Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2009, 20086 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2009, 20086 | Besluiten van algemene strekking |
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op de artikelen 49, eerste lid, 50, tweede lid, 53, 55, derde lid, 56, eerste lid, en 57, eerste lid, van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004, artikel 16, zesde lid, van het Besluit uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken, de artikelen 8, vierde lid, en 8a, tweede lid, van het Besluit WWB 2007, artikel 54, tweede lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, artikel 54, tweede lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, artikel 8, vierde lid, van de Wet sociale werkvoorziening en de artikelen 11, tweede lid, 46, tweede lid, 47, tweede lid, 51, derde lid, en 52, tweede lid, van de Wet werk en inkomen kunstenaars;
Besluit:
De Regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften IOAW, IOAZ en Bbz 2004 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De onderdelen c en d vervallen, onder verlettering van de onderdelen e tot en met h tot de onderdelen c tot en met f.
2. In onderdeel c (nieuw) vervalt: , artikel 14, derde lid, van de Ioaw en artikel 14, derde lid, van de Ioaz.
3. In onderdeel d (nieuw) vervalt: , artikel 14, vijfde lid, van de Ioaw en artikel 14, vijfde lid, van de Ioaz.
4. In onderdeel e (nieuw) vervalt: , artikel 14, zesde lid, van de Ioaw en artikel 14, zesde lid, van de Ioaz.
5. In onderdeel f (nieuw) vervalt de zinsnede ‘, onderscheidenlijk (...) Ioaz’.
6. De onderdelen i en j vervallen, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel f (nieuw) door een punt.
B
Paragrafen 3, 4 en 5 vervallen.
C
In artikel 10 vervalt: Ioaw, Ioaz en.
De Regeling financiering en administratieve uitvoeringsvoorschriften WWIK wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 vervallen de onderdelen b, d en f tot en met j, onder verlettering van onderdeel c tot onderdeel b en onderdeel e tot onderdeel c.
C
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift van het artikel komt te luiden: Artikel 2. Beëindiging van de uitkering.
2. In het eerste lid wordt in de aanhef ‘artikel 11, eerste lid, onderdelen a en c, van de WWIK’ vervangen door ‘artikel 11, eerste lid, onderdeel c, van de WWIK’ en vervalt: en het onderzoek, bedoeld in artikel 19, derde lid, van de WWIK,.
3. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘artikel 11, eerste lid, onderdelen a en c’, vervangen door ‘artikel 11, eerste lid, onderdeel c,’ en vervalt: en artikel 19, derde lid,.
4. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde lid tot het tweede lid.
5. In het tweede lid (nieuw) wordt ‘artikel 11, derde lid, van de WWIK’ vervangen door ‘artikel 11, tweede lid, van de WWIK’ en vervalt: , bedoeld in het tweede lid.
D
Het opschrift van paragraaf 3 komt te luiden:
E
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift van het artikel komt te luiden: Artikel 3. Uitvoeringskosten adviserende instelling.
2. Het eerste lid vervalt, onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot het eerste tot en met derde lid.
3. In het eerste lid (nieuw) wordt ‘€ 645,00’ vervangen door: € 662,00.
4. In het derde lid (nieuw) vervalt: en tweede.
F
Paragraaf 4 vervalt.
G
Het opschrift van paragraaf 5 komt te luiden:
H
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift van het artikel wordt ‘voorschotten’ vervangen door: de uitkering.
2. Het tweede vervalt, onder vernummering van het derde lid tot het tweede lid.
3. Het vierde lid vervalt, onder vernummering van het vijfde tot en met zevende lid tot het derde tot en met vijfde lid.
4. In het derde lid (nieuw) wordt ‘het tweede lid’ vervangen door ‘het eerste lid’, wordt ‘maandvoorschotten’ vervangen door ‘uitkering, bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de WWB’ en wordt ‘vergoedingsjaar’ vervangen door: uitkeringsjaar.
5. In het vierde lid (nieuw) wordt ‘voorschotten’ vervangen door: uitkering.
I
Artikel 6 vervalt.
J
Paragraaf 6 vervalt.
De Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en Bbz 2004 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel g wordt ‘de artikelen 56 van de IOAW, 56 en 59e van de IOAZ en 48 en 56 van het Bbz 2004’ vervangen door: artikel 56 van het Bbz 2004.
2. In onderdeel h vervalt telkens ‘uitkering en’, wordt ‘de artikelen 56, eerste lid, van de IOAW, 56, eerste lid, van de IOAZ en 48, eerste en tweede lid, van het Bbz 2004’ vervangen door ‘artikel 48, eerste en tweede lid, van het Bbz 2004’ en wordt ‘de artikelen 20a van de IOAW, 20a van de IOAZ en 14a van de Abw’ vervangen door: artikel 14a van de Abw.
3. In onderdeel i vervalt: respectievelijk de IOAW, de IOAZ of.
4. In onderdeel m wordt ‘de artikelen 56, eerste lid, van de IOAW, 56, eerste lid, van de IOAZ en 48, eerste lid, van het Bbz 2004’ vervangen door: artikel 48, eerste lid, van het Bbz 2004.
5. In onderdeel n vervalt: artikel 59e, eerste lid, van de IOAZ onderscheidenlijk.
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift van het artikel wordt na ‘Voorschot’ toegevoegd: Bbz 2004 .
2. Het eerste lid komt te luiden:
1. De minister stelt maandvoorschotten vast ten behoeve van de vergoeding van de uitkeringskosten, bedoeld in artikel 48, eerste lid, van het Bbz 2004, en de uitvoeringskosten en kosten van onderzoek, bedoeld in artikel 56, eerste lid, van het Bbz 2004.
3. In het tweede lid vervalt: de IOAW, de IOAZ en.
C
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt ‘voorschotten’ vervangen door: uitkering en voorschotten.
2. In het eerste lid wordt ‘artikel’ vervangen door ‘de artikelen’ en wordt maandvoorschotten vervangen door: uitkering, bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de WWB.
3. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot het derde tot en met vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Indien het beeld van de uitvoering, bedoeld in artikel 77, tweede lid, van de WWB, niet op de in artikel 4, eerste lid, van de Regeling WWB genoemde datum is ontvangen, schort de minister de betaling van de maandvoorschotten Bbz 2004 voor het lopende vergoedingsjaar op met ingang van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarop de ontvangsttermijn is verlopen, doch niet gedurende de periode waarover door de minister aan het college in geval van overmacht uitstel is verleend.
4. In het derde lid (nieuw) vervalt: de IOAW, de IOAZ of.
5. In het vierde lid (nieuw) wordt ‘de voorschotten’ vervangen door ‘de uitkeringen en de maandvoorschotten’ en wordt na ‘het eerste’ ingevoegd: en het tweede.
6. In het vijfde lid (nieuw) wordt ‘Het eerste en derde lid’ vervangen door: Het eerste, tweede en vierde lid.
D
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift van het artikel wordt na ‘uitkering’ toegevoegd: Bbz 2004 .
2. In het eerste lid wordt de zinsnede ‘de artikelen (...) Bbz 2004’ vervangen door: artikel 50, eerste lid, van het Bbz 2004.
3. In het tweede lid wordt de zinsnede ‘de artikelen (...) Bbz 2004’ vervangen door: artikel 51 van het Bbz 2004.
4. In het derde lid wordt de zinsnede ‘de artikelen (...) Bbz 2004’ vervangen door: artikel 51 van het Bbz 2004.
5. In het vierde lid wordt de zinsnede ‘de artikelen (...) Bbz 2004’ vervangen door: artikel 52 van het Bbz 2004.
E
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift van het artikel wordt na ‘uitvoeringskosten’ toegevoegd: en kosten van onderzoek Bbz 2004 .
2. Het derde en vierde lid vervallen.
F
Artikel 7b wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift van het artikel wordt ‘Voorlopig verslag over’ vervangen door: Beeld van .
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het beeld van de uitvoering, bedoeld in het eerste lid artikel 77, tweede lid, van de WWB, omvat mede een declaratie van de uitkeringskosten, bedoeld in artikel 48, eerste lid, van het Bbz 2004, en de uitvoeringskosten en kosten van onderzoek, bedoeld in artikel 56, eerste lid, van het Bbz 2004, over het afgelopen kalenderjaar.
3. In het vierde lid wordt na ‘uitvoering’ ingevoegd: , bedoeld in het tweede lid,.
G
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt na ‘tekortkomingen’ toegevoegd: Bbz 2004 .
2. In het eerste lid vervallen ‘de IOAW, de IOAZ en’, ‘per wet respectievelijk besluit’ en ‘die wet of’.
3. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘de artikelen’ telkens vervangen door ‘artikel’ en vervallen ‘14, tweede lid, van de IOAW en 14, tweede lid, van de IOAZ’, ‘14, derde lid, van de IOAW en 14, derde lid, van de IOAZ’ en ‘14, zesde lid, van de IOAW en 14, zesde lid, van de IOAZ’.
4. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘de artikelen’ telkens vervangen door ‘artikel’ en vervallen ‘14, derde lid, van de IOAW en 14, derde lid, van de IOAZ’, ‘14, vijfde lid, van de IOAW en 14, vijfde lid, van de IOAZ’ en ‘14, zesde lid, van de IOAW en 14, zesde lid, van de IOAZ’.
H
In artikel 9a wordt de zinsnede ‘de artikelen 54, derde lid, 57, tweede lid, 59b en 59d, tweede lid, van de IOAW’ vervangen door ‘artikel 54, derde lid, van de IOAW’, wordt ‘de artikelen 54, derde lid, 57, eerste lid, 59b, 59d, tweede lid, en 59f, eerste lid, van de IOAZ’ vervangen door ‘artikel 54, tweede lid, van de IOAZ’ en vervalt: 37, eerste lid,.
I
Artikel 10 komt te luiden:
In artikel 1 van de Regeling terugvordering geringe bedragen vervalt: 25b van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, 25b Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen,.
De Regeling WWB en WIJ wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma, drie onderdelen toegevoegd, luidende:
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
de Wet werk en inkomen kunstenaars.
B
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid vervalt: aanhef,.
2. In het vierde lid wordt ‘uitkeringen’ vervangen door: uitkering.
D
In artikel 5, eerste en tweede lid, vervalt telkens: aanhef,.
E
In paragraaf 3 worden na artikel 5 twee artikelen ingevoegd, luidende:
F
In artikel 15, derde lid, onderdeel b, ten eerste, en zevende lid, wordt ‘de wet of de WIJ’ gewijzigd in: de wet, de WIJ, de IOAW, de IOAZ of de WWIK.
G
Bij deze regeling wordt de bijlage, behorende bij artikel 6, gevoegd.
De Beleidsregels financieel maatregelenbeleid IOAW, IOAZ, Bbz 2004 en WWIK worden ingetrokken.
De Regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften Wik wordt ingetrokken.
Artikel 5 van de Regeling uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken 2008 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘97’ vervangen door ‘95,5’ en wordt ‘2009’ vervangen door: 2010.
2. In het tweede lid wordt, onder vervanging van de punt na ‘1.371,36’ door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
– voor het jaar 2010 745,02.
Deze regeling zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 16 december 2009
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. Klijnsma.
Voor de verdeelmaatstaven, bedoeld in de bijlage bij het Besluit WWB 2007, gelden de volgende peiljaren, peildata en gewichten:
Verdeelmaatstaf | Peiljaar | Peildatum | Gewicht | |
---|---|---|---|---|
Sociale en demografische structuur | ||||
1. | Lage inkomens 15–64 jaar (in % van de huishoudens van 15-64 jaar met inkomen) | 2004–2006 | – | 24,204 |
2. | Eénouderhuishoudens van 15-44 jaar (in % van huishoudens van 15–64 jaar) | 2007–2009 | – | 68,407 |
3. | Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen: WAO, WAJONG en WAZ (in % van inwoners van 15–64 jaar) | 2008 | 31 december | –23,740 |
4. | Totaal allochtonen van 15–64 jaar (in % van alle inwoners van 15-64 jaar) | 2007–2009 | – | 5,036 |
5. | Laagopgeleiden 15–64 jaar (in % van inwoners van 15-64 jaar) | 2006–2008 | – | 4,869 |
Centrumfunctie en stedelijkheid | ||||
6. | Huurwoningen (in % van het totaal aantal woningen) | 2008 | 1 januari | 3,231 |
7. | Relatief regionaal klantenpotentieel (regionaal klantenpotentieel in % van het aantal inwoners) | 2008 | 1 januari | 1,725 |
8. | Inwoners stedelijk gebied (aantal inwoners in gebied met meer dan 1000 omgevingsadressen per vierkante kilometer, in % van het aantal inwoners) | 2008 | 1 januari | –1,407 |
Conjunctuur en economische structuur | ||||
9. | Werkzame beroepsbevolking (in % van totale beroepsbevolking) op COROP-niveau | 2006–2008 | – | –31,239 |
10. | Banen handel en horeca in COROP-regio (in % totaal aantal banen COROP-regio) | 2007 | 31 december | –18,599 |
11. | Procentuele gemiddelde jaarlijkse banengroei in COROP-regio | 2003–2005 | – | –8,089 |
12. | Aantal banen in COROP-regio (in % van de beroepsbevolking in COROP-regio) | 2007 | 31 december | –2,481 |
13. | Gemiddelde jaarlijkse bevolkingsgroei 15-64 jaar | 2004–2008 | – | –29,337 |
Overig | ||||
14. | Vaste voet per huishouden van 15–64 jaar | – | – | 3130,895 |
Overige berekeningsgegevens | ||||
Totaal aantal inwoners | 2009 | 1 januari | ||
Aantal huishoudens 15–64 jaar | 2009 | 1 januari |
Met de Wet bundeling van uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten (Wet bundeling) en wijziging van het Besluit bijstandverlening aan zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) worden met ingang van 1 januari 2010 de gemeentelijke middelen voor de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), het Bbz 2004 voor zover dit betrekking heeft op algemene bijstand aan startende ondernemers, en de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) gebundeld met het WWB-inkomensdeel. Het gecombineerde declaratie- en budgetsysteem voor deze kosten wordt vervangen door een systeem van volledige budgetfinanciering. Hiermee krijgt de gemeente de volledige financiële verantwoordelijkheid voor de kosten van uitkeringen op grond van de IOAW, IOAZ en WWIK en voor de kosten van algemene bijstand aan startende ondernemers op grond van het Bbz 2004.
De onderhavige regeling bevat de wijzigingen in ministeriële regelingen die voortvloeien uit voormelde wet en wijziging van het Bbz 2004. Het gaat daarbij om de Regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften IOAW, IOAZ en Bbz 2004, de Regeling financiering en administratieve uitvoeringsvoorschriften WWIK, de Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en Bbz 2004, de Regeling terugvordering geringe bedragen, de Regeling WWB en WIJ en de Beleidsregels financieel maatregelenbeleid IOAW, IOAZ, Bbz 2004 en WWIK.
Enerzijds gaat het om wijzigingen in de regels met betrekking tot de financiering van en de verantwoording over de uitvoering van de IOAW, de IOAZ, het Bbz 2004 voor zover dit betrekking heeft op algemene bijstand aan startende ondernemers, en de WWIK. Ten behoeve van de betreffende uitkeringskosten ontvangt het college niet langer een vergoeding, maar uitsluitend de uitkering op grond van artikel 65 van de WWB; ten behoeve van de betreffende uitvoeringskosten ontvangt het college niet langer een vergoeding, maar een bijdrage via het Gemeentefonds. In verband hiermee behoeft de minister voor de genoemde kosten geen maandvoorschotten meer vast te stellen.
Anderzijds gaat het om technische wijzigingen en wijzigingen in verband met het vervallen van administratieve uitvoeringsvoorschriften voor de IOAW, de IOAZ en de WWIK. Deze laatste wijzigingen hangen samen met het vervallen van bepalingen in de Wet bundeling, waarvoor deze ministeriële regelingen een nadere regeling bevatten.
Daarnaast is van de gelegenheid gebruik gemaakt om met betrekking tot de verdeelmaatstaven, bedoeld in de bijlage bij het Besluit WWB 2007, de peiljaren, de peildata en de gewichten vast te stellen in een bijlage bij de Regeling WWB en WIJ (artikel V, onderdelen E en G). Ook wordt in deze regeling de correctiefactor, zoals bedoeld in artikel 8a, tweede lid, van het Besluit WWB 2007 vastgelegd (artikel V, onderdeel E).
Verder wordt de Regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften Wik ingetrokken (artikel VII). Tot slot wordt artikel 5 van de Regeling uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken 2008 gewijzigd (artikel VIII).
De termijnvoorschriften ten aanzien van de uitvoering van (her)onderzoeken worden geschrapt.
De termijnvoorschriften ten aanzien van de uitvoering van de beroepsmatigheidstoets zijn gehandhaafd. Aan het ontvangen van een uitkering krachtens de WWIK is geen arbeidsverplichting verbonden. Het opleggen van een arbeidsverplichting zou het doel van de wet, namelijk het in staat stellen van beroepsmatige (aankomende) kunstenaars om gedurende maximaal 48 maanden een renderende, al dan niet gemengde beroepspraktijk als kunstenaar op te bouwen, in de weg staan. Met het ontbreken van een arbeidsplicht wijkt de WWIK af van de WWB. Deze uitzonderingspositie rechtvaardigt een jaarlijkse objectieve toets van de beroepsmatigheid van de kunstenaar, die voor iedere kunstenaar in dezelfde periodiciteit en op dezelfde objectieve wijze wordt uitgevoerd.
De voorgeschreven termijn waarbinnen het college na een onderzoek een besluit tot beëindiging van de uitkering dient te nemen, wordt geschrapt.
Het in het tweede lid genoemde bedrag is op grond van het vierde lid herzien voor het jaar 2010.
Het vervallen van het tweede lid is een technische correctie.
Met het schrappen van voorschriften die bij het niet naleven ervan zouden kunnen leiden tot financiële onzekerheden, zoals de termijnvoorschriften ten aanzien van de uitvoering van onderzoeken, is artikel 7 overbodig geworden.
De artikel 2 en 3 zijn aangepast, omdat de vaststelling van de maandvoorschotten nu uitsluitend betrekking heeft op het niet-gebudgetteerde deel van het Bbz 2004.
Artikel 4 is aangepast, omdat de betaling van de in dit artikel bedoelde uitkering nu uitsluitend betrekking heeft op het niet met het WWB-inkomensdeel gebundelde deel van het Bbz 2004 en voor zover deze uitkering is gebudgetteerd.
Ten behoeve van de kosten van begeleiding van personen aan wie algemene bijstand wordt verleend, ontvangt het college niet langer een vergoeding, maar een uitkering op grond van de Wet participatiebudget. De wetgever gaat ervan uit dat de gemeente belang heeft bij een doelmatige besteding van het participatiebudget. Om deze reden zijn de kosten van begeleiding niet langer aan een maximumbedrag gebonden. In verband hiermee vervalt het derde lid.
De middelen voor uitvoeringskosten voor door derden uitgevoerd bedrijfsonderzoek in het kader van de IOAZ worden toegevoegd aan het Gemeentefonds en zijn daarmee niet langer aan een maximumbedrag gebonden. In verband hiermee vervalt het vierde lid.
Artikel 7b is aangepast, omdat de declaratie via het beeld van de uitvoering en de hierop gebaseerde voorlopige verrekening met de verleende voorschotten nu uitsluitend betrekking hebben op het niet-gebudgetteerde deel van het Bbz 2004.
Met het schrappen van voorschriften die bij het niet naleven ervan zouden kunnen leiden tot financiële onzekerheden, zoals de termijnvoorschriften ten aanzien van de uitvoering van (her)onderzoeken, beëindigingsonderzoeken en heronderzoeken, is artikel 9 voor de IOAW en IOAZ overbodig geworden.
In het Besluit WWB 2007 wordt onder meer aangegeven hoe het macrobudget over gemeenten wordt verdeeld. Bij de berekening van de budgetten voor uitkeringen aan personen jonger dan 65 jaar, wordt voor elke gemeente een budgetgrondslag berekend. Bij gemeenten met meer dan 25.000 inwoners wordt gebruik gemaakt van objectief vastgestelde gemeentelijke uitkeringskosten. Deze objectieve gemeentelijke uitkeringskosten worden vastgesteld aan de hand van een zogenoemd objectief verdeelmodel met verdeelmaatstaven en bijbehorende gewichten.
De gewichten van de verdeelmaatstaven in het objectief verdeelmodel worden jaarlijks herijkt. Wat betreft de peiljaren en -data van de verdeelmaatstaven en de overige gegevens die betrekking hebben op de budgetverdeling is het uitgangspunt om zo actueel mogelijke gegevens te gebruiken. Dit betekent dat de peiljaren en -data in principe jaarlijks worden geactualiseerd. Om te voorkomen dat jaarlijks een wijziging van het Besluit WWB 2007 nodig is als alleen sprake is van herijking van gewichten en actualisatie van verdeelgegevens, is in artikel 8, vierde lid, van het besluit WWB 2007 vastgelegd dat deze gegevens bij ministeriële regeling worden vastgesteld. Dit laatste is het geval in de bijlage behorende bij artikel 6 van de Regeling WWB en WIJ. De gewichten van het objectief verdeelmodel inkomensdeel zijn opnieuw geschat, waarbij rekening is gehouden met de wijzigingen als gevolg van Wet bundeling. De resultaten van het onderzoek zijn weergegeven in het rapport ‘Onderzoek verdeling budgetten WWB inkomensdeel 2010’.
Voor de verdeling van het WWB-inkomensdeel dienen de uitgavencijfers van alle gemeenten beschikbaar te zijn. In artikel 8a, eerste lid, van het Besluit WWB 2007 is aangegeven hoe wordt gehandeld bij het ontbreken van de relevante uitgavencijfers van een gemeente. In dat geval wordt uitgegaan van de uitgavencijfers van het jaar drie jaar – in plaats van twee jaar – voorafgaand aan het jaar waarover de uitkering wordt vastgesteld. Daarbij wordt een correctiefactor toegepast, om te voorkomen dat de betreffende gemeente voordeel en alle andere gemeenten derhalve nadeel ondervinden van te late indiening van verantwoordingsinformatie door een gemeente.
Deze correctiefactor wordt vastgesteld op 5%. Dit betekent dat van een gemeente die de verantwoordingsinformatie te laat indient, eerst de uitgaven worden berekend aan de hand van artikel 8a, eerste lid, van het Besluit WWB 2007 en dat dit bedrag vervolgens met 5% wordt verlaagd.
Om te berekenen of er sprake is van een budgettekort worden na de bundeling de uitgaven en ontvangsten op grond van de gehele gebundelde uitkering betrokken (dus het totaal van het WWB-inkomensdeel, de IOAW, de IOAZ, het gebundelde deel van het Bbz 2004 en de WWIK).
Deze wijziging treedt in werking met ingang van 1 januari 2011. Toetsing van de rechtmatigheid van de uitvoering kan immers pas plaatsvinden een jaar nadat de gebundelde uitkering tot stand is gekomen.
De Beleidsregels financieel maatregelenbeleid IOAW, IOAZ, Bbz 2004 en WWIK zijn met de inwerkingtreding van de Wet bundeling van rechtswege reeds vervallen voor de IOAW, IOAZ en WWIK, en zouden daarmee alleen nog betekenis hebben voor het Bbz 2004. Met de huidige wijze van gemeentelijke verantwoording aan het Rijk via de bijlage bij de gemeentelijke jaarrekening (‘single information en single audit’) en de daarbij horende rapporteringstoleranties op grond van artikel 5, vijfde lid, van het Besluit Accountantscontrole Provincies en Gemeenten, gaat er van de Beleidsregels financieel maatregelenbeleid IOAW, IOAZ, Bbz 2004 en WWIK geen materiële betekenis meer uit. Deze beleidsregels worden daarom ingetrokken.
Met de invoering van de WWIK zijn de relevante onderdelen van de Regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften Wik opgenomen in de Regeling financiering en administratieve uitvoeringsvoorschriften WWIK. De eerstgenoemde regeling kan daarom vervallen.
In artikel 5 van de Regeling uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken 2008 wordt het percentage van de garantiestelling, bedoeld in artikel 16, zesde lid, van het Besluit uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken 2008, vastgesteld voor het jaar 2010, alsmede het totaal aantal arbeidsjaren dat nodig is voor de toepassing van de garantiestelling voor dat kalenderjaar. Dit aantal arbeidsjaren wordt jaarlijks iteratief berekend.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. Klijnsma.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2009-20086.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.