Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 december 2009, nr. R&P/RA/2009/28141, tot wijziging van de Subsidieregling ESF 2007–2013 (herzien) van 24 augustus 2009, nr. R&P/RA/2009/17756, tot de besteding van gelden uit het Europees Sociaal Fonds

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 3, eerste en vierde lid, 5 en 8, eerste lid, van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 24 augustus 2009, tot de besteding van gelden uit het Europees Sociaal Fonds 2007–2013, wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de definitie van ‘arbeidsbelemmerde’ wordt na ‘WWB-uitkering,’ ingevoegd: of een uitkering op grond van de Wet investeren in jongeren (WIJ),.

2. In de definitie van ‘niet-uitkeringsontvanger’ wordt na ‘de Wet werk en bijstand,’ ingevoegd: de Wet investeren in jongeren (WIJ),.

B

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, dat luidt als volgt:

  • 2. Wanneer het vastgestelde aanvraagtijdvak eindigt op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag eindigt de termijn om 17.00 uur op de vrijdag voorafgaand aan de zaterdag of zondag en om 17.00 uur op de dag voorafgaand aan de algemeen erkende feestdag..

C

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt een onderdeel c toegevoegd dat komt te luiden:

  • c. loonkostensubsidies en stagevergoedingen voor zover verstrekt binnen Actie J, waarbij de inzet van de loonkostensubsidies en stagevergoedingen rechtstreeks voortvloeit uit het regionaal actieplan of het Actieplan Jeugdwerkloosheid, dan wel uit het met de VNG afgesloten sectorarrangement..

D

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

Aan onderdeel d wordt toegevoegd: of de Wet investeren in jongeren, uitgezonderd hetgeen is bepaald in artikel 13, eerste lid, onderdeel c;.

E

Artikel A3 van Bijlage 1. Specifieke bepalingen voor subsidie aanvragen per actie, wordt als volgt gewijzigd:

Het bedrag ‘€ 50.000.000,– ’ wordt vervangen door: € 80.000.000,–.

F

Artikel A5 van Bijlage 1. Specifieke bepalingen voor subsidie aanvragen per actie, wordt als volgt gewijzigd:

In onderdeel b, wordt na ‘aanvullende WWB-uitkering’ ingevoegd: een aanvullende WIJ-uitkering,.

G

Artikel A8 van Bijlage 1. Specifieke bepalingen voor subsidie aanvragen per actie, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. De zinsnede ‘subsidie tot een maximum van 10% van het van toepassing zijnde maximaal beschikbare bedrag per aanvraagtijdvak’ wordt vervangen door: subsidie tot een maximum van € 5.000.000,–.

  • 2. De zin ‘Voor het UWV geldt een maximaal percentage van 50%.’ Wordt vervangen door: Voor het UWV geldt een maximum van € 25.000.000,–..

H

Artikel C3 van Bijlage 1. Specifieke bepalingen voor subsidie aanvragen per actie, wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, dat luidt als volgt:

  • 2. Het maximaal beschikbare bedrag voor het verlenen van subsidie bedraagt voor het tijdvak van 1 februari 2010 tot en met 28 februari 2010 voor Actie C € 24.000.000,–..

I

Artikel C7 van Bijlage 1. Specifieke bepalingen voor subsidie aanvragen per actie, wordt als volgt gewijzigd:

Onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid en het zesde lid tot zevende lid wordt een lid ingevoegd, dit komt te luiden:

  • 5. opleidingen in het kader van professionalisering van docenten en schoolleiders, die aantoonbaar rechtstreeks gericht zijn op de onder punt 1 tot en met 4 genoemde activiteiten, voor zover deze leiden tot een certificaat of diploma en voor zover de kosten per docent of schoolleider ten hoogste € 2000,– bedragen, met een maximum van 10% van de in de beschikking tot subsidieverlening opgenomen voor subsidie in aanmerking komende kosten.

J

Artikel D3 van Bijlage 1. Specifieke bepalingen voor subsidie aanvragen per actie, wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, dat luidt als volgt:

  • 2. Het maximaal beschikbare bedrag voor het verlenen van subsidie bedraagt voor de periode van 1 februari 2010 tot en met 28 februari 2010 voor Actie D € 150.000.000,–..

K

Artikel J3 van Bijlage 1. Specifieke bepalingen voor subsidie aanvragen per actie, wordt als volgt gewijzigd:

In het tweede lid wordt het bedrag ‘€ 15.000.000,– ’ vervangen door: € 24.000.000,–.

L

Artikel J5 van Bijlage 1. Specifieke bepalingen voor subsidie aanvragen per actie, wordt als volgt gewijzigd:

De zinsnede ‘20% van het voor deze Actie beschikbare bedrag.’ Wordt vervangen door: € 3.000.000,–..

M

Artikel 1 van Bijlage 2. Erkenning van O&O fondsen wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. In het eerste lid wordt onderdeel a als volgt gewijzigd:

    • a. sprake is van een door vertegenwoordigers van:

      • i. werkgevers en werknemers beheerd samenwerkingsverband per bedrijfstak of onderneming, of

      • ii. zelfstandigen zonder personeel beheerd samenwerkingsverband per bedrijfstak;.

  • 2. In het derde lid wordt onderdeel c geschrapt.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 15 december 2009

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. Klijnsma.

TOELICHTING

Algemeen

Deze wijziging heeft betrekking op een aantal inhoudelijke aanpassingen van de Subsidieregeling ESF 2007–2013 (herzien). De belangrijkste hebben betrekking op het expliciteren van de inzet van loonkostensubsidies en stagevergoedingen bij Actie Jeugd, het toevoegen van een nieuwe subsidiabele activiteit bij Actie C en het mogelijk maken dat zelfstandigen zonder personeel die een eigen Opleidings- en Ontwikkelingsfonds oprichten erkend kunnen worden als aanvrager van ESF subsidie. Daarnaast worden in Actie A en Actie Jeugd2 de subsidieplafonds 2009 gewijzigd en worden nieuwe subsidieplafonds bekend gemaakt voor de Acties C en D in 2010. Tenslotte bevat deze wijziging een aantal technische aanpassingen.

Hieronder worden de wijzigingen nader toegelicht.

Definities

In verband met het in werking treden van de Wet investeren in jongeren (WIJ) zijn enkele bepalingen (artikel 1 en artikel A5 van Bijlage I) aangepast.

Aanvraagtijdvakken

In verband met het kunnen leveren van technische bijstand indien zich bij het indienen van een aanvraag technische problemen voordoen is het wenselijk dat de laatste dag van een aanvraagtijdvak niet in het weekend of op een algemeen erkende feestdag valt. Dit is geregeld in artikel 6.

Loonkostensubsidie en stagevergoedingen

In het kader van realisatie van de regionale actieplannen jeugdwerkloosheid en de uitvoering van de sectorarrangementen is het wenselijk om ook de kosten voor loonkostensubsidie en een bijdrage in de stagevergoeding, die uit de actieplannen en sectorarrangementen volgen, op te kunnen nemen in een ESF-project. In de huidige regeling zijn deze kosten op grond van artikel 14, onderdeel d, uitgesloten van subsidie. Met deze wijzigingsregeling worden, uitsluitend ten behoeve van de Actie Jeugd, deze kosten subsidiabel gemaakt.

Subsidieplafond Actie A 2009

In het aanvraagtijdvak van oktober 2009 is meer subsidie aangevraagd voor Actie A dan beschikbaar gesteld. Gelet op de wenselijkheid juist in deze tijd van toenemende werkloosheid ook specifiek aandacht te blijven besteden aan de re-integratie van moeilijk plaatsbare werkzoekenden is ESF-geld een zeer welkome bijdrage aan de bestrijding van de werkloosheid en de gevolgen van de crisis. Om die reden is ervoor gekozen om ESF-middelen naar voren te halen en wordt het budget opgehoogd om in beginsel alle aanvragen te kunnen honoreren (indien deze aan de subsidievereisten voldoen uiteraard), met wel een gelijkblijvend maximum per aanvrager.

Actie C vaststelling subsidieplafond nieuw tijdvak

Het subsidieplafond voor het nieuwe aanvraagtijdvak in 2010 bedraagt € 24 mln.

Invoering nieuwe subsidiabele activiteit Actie C

Gebleken is dat docenten niet in alle gevallen beschikken over de vaardigheden welke vereist zijn om de uitvoering van de thema’s arbeidskundig onderzoek, leerlingwerkplaatsen in directe samenhang met branches en bedrijven, branchegerichte cursussen en intensieve begeleiding na het verlaten van school (nazorg) op een voldoende hoog kwalitatief niveau ter hand te nemen.

Om toe te komen aan effectief arbeidsmarktgericht opleiden van de leerlingen is het noodzakelijk dat deze docenten beter op deze thema’s worden toegerust door middel van scholing.

Door professionalisering van docenten en schoolleiders op het gebied van het arbeidsmarktgericht opleiden van leerlingen op te nemen als subsidiabele activiteit kan de kennis op dit gebied bij docenten vergroot worden. Dit leidt er toe dat scholen ook op lange termijn, en niet alleen in het jaar van subsidie, een impuls aan arbeidsmarkt gericht opleiden van leerlingen kunnen geven.

De professionalisering van docenten en schoolleiders dient ondubbelzinnig betrekking te hebben op de activiteiten arbeidskundig onderzoek, leerlingwerkplaatsen, branchegerichte cursussen met een civiel effect en/of nazorg. Slechts opleidingen die als oogmerk hebben een rechtstreekse bijdrage te leveren aan kennis en kunde van de docenten op een van de vier genoemde activiteiten zijn subsidiabel. De inhoud van de opleiding moet zich in de kern daarop richten en dus niet op andere activiteiten van de school, dan wel activiteiten van algemeen didactische aard. De begunstigde dient vast te stellen of de opleiding als bedoeld in artikel C7, vijfde lid, voldoet aan de gestelde vereisten. Desgevraagd verstrekt de begunstigde aan door de minister dan wel door de Europese Commissie daartoe aangewezen personen informatie waaruit blijkt dat aan deze vereisten is voldaan. De kosten zijn enerzijds per docent of schoolleider begrensd tot maximaal € 2.000,– en anderzijds tot een maximum van 10% van de in de beschikking tot subsidieverlening opgenomen, voor subsidie in aanmerking komende kosten.

Actie D vaststelling subsidieplafond nieuw tijdvak

Het subsidieplafond voor het nieuwe aanvraagtijdvak in 2010 bedraagt € 150 mln.

Wijzigingen met betrekking tot Actie Jeugd2

In het aanvraagtijdvak 2–30 november 2009 is meer subsidie aangevraagd door O&O-fondsen voor de Actie Jeugd2 dan beschikbaar was gesteld. Gelet op het grote belang van bestrijding van jeugdwerkloosheid is het wenselijk dat alle aanvragen in beginsel gehonoreerd kunnen worden (indien deze aan de subsidievereisten voldoen uiteraard). Om deze reden wordt het budget opgehoogd met een gelijkblijvend maximum per aanvrager.

Wijzigingen met betrekking tot Bijlage 2: erkenning van O&O-fondsen

In de brief van 15 september 2009 over zelfstandigen zonder personeel (TK 2009–2010, 31311, nr. 32) van de staatssecretaris van Economische Zaken, de minister en staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Financiën is toegezegd dat het kabinet zal onderzoeken of er mogelijkheden zijn het voor zelfstandigen eenvoudiger te maken gebruik te maken van de mogelijkheden die ESF biedt voor scholing van werkenden. Zelfstandigen zonder personeel (zzp-ers) behoren tot de doelgroep van actie D (scholing van werkenden). Een deel van deze zzp-ers heeft via de huidige aanvragende O&O-fondsen toegang tot ESF. Daarnaast hebben zzp-ers de mogelijkheid om een eigen O&O-fonds op te richten. De erkenningsvoorwaarden voor O&O-fondsen om als aanvrager voor ESF op te treden stellen echter dat een bestuur van een O&O-fonds uit vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers dient te bestaan. Zzp-ers zijn echter per definitie geen werkgever en kennen daarom geen werkgeversvertegenwoordiging. Om het voor zzp-ers mogelijk te maken een O&O-fonds te laten erkennen als aanvrager, worden met deze wijzigingsregeling de erkenningsvoorwaarden aangepast.

Het kabinet heeft in het Aanvullend Regeerakkoord ‘Werken aan toekomst’ aangegeven dat de verplichtingen voor ondernemers om bij tal van vergunningaanvragen steeds uittreksels van de Kamer van Koophandel aan de overheid te leveren moet vervallen. Met het voorliggende wijzigingsvoorstel wordt deze eis uit de erkenningsvoorwaarden geschrapt. Ten behoeve van de uitvoering heeft het Agentschap SZW zelfstandig toegang tot de informatie van de Kamer van Koophandel.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. Klijnsma.

Naar boven