze financiële, zakelijke en andere relaties een onaanvaardbare bedreiging vormen voor de onafhankelijkheid van het accountantskantoor en zijn medewerkers.

  • 2. Indien sprake is van een opdracht tot een vrijwillige controle, hebben de in het eerste lid bedoelde regels ook betrekking op andere onderdelen van het netwerk en op financiële, zakelijke en andere relaties met een met de controlecliënt verbonden derde.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde regels houden ten minste in dat het voor het accountantskantoor niet is toegestaan:

    • a. een direct financieel belang in een assurance-cliënt te hebben;

    • b. een indirect financieel belang in een assurance-cliënt te hebben, dat voor ten minste één van de betrokken partijen van niet te verwaarlozen betekenis is; of

    • c. een direct of indirect financieel belang in een met de opdrachtgever tot een vrijwillige controle verbonden derde te hebben, dat voor ten minste één van de betrokken partijen van niet te verwaarlozen betekenis is.

  • 4. Indien sprake is van een vrijwillige controle geldt het bepaalde in het derde lid eveneens voor een ander onderdeel van het netwerk.

  • 5. De in het eerste lid bedoelde regels houden tevens in dat het voor het accountantskantoor is toegestaan de in dat lid bedoelde relaties aan te gaan met een assurance-cliënt of de leiding daarvan, indien deze relaties en de met die relaties overeen te komen verbintenissen:

    • a. passen in het kader van de gewone bedrijfsuitoefening van het accountantskantoor; en

    • b. geen onaanvaardbare bedreiging vormen voor de onafhankelijkheid van het accountantskantoor.

  • 6. Indien sprake is van een opdracht tot een vrijwillige controle geldt het bepaalde in het vijfde lid ook voor relaties van andere onderdelen van het netwerk en voor relaties met een met de controlecliënt verbonden derde of de leiding van die derde.

Artikel 44

Het accountantskantoor stelt regels vast die erin voorzien dat hijzelf of, indien sprake is van een opdracht tot een vrijwillige controle, eveneens een ander onderdeel van zijn netwerk, geen assurance-opdracht uitvoert ten behoeve van:

  • a. een eigenaar van het accountantskantoor;

  • b. een met een eigenaar van het accountantskantoor verbonden derde, indien deze eigenaar in een zodanige positie verkeert dat hij de besluitvorming van het accountantskantoor met betrekking tot het uitvoeren van de assurance-opdracht bij die derde kan beïnvloeden; of

  • c. een onderneming of instelling waarbij een persoon met een bestuurlijke of toezichthoudende functie werkzaam is of daaraan is verbonden in een zodanige positie verkeert dat hij de besluitvorming binnen het accountantskantoor met betrekking tot het uitvoeren van de assurance-opdracht bij die onderneming of instelling kan beïnvloeden.

Artikel 45

  • 1. Het accountantskantoor stelt regels vast die erin voorzien dat personen werkzaam bij of verbonden aan het accountantskantoor die in een positie verkeren waarin zij de uitkomsten van een assurance-opdracht kunnen beïnvloeden geen dienstbetrekking vervullen bij de desbetreffende assurance-cliënt of indien sprake is van een opdracht tot een vrijwillige controle, ook niet bij een met deze controlecliënt verbonden derde.

  • 2. Het accountantskantoor stelt regels vast die erin voorzien dat personen werkzaam bij of verbonden aan het accountantskantoor geen zitting hebben in het leidinggevende of toezichthoudende orgaan van een assurance-cliënt.

  • 3. Het accountantskantoor stelt regels vast die erin voorzien dat, indien sprake is van een opdracht tot een vrijwillige controle, de personen, genoemd in het tweede lid, ook:

    • a. geen zitting mogen hebben in het leidinggevende of toezichthoudende orgaan van een onderneming of instelling die middellijk of onmiddellijk meer dan 20 procent van de stemrechten in de controlecliënt bezit;

    • b. geen zitting mogen hebben in het leidinggevende of toezichthoudende orgaan van een onderneming of instelling waarin de controlecliënt middellijk of onmiddellijk meer dan 20 procent van de stemrechten bezit.

  • 4. Indien sprake is van een opdracht tot een vrijwillige controle hebben de regels, bedoeld in het tweede en derde lid, ook betrekking op de personen die werkzaam zijn bij of verbonden zijn aan een onderdeel van het netwerk.

Artikel 46

  • 1. Het accountantskantoor stelt regels vast ter zake van de indiensttreding van een medewerker bij een assurance-cliënt of indien sprake is van een opdracht tot een vrijwillige controle, eveneens bij een met deze assurance-cliënt verbonden derde.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde regels houden ten minste in dat:

    • a. een medewerker die het voornemen heeft in dienst te treden bij een assurance-cliënt, terwijl hij betrokken is bij de uitvoering van een assurance-opdracht bij deze assurance-cliënt, daarvan het accountantskantoor onmiddellijk in kennis stelt;

    • b. indien de medewerker, bedoeld in onderdeel a, de voor de assurance-opdracht eindverantwoordelijk professional is, het accountantskantoor een andere eindverantwoordelijk professional aanwijst; en

    • c. indien de medewerker, bedoeld in onderdeel a, een andere dan de in onderdeel b bedoelde eindverantwoordelijk professional is, deze medewerker met onmiddellijke ingang niet meer betrokken is bij de assurance-opdracht;

    • d. de werkzaamheden van de medewerker, bedoeld in onderdeel a, die hij ten behoeve van de lopende of meest recente assurance-opdracht van de desbetreffende assurance-cliënt heeft verricht, onmiddellijk worden beoordeeld door een bij diezelfde assurance-opdracht betrokken medewerker met een hogere functie; en

    • e. indien de medewerker, bedoeld in onderdeel a, de eindverantwoordelijk professional is, de beoordeling, bedoeld in onderdeel d, wordt uitgevoerd door een eindverantwoordelijk professional die niet bij die assurance-opdracht betrokken is. In de situatie dat als gevolg van de omvang van het accountantskantoor er geen eindverantwoordelijk professional is die niet bij de desbetreffende assurance-opdracht is betrokken, wordt een andere eindverantwoordelijk professional gevraagd om de in onderdeel d bedoelde beoordeling uit te voeren.

Artikel 47

  • 1. Het accountantskantoor stelt regels vast die erin voorzien dat, indien één van zijn voormalige medewerkers bij een assurance-cliënt van het accountantskantoor in dienst is getreden, terwijl hij betrokken was bij de uitvoering van de assurance-opdracht bij deze assurance-cliënt, de banden van betekenis tussen het accountantskantoor en de betrokken medewerker volledig worden verbroken.

  • 2. Van banden van betekenis als bedoeld in het eerste lid is sprake indien:

    • a. de vorderingen op en schulden aan de voormalig medewerker en soortgelijke financiële betrekkingen niet zijn vereffend, met uitzondering van de financiële betrekkingen die zijn vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst en die niet worden beïnvloed door de relatie tussen de voormalig medewerker en het accountantskantoor; of

    • b. de voormalig medewerker deelneemt aan de beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten van het accountantskantoor.

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op een persoon die deel heeft uitgemaakt van de hiërarchische structuur.

Artikel 48

Het accountantskantoor stelt regels vast die erin voorzien dat een bedreiging voor zijn onafhankelijkheid wordt beoordeeld en dat adequate waarborgen worden getroffen in geval een bij een assurance-cliënt betrokken medewerker een naaste verwant heeft die:

  • a. een hoge bestuursfunctie bekleedt bij die assurance-cliënt en vanuit die positie directe invloed op het object van onderzoek van de assurance-opdracht kan uitoefenen;

  • b. bij die assurance-cliënt in een zodanige andere positie verkeert, respectievelijk een zodanige andere positie bekleedt dat hij directe invloed kan uitoefenen op het object van onderzoek van die assurance-opdracht;

  • c. een financieel belang heeft in die assurance-cliënt, tenzij het belang van te verwaarlozen betekenis is; of

  • d. met die assurance-cliënt een zakelijke relatie onderhoudt, tenzij deze relatie past in het kader van de gewone bedrijfsuitoefening en slechts een te verwaarlozen bedreiging inhoudt voor de onafhankelijkheid van deze persoon.

Artikel 49

Het accountantskantoor stelt regels vast die erin voorzien dat geen persoon bij een assurance-opdracht anders dan een vrijwillige controle wordt ingeschakeld die een gezinslid heeft dat:

  • a. een hoge bestuursfunctie bekleedt bij die assurance-cliënt en vanuit die positie directe invloed op het object van onderzoek van die assurance-opdracht kan uitoefenen;

  • b. bij die assurance-cliënt een zodanige andere positie bekleedt respectievelijk in een zodanige andere positie verkeert dat hij directe invloed kan uitoefenen op het object van onderzoek van de uitvoering van die assurance-opdracht;

  • c. weliswaar ten tijde van de uitvoering van de assurance-opdracht geen functie bekleedt, als genoemd in onderdeel a of b, maar wel een dergelijke functie bekleedde in de periode waarop de assurance-opdracht betrekking heeft;

  • d. een financieel belang heeft in die assurance-cliënt, tenzij het belang van te verwaarlozen betekenis is; of

  • e. met die assurance-cliënt een zakelijke relatie onderhoudt, tenzij deze relatie past in het kader van de gewone bedrijfsuitoefening en slechts een te verwaarlozen bedreiging vormt voor de onafhankelijkheid van die persoon.

Artikel 50

  • 1. Het accountantskantoor stelt regels vast die erin voorzien dat geen persoon bij een vrijwillige controle wordt ingeschakeld die een gezinslid heeft dat:

    • a. een hoge bestuursfunctie bekleedt bij die controlecliënt;

    • b. bij die controlecliënt in een zodanige andere positie verkeert dat hij directe invloed kan uitoefenen op het object van onderzoek van die vrijwillige controle;

    • c. weliswaar ten tijde van de uitvoering van die vrijwillige controle geen functie bekleedt, als genoemd in onderdeel a of b, maar wel een dergelijke functie bekleedde in de periode waarop die vrijwillige controle betrekking heeft;

    • d. een financieel belang heeft in die controlecliënt, tenzij het belang van te verwaarlozen betekenis is; of

    • e. met die controlecliënt een zakelijke relatie onderhoudt, tenzij deze relatie past in het kader van de gewone bedrijfsuitoefening en slechts een te verwaarlozen bedreiging vormt voor de onafhankelijkheid van die persoon.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde regels hebben eveneens betrekking op de in het eerste lid bedoelde personen werkzaam bij of verbonden aan een ander onderdeel van het netwerk.

  • 3. Het accountantskantoor stelt regels vast die erin voorzien dat geen vrijwillige controle wordt uitgevoerd vanuit een vestiging waarbij of waaraan een eindverantwoordelijk professional werkzaam of verbonden is die niet bij de desbetreffende vrijwillige controle is betrokken of een persoon werkzaam is die deel uitmaakt van de hiërarchische structuur, indien één van hen dan wel beiden een gezinslid heeft dan wel hebben dat voldoet aan één of meer van de in het eerste lid genoemde criteria.

  • 4. Het accountantskantoor stelt regels vast die erin voorzien dat een persoon die deel uitmaakt van zijn hiërarchische structuur niet betrokken is bij een beslissing die rechtstreeks met een vrijwillige controle verband houdt, indien een gezinslid van die persoon voldoet aan één of meer van de in het eerste lid genoemde criteria.

Artikel 51

  • 1. Het accountantskantoor stelt regels vast die erin voorzien dat bedreigingen voor zijn onafhankelijkheid als gevolg van een dreigend geschil tussen het accountantskantoor en de assurance-cliënt worden beoordeeld en dat wordt bepaald of daartegen waarborgen moeten worden getroffen.

  • 2. Indien sprake is van een opdracht tot vrijwillige controle hebben de in het eerste lid bedoelde regels ook betrekking op een dreigend geschil waarbij een ander onderdeel van het netwerk of een met de assurance-cliënt verbonden derde is betrokken.

  • 3. Het accountantskantoor staakt zijn werkzaamheden ter zake van de uitvoering van de in het eerste lid bedoelde assurance-opdracht indien:

    • a. het dreigend geschil van wezenlijk belang is voor ten minste één van de betrokken partijen;

    • b. het dreigend geschil betrekking heeft op een eerder uitgevoerde assurance-opdracht; of

    • c. er niet langer sprake is van een dreigend geschil, maar van een aangekondigd geschil.

Artikel 52

  • 1. Het accountantskantoor stelt regels vast ter zake van de toelaatbaarheid van de samenloop van het uitvoeren van een assurance-opdracht met het aan de assurance-cliënt leveren van overige diensten. Deze regels zijn erop gericht te voorkomen dat deze overige diensten een onaanvaardbare bedreiging vormen voor de onafhankelijkheid van het accountantskantoor en zijn medewerkers.

  • 2. Indien sprake is van een vrijwillige controle, hebben de in het eerste lid bedoelde regels ook betrekking op diensten verricht door een ander onderdeel van het netwerk en op diensten verleend aan een met de controlecliënt verbonden derde.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde regels bevatten ten minste het voorschrift dat het accountantskantoor of zijn medewerkers geen beslissingen mogen nemen en niet mogen participeren in een besluitvormingsproces namens een assurance-cliënt of het management daarvan.

  • 4. Indien sprake is van een opdracht tot een vrijwillige controle, heeft het in het derde lid bedoelde voorschrift ook betrekking op andere onderdelen van het netwerk en op het besluitvormingsproces bij een met de controlecliënt verbonden derde of het management daarvan.

HOOFDSTUK 4 INTEGERE BEDRIJFSVOERING

Artikel 53

  • 1. Het accountantskantoor richt zijn bedrijfsvoering zodanig in dat deze een beheerste en integere uitoefening van zijn bedrijf waarborgt.

  • 2. Het accountantskantoor maakt de in het kader van de uitvoering van het bepaalde in het eerste lid vastgestelde regels en procedures bekend aan zijn medewerkers en zijn overige personeel.

Artikel 54

  • 1. Het accountantskantoor heeft een beleid dat ertoe strekt dat betrokkenheid van het accountantskantoor en zijn medewerkers en zijn overig personeel bij strafbare feiten en wetsovertredingen die het vertrouwen in het accountantskantoor kunnen schaden wordt voorkomen.

  • 2. Het accountantskantoor stelt procedures en regels vast ter zake van de omgang met en vastlegging van incidenten die een ernstige bedreiging vormen voor de integere uitoefening van zijn bedrijf.

  • 3. Het accountantskantoor neemt naar aanleiding van een incident, als bedoeld in het tweede lid, passende maatregelen. Deze maatregelen zijn gericht op het beheersen van de als gevolg van het incident opgetreden risico’s en op het voorkomen van herhaling.

  • 4. De administratieve vastlegging van incidenten, als bedoeld in het tweede lid, omvat ten minste de feiten en omstandigheden van het incident, de gegevens over degene die bij het incident is betrokken en de maatregelen die naar aanleiding van het incident zijn genomen.

  • 5. Het accountantskantoor bewaart de in het eerste lid bedoelde gegevens gedurende ten minste zeven jaren nadat zij zijn vastgelegd.

Artikel 55

  • 1. Het accountantskantoor heeft een regeling die waarborgt dat personen van buiten het accountantskantoor en de bij het accountantskantoor werkzame of daaraan verbonden personen zonder gevaar voor hun rechtspositie vermeende onregelmatigheden binnen of (mede) buiten het accountantskantoor aan de orde kunnen stellen. Deze regeling leidt ertoe dat klachten worden vastgelegd, vertrouwelijk en tijdig worden behandeld en dat de onregelmatigheden waarover wordt geklaagd, indien gegrond, tijdig worden afgehandeld door het nemen van passende maatregelen door het accountantskantoor.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde regeling wordt in elk geval op de website van het accountantskantoor geplaatst. In geval een accountantskantoor niet over een website beschikt, wordt deze regeling op een andere wijze binnen het accountantskantoor verspreid en wordt deze regeling desgevraagd toegestuurd aan personen buiten het accountantskantoor.

Artikel 56

De dagelijks beleidsbepaler zorgt ervoor dat vanaf het moment dat het accountantskantoor ophoudt te bestaan:

  • a. de gegevens die het accountantskantoor op grond van de wettelijke bepalingen moet bewaren, bewaard blijven gedurende de in die bepalingen voorgeschreven periode; en

  • b. de vertrouwelijkheid van deze gegevens gewaarborgd blijft.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 57

De Nadere voorschriften accountantskantoren ter zake van assurance-opdrachten, zoals die in werking zijn getreden op 1 maart 2007, worden ingetrokken op de datum dat de onderhavige nadere voorschriften in werking treden.

Artikel 58

Deze nadere voorschriften worden aangehaald als Nadere voorschriften accountantskantoren ter zake van assurance-opdrachten, afgekort als NVAK-ass.

Artikel 59

Deze nadere voorschriften treden in werking op 1 januari 2010.

Het bestuur van het Nederlands Instituut van Registeraccountants.

TOELICHTING

Algemeen

§ 1 Inleiding

De Nadere voorschriften accountantskantoren ter zake van assurance-opdrachten zijn gebaseerd op artikel B1-291.2 van de Verordening gedragscode (VGC). In dit artikel is bepaald dat het NIVRA nadere voorschriften kan geven aangaande het beleid van een accountantskantoor dat niet strijdig mag zijn met het bepaalde in de VGC.

Deze nadere voorschriften hebben betrekking op het stelsel van kwaliteitsbeheersing, de onafhankelijkheid en de integere bedrijfsvoering van een accountantskantoor ter zake van de door of namens dit kantoor uitgevoerde assurance-opdrachten andere dan wettelijke controles in de zin van de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta). Aangezien verordeningen en daarop gebaseerde nadere voorschriften, met uitzondering van de op artikel 19, vierde lid, van de Wet op de Registeraccountants gebaseerde Verordening accountantsorganisaties (VAO), verbindend zijn voor de leden (en niet voor een accountantskantoor) en de organen van het NIVRA, richten deze nadere voorschriften zich op dagelijks beleidsbepaler die werkzaam is bij of verbonden is aan een accountantskantoor dat een assurance-opdracht uitvoert, anders dan een in de Wta bedoelde wettelijke controle. Onder bedoelde dagelijks beleidsbepaler wordt in artikel B1-291.2 van de VGC verstaan:

  • de openbaar accountant die het dagelijks beleid van een accountantskantoor bepaalt; en indien geen van de dagelijks beleidsbepalers een openbaar accountant is:

  • een daartoe, uit het midden van de voor het accountantskantoor werkzame of daaraan verbonden openbaar accountants, aangewezen openbaar accountant of,

  • indien er geen openbaar accountant is aangewezen, elke openbaar accountant die werkzaam is bij of verbonden is aan het accountantskantoor.

Het voorgaande betekent dus dat indien in deze nadere voorschriften wordt gesproken over accountantskantoor daarmee de in artikel B1-291.2 bedoelde persoon wordt aangeduid.

Het bepaalde in deze nadere voorschriften is ontleend aan hetgeen ter zake van het stelsel van kwaliteitsbeheersing, de onafhankelijkheid en de integere bedrijfsvoering in de Wta, het Besluit toezicht accountantsorganisaties (Bta) en de VAO is opgenomen. De daarin opgenomen voorschriften zijn uitsluitend van toepassing op de in de Wta bedoelde accountantsorganisaties. Door middel van deze nadere voorschriften worden deze voor accountantsorganisaties geldende voorschriften in zeer belangrijke mate eveneens van toepassing verklaard op accountantskantoren.

Deze nadere voorschriften vervangen de op 1 maart 2007 in werking getreden Nadere voorschriften accountantskantoren ter zake van assurance-opdrachten. De belangrijkste inhoudelijke verschillen ten opzichte van de bij de inwerkingtreding van de onderhavige nadere voorschriften ingetrokken Nadere voorschriften accountantskantoren ter zake van assurance-opdrachten van 1 maart 2007 zijn:

  • a. de verruiming van de kring van personen, die namens een accountantskantoor assurance-opdrachten mogen uitvoeren;

  • b. het in navolging van het bepaalde in International Standards on Quality Control 1 (ISQC-1) van IFAC in de nadere voorschriften aangeven dat het accountantskantoor bij de nakoming van het bepaalde met betrekking tot het stelsel van kwaliteitsbeheersing en de integere bedrijfsvoering rekening mag houden met de aard en omvang van de activiteiten van het kantoor;

  • c. aanpassing aan de wijzigingen die per 1 oktober 2007 zijn aangebracht in de Nadere voorschriften onafhankelijkheid openbaar accountant;

  • d. aanpassing van artikel 33 aan het bepaalde in artikel 16a van de Wta.

Daarnaast is een aantal redactionele wijzigingen aangebracht. Deze bestaan onder meer uit het vernummeren en daarmee aanbrengen van een logischer volgorde van een aantal artikelen.

Ad a: In artikel 12 van de ingetrokken Nadere voorschriften accountantskantoren ter zake van assurance-opdrachten was bepaald dat het accountantskantoor voor iedere afzonderlijke assurance-opdracht een openbaar accountant aanwijst, die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de aan hem toegewezen assurance-opdracht. Met name in de situatie dat een accountantskantoor een assurance-opdracht aanvaardt waarvan het object bestaat uit andere dan financiële informatie, komt het voor dat een ander dan een openbaar accountant als eindverantwoordelijke voor de uitvoering van deze opdracht wordt aangewezen. Door de wijze van formuleren had genoemd artikel 12 evenwel het gevolg dat dit niet was toegestaan.

Besloten is dit gevolg ongedaan te maken. Het wordt echter wel van belang geacht dat aan die andere eindverantwoordelijke persoon redelijk strenge eisen worden gesteld, vergelijkbaar met die gesteld aan een openbaar accountant, te weten:

  • een met goed gevolg genoten opleiding waarvan het niveau overeenkomt met een afgesloten universitaire opleiding of gelijkwaardig niveau, zoals bedoeld in artikel 6 van de Richtlijn 2006/43/EG, en het bezit van voldoende kennis van het vakgebied en de regelgeving ter zake van assurance-opdrachten;

  • een opgedane praktijkervaring met het uitvoeren van assurance-opdrachten; en

  • lidmaatschap van een beroepsorganisatie anders dan het Nederlands Instituut van Registeraccountants of de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten, die door het bestuur van het NIVRA is erkend.

Om verschillen in interpretaties te vermijden is besloten een erkenningsregeling in het leven te roepen. Het bestuur kan een andere beroepsorganisatie erkennen indien deze:

  • representatief is voor het in die andere functie uitgeoefende beroep;

  • aantoonbaar een bijdrage levert aan de ontwikkeling van het desbetreffende beroep;

  • haar leden onderwerpt aan gedrags- en beroepsregels, vergelijkbaar met en gelijkwaardig aan de bepalingen van de VGC en de daarop gebaseerde nadere voorschriften, zoals deze gelden voor de openbaar accountant;

  • werkzaamheden van haar leden onderwerpt aan kwaliteitsonderzoek;

  • toeziet op de naleving van genoemde gedrags- en beroepsregels door haar leden; en

  • onafhankelijk tuchtrecht heeft.

Bovendien is bepaald dat de voor de uitvoering van een assurance-opdracht eindverantwoordelijk professional de mededeling naar aanleiding van een onder zijn verantwoordelijkheid uitgevoerde assurance-opdracht afgeeft en ondertekent met zijn eigen naam en zijn titel en daarbij de naam van het accountantskantoor waarbij hij werkzaam is of waaraan hij is verbonden vermeldt. Door het vermelden van de titel van de eindverantwoordelijke professional is het voor de gebruiker van de desbetreffende mededeling voldoende duidelijk dat deze mededeling afkomstig is van een openbaar accountant of van een andere professional.

De andere professional, die namens een accountantskantoor een assurance-opdracht uitvoert, dient zich te houden aan de specifiek voor hem geldende regelgeving. Bij de erkenning van de beroepsorganisatie waarvan de andere professional lid is, stelt het bestuur vast dat de andere professional is onderworpen aan gedrags- en beroepsregels, vergelijkbaar met en gelijkwaardig aan de bepalingen van de VGC en de daarop gebaseerde nadere voorschriften, zoals deze gelden voor de openbaar accountant. Aldus staat vast dat de andere professional die zich houdt aan de voor hem geldende regelgeving daarmee impliciet tevens voldoet aan de VGC en de daarop gebaseerde nadere voorschriften.

De dagelijks beleidsbepaler die voornemens is een andere professional dan een openbaar accountant aan te wijzen als eindverantwoordelijk professional voor een assurance-opdracht zal zich ervan overtuigen dat de andere professional niet alleen voldoende deskundig is voor het uitvoeren van deze opdracht, maar tevens over een toereikende ervaring beschikt voor het kunnen dragen van de eindverantwoordelijkheid voor de door hem uit te voeren assurance-opdracht.

Ad b: Paragraaf 5 van ISQC-1 luidt:

‘This ISQC applies to all firms. The nature of the policies and procedures developed by individual firms to comply with this ISQC will depend on various factors such as the size and operating characteristics of the firm, and whether it is part of a network.’

In de bij deze nadere voorschriften ingetrokken Nadere voorschriften accountantskantoren ter zake van assurance-opdrachten was een dergelijke passage niet opgenomen. Het ongewilde gevolg hiervan was dat de indruk kon ontstaan dat hetgeen in die nadere voorschriften was bepaald te allen tijde moest worden toegepast, zonder dat daarbij rekening kon worden gehouden met de aard en omvang van het accountantskantoor. In artikel 3 is nu een soortgelijke passage als in paragraaf 5 van ISQC-1 opgenomen.

Ad c: Per 1 oktober 2007 zijn de Nadere voorschriften onafhankelijkheid openbaar accountant gewijzigd. De wijzigingen hadden onder meer betrekking op de daarin opgenomen definitie van verbonden derde en de toepassing daarvan. Aangezien dit begrip eveneens voorkomt in de Nadere voorschriften accountantskantoren ter zake van assurance-opdrachten, is in deze nadere voorschriften de definitie van verbonden derde en de toepassing daarvan aangepast aan de definitie van dit begrip in de Nadere voorschriften onafhankelijkheid openbaar accountant.

Ad d: In artikel 16a van de Wta is vanaf medio 2008 bepaald dat de meerderheid van de stemrechten in een accountantsorganisatie wordt gehouden door accountantsorganisaties, auditkantoren of natuurlijke personen die voldoen aan de krachtens artikel 25 te stellen regels inzake vakbekwaamheid van externe accountants of aan regels die daaraan gelijkwaardig zijn. De tekst van artikel 33 is aan deze bepaling aangepast. Hoewel in de letterlijk tekst van de Wta niet is vermeld dat aan deze bepaling kan worden voldaan door het houden van een middellijk of onmiddellijk belang, blijkt uit de wetsgeschiedenis dat dit tot de mogelijkheden behoort. Dat geldt tevens voor accountantskantoren.

§ 2 Stelsel van kwaliteitsbeheersing

Per 15 juni 2005 is door de International Federation of Accountants (IFAC) de International standard on quality control I (ISQC 1- Quality control for firms that perform audit and review of historical financial information, and other assurance- and related services engagements) van toepassing verklaard. Door het NIVRA is deze standaard per dezelfde datum ingevoerd onder de naam Richtlijn voor kwaliteitsbeheersing 1 (RKB 1- Kwaliteitsbeheersing voor accountantsorganisaties die assurance- en daaraan verwante opdrachten uitvoeren). Hetgeen in deze richtlijn is bepaald is integraal opgenomen in de Wta, het Bta en de VAO.

RKB 1 was van toepassing op het accountantskantoor dat assurance- en daaraan verwante opdrachten uitvoert. De Wta, het Bta en de VAO zijn uitsluitend van toepassing op accountantsorganisaties met een vergunning voor het mogen uitvoeren van de in de Wta bedoelde wettelijke controles. De daarin aan RKB-1 ontleende bepalingen ter zake van het stelsel van kwaliteitsbeheersing zijn dientengevolge uitsluitend van toepassing op wettelijke controles.

In deze nadere voorschriften is het bepaalde in RKB-1 overgenomen en aldus impliciet van toepassing verklaard op de door een accountantskantoor uitgevoerde assurance-opdrachten anders dan in de Wta bedoelde wettelijke controles. De bedoelde voorschriften zijn opgenomen in hoofdstuk 2 van de onderhavige nadere voorschriften.

§ 3 Onafhankelijkheid

Op 16 mei 2002 heeft de Europese Commissie een aanbeveling gedaan met betrekking tot de onafhankelijkheid van de met de wettelijke controle belaste accountant. Deze aanbeveling is in december 2002 opgenomen in de per 1 januari 2003 in werking getreden Nadere voorschriften onafhankelijkheid openbaar accountant. Onderdeel van de door IFAC vastgestelde Code of Ethics is hoofdstuk 290 Independence - assurance engagements. Dit hoofdstuk is per 1 januari 2005 geïntegreerd in de Nadere voorschriften onafhankelijkheid openbaar accountant van januari 2005.

Besloten is in de vanaf 1 januari 2007 respectievelijk 1 maart 2007 geldende regelgeving met betrekking tot de onafhankelijkheid onderscheid te maken tussen voorschriften die betrekking hebben op de individuele openbaar accountant en voorschriften die betrekking hebben op de accountantsorganisatie ter zake door haar uitgevoerde wettelijke controles en op het accountantskantoor ter zake door hem uitgevoerde assurance-opdrachten anders dan wettelijke controles. Eerstbedoelde voorschriften zijn opgenomen in de per 1 januari 2007 in werking tredende Nadere voorschriften onafhankelijkheid openbaar accountant. Laatstbedoelde voorschriften zijn voor accountantsorganisaties opgenomen in de Wta, het Bta en de VAO en voor accountantskantoren in hoofdstuk 3 van de onderhavige nadere voorschriften.

§ 4 Integere bedrijfsvoering

In de Wta, het Bta en de VAO zijn voorschriften opgenomen met betrekking tot de integere bedrijfsvoering van de in de Wta bedoelde accountantsorganisaties. Besloten is dat deze bepalingen eveneens van toepassing moeten zijn op accountantskantoren ter zake van de door of namens dit accountantskantoor uitgevoerde assurance-opdrachten anders dan een wettelijke controle in de zin van de Wta. De in de Wta, het Bta en de VAO ter zake opgenomen bepalingen zijn opgenomen in hoofdstuk 4 van de onderhavige nadere voorschriften.

Artikelsgewijze

Uit hetgeen in hoofdstuk 1 is vermeld blijkt dat de inhoud van de onderhavige nadere voorschriften vrijwel integraal is overgenomen uit de Wta, het Bta en de VAO. Daarom is besloten in deze nadere voorschriften geen artikelsgewijze toelichting op te nemen, maar te volstaan met een verwijzing naar de artikelsgewijze toelichting in de Wta, het Bta en de VAO. In de hierna opgenomen transponeringstabel is aangegeven aan welke artikelen uit de Wta, de Bta en de VAO de artikelen van deze nadere voorschriften zijn ontleend.

 

Gebaseerd op

 

Wta

artikel

Bta

artikel

VAO

artikel

Hoofdstuk 1 Definities en reikwijdte

   

Artikel

   

1

nvt

nvt

nvt

2

nvt

nvt

nvt

Hoofdstuk 2 Stelsel van kwaliteitsbeheersing

   

Artikel

   

3

nvt

nvt

nvt

4

16 en 18

  

5

  

2

6

 

8

 

7

  

3

8

  

4

9

  

5

10

 

14 en 15

 

11

  

6

12

 

12

 

13

 

13

 

14

 

16

 

15

 

11

 

16

 

17

 

17

  

7

18

 

18

 

19

 

19

 

20

 

20

 

21

 

21

 

22

 

22

 

23

  

9

24

  

10

25

29

  

26

30

  

27

 

25

 

28

  

11

29

  

12

30

  

13

31

  

14

Hoofdstuk 3 Onafhankelijkheid

   

Artikel

   

32

  

20

33

16a

  

34

  

19

35

   

36

   

37

 

28

 

38

 

29

 

39

  

16

40

  

17

41

  

18

42

  

21

43

  

22

44

  

23

45

  

24

46

  

25

47

  

26

48

  

27

49

  

28

50

  

28

51

  

29

52

  

30

Hoofdstuk 4 Integere bedrijfsvoering

   

Artikel

   

53

21

 

31

54

21

32, 33

31

55

  

32

56

  

33

57

nvt

nvt

nvt

58

nvt

nvt

nvt

59

nvt

nvt

nvt

Naar boven