Met dit besluit wordt het besluit van 30 november 1994, nr. VB 94/3619 per 1 januari 2010 ingetrokken. Tevens bevat dit besluit
een overgangsregeling voor onroerende zaken waarvan de realisatie is gestart per 31 december 2009 en voor het beheer en onderhoud
van bepaalde woningen indien daarvoor op die datum een overeenkomst is gesloten.
1. Inleiding
Bij besluit van 30 november 1994, nr. VB 94/3619 (hierna mededeling 26) is een goedkeurende regeling getroffen voor het achterwege
laten van de zogenoemde integratieheffing (artikel 3, derde lid, onderdeel b, van de Wet op de omzetbelasting 1968 [hierna:
Wet OB]). Toepassing van deze regeling is mogelijk voor woningcorporaties, gemeentelijke woningbedrijven, pensioenfondsen
en dergelijke instellingen, alsmede ziekenhuizen en bejaardentehuizen die aan de in mededeling 26 genoemde voorwaarden voldoen
Mededeling 26 wordt met ingang van 1 januari 2010 ingetrokken. In verband daarmee kom ik tot de volgende overgangsregeling.
2. Overgangsregeling
De goedkeurende regeling blijft tot 1 januari 2014 van toepassing voor onroerende zaken waarvan de bestemming voor bedrijfsdoeleinden
(als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel b, Wet OB) vóór die datum heeft plaatsgevonden. Hierbij geldt als voorwaarde
dat vóór 31 december 2009 een aanvang is gemaakt met de realisatie van deze zaken. Hiervan is sprake indien met het oog op
de realisatie van de onroerende zaken kosten zijn gemaakt die rechtstreeks en objectief aantoonbaar zijn toe te rekenen aan
die realisatie dan wel indien voor de realisatie van deze onroerende zaken contractueel vastgelegde verplichtingen zijn aangegaan.
Het louter in bezit hebben of verkrijgen van grond, zonder dat sprake is van zo’n rechtstreekse en aantoonbare relatie, is
onvoldoende voor toepassing van de overgangsregeling.
In § 4 van mededeling 26 is een faciliteit getroffen voor het beheer en/of onderhoud van woningen. Ook voor de onder deze
paragraaf te rangschikken werkzaamheden geldt dat per 31 december 2009 lopende contracten worden geëerbiedigd tot uiterlijk
1 januari 2014.
Ter voorkoming van misverstanden merk ik het volgende op. Als een onroerende zaak onderdeel uitmaakt van een méér onroerende
zaken omvattend project (bijvoorbeeld een woonwijk), wordt de toepassing van de overgangsregeling per onroerende zaak getoetst.
3. Ingetrokken regeling(en)
De volgende besluiten zijn ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit:
VB 94/3619 | 30 november 1994 | Heffing van omzetbelasting ten aanzien van woningcorporaties, gemeentelijke woningbedrijven, pensioenfondsen en dergelijke
instellingen, alsmede ten aanzien van exploitanten van ziekenhuizen en bejaardentehuizen
|
CPP2002-550M | 25 februari 2002 | Reikwijdte Mededeling 26 |
4. Inwerkingtreding (en vervaldatum)
Dit besluit treedt in werking met ingang 1 januari 2010.