Regeling tot wijziging van de Regeling kabelvliegers en kleine ballons in verband met de wensballons en van de Regeling inschrijving Nederlandse burgerluchtvaartuigen in verband met de inschrijving van onbemande luchtvaartuigen en de implementatie van verordening (EG) nr. 2042/2003 met betrekking tot de luchtwaardigheid van luchtvaartuigen

18 december 2009

Nr. CEND/HDJZ-2009/ 1552 sector LUV

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Defensie,

Gelet op artikel 1A, derde lid, van het Luchtverkeersreglement en artikel 4 van het Besluit luchtvaartuigen 2008;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling kabelvliegers en kleine ballons wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel e, komt te luiden:

e. speelgoedballon:

kleine vrije ballon, of samenstel van kleine vrije ballons, waarvan de hoogte of de breedte niet meer dan 75 cm bedraagt en die geen metalen voorwerpen of onderdelen bevat.

B

Artikel 4, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Voorwerpen die door speelgoedballons worden meegevoerd worden voorzien van een valscherm dat de daalsnelheid beperkt tot maximaal 5 m/sec indien deze voorwerpen ieder afzonderlijk of gezamenlijk:

    • a. een massa van 30 gram of meer hebben, of

    • b. een oppervlakte-dichtheid van 5 gr/cm2 of meer hebben.

ARTIKEL II

De Regeling inschrijving Nederlandse burgerluchtvaartuigen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. indien de aanvrager verplicht is het beheer van het luchtvaartuig uit te besteden aan een CAMO als bedoeld in artikel 1 van het Besluit luchtvaartuigen 2008, wordt in ieder geval een kopie van de pagina’s van het contract overgelegd waaruit de namen van de partijen, de ondertekening, de reikwijdte en de geldigheidsduur van het contract blijkt.

B

Artikel 14, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel c geletterd d.

2. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • c. een cijfer-letter-lettercombinatie voor onbemande luchtvaartuigen;

C

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

In het derde lid wordt ‘de letter L’ vervangen door: de letter I.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 2 januari 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant geplaatst worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

TOELICHTING

Algemeen

In de onderhavige regeling wordt de Regeling kabelvliegers en kleine ballons aangepast. Er wordt een gebruiksvoorschrift voor wensballons, een specifieke vorm van kleine ballons, toegevoegd.

Tevens wordt met onderhavige regeling de Regeling inschrijving Nederlandse burgerluchtvaartuigen voorzien van de mogelijkheid om onbemande luchtvaartuigen, de zogenaamde UAS (Unmanned Aircraft Systems), een eigen herkenbaar inschrijvingskenmerk te geven (Artikel II, onderdeel B). In verband met het opereren van deze luchtvaartuigen is het noodzakelijk, dat de mogelijkheid tot juiste identificatie van het type luchtvaartuig gedaan kan worden aan de hand van het inschrijvingskenmerk. In geval van een incident of anderszins wordt het hiermee mogelijk snel het type van het luchtvaartuig vast te stellen.

De Regeling inschrijving Nederlandse burgerluchtvaartuigen ondergaat daarnaast op een enkel punt een redactionele aanpassing (Artikel II, onderdeel C) en op één onderdeel een procedurele wijziging als gevolg van de Europese regelgeving op het gebied van de luchtwaardigheid van luchtvaartuigen1 (Artikel II, onderdeel A). Deze procedurele wijziging houdt in een plicht tot het overleggen van relevante informatie uit het contract indien het beheer van het luchtvaartuig verplicht is uitbesteed aan een CAMO (Continuing Airworthiness Management Organisation).

Het ontwerp van deze regeling isaan het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal) voorgelegd. Van de zijde van Actal is aangegeven dat het ontwerp niet wordt geselecteerd voor een toets op de gevolgen voor de administratieve lasten.

Artikelgewijs

Artikel I – Regeling kabelvliegers en kleine ballons

Naar aanleiding van een aantal incidenten rondom wensballons heeft het Bureau Risicobeoordeling van de Voedsel en Warenautoriteit (VWA) in samenwerking met de Inspectie Verkeer en Waterstaat en de Militaire Luchtvaart Autoriteit de afgelopen tijd onderzoek gedaan naar de veiligheid van wensballons.

Op basis het onderzoek concludeert de VWA dat wensballons een risico van brand op kunnen leveren. Wensballons moeten worden aangepast om de risico’s te beperken. De VWA heeft hierover overleg met de branche, de importeurs van en handelaars in wensballons, gevoerd. Via de website www.vwa.nl kan informatie over de wensballons worden opgevraagd.

Voor wat betreft de luchtvaartveiligheid is duidelijk geworden dat wensballons die metaal bevatten een gevaar voor de luchtvaartveiligheid opleveren als een dergelijke wensballon in botsing komt met een luchtvaartuig. Voor het oplaten van grote groepen ballons gold al dat zij geen metalen voorwerpen mogen bevatten. De eis dat ook een individuele ballon geen metaal mag bevatten, zal vanaf 2 januari 2010 gelden. Vanaf 2 januari zijn enkel wensballons die uit andere materialen bestaan toegestaan.

Tevens is artikel 4 redactioneel aangepast.

Artikel II – Regeling inschrijving Nederlandse burgerluchtvaartuigen

A

Part M, subpart B van verordening (EG) nr. 2042/2003 schrijft voor in welke gevallen een eigenaar of houder van een luchtvaartuig het beheer van de blijvende luchtwaardigheid van zijn luchtvaartuig contractueel moet dan wel mag uitbesteden aan een CAMO. De daarbij behorende verantwoordelijkheden gaan dan ook over naar de gecontracteerde CAMO. In Bijlage I bij Part M is aangegeven hetgeen per contract geregeld moet of kan worden en dat de bevoegde autoriteit (in Nederland is dat de Inspectie Verkeer en Waterstaat, verder genoemd IVW) om een kopie van dit contract kan vragen. Omdat dit contract met de CAMO een alternatief is voor de schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 7, onderdeel a, van de Regeling inschrijving Nederlandse burgerluchtvaartuigen, wil de IVW ook hierover worden geïnformeerd. Hierin voorziet het in artikel 7 bij onderhavige regeling ingevoegde onderdeel. Hiermee kan de IVW met name in de kleine luchtvaart vaststellen wanneer van een zogenaamde ‘controlled environment’ sprake is met de daarbij geldende privileges. Dit is niet nodig voor bedrijven die commercieel luchtvervoer uitoefenen (zoals de KLM) aangezien deze bedrijven reeds verplicht zijn om zelf als CAMO erkend te zijn.

B

In artikel 14 wordt een onderdeel toegevoegd in verband met het opereren van onbemande luchtvaartuigen. Een onbemand luchtvaartuig, ook genoemd UAS (Unmanned Aircraft System), is een luchtvaartuig in de zin van artikel 1 van de Wet luchtvaart. Deze luchtvaartuigen dienen ingevolge artikel 3.1, eerste lid, van de Wet luchtvaart te zijn voorzien van een nationaliteits- en inschrijvingskenmerk. In de huidige Regeling inschrijving Nederlandse burgerluchtvaartuigen zijn voor wat betreft het inschrijvingskenmerk drie combinaties vastgelegd: voor zweef- en motorzweefvliegtuigen, voor MLA's (Micro Light Aeroplanes) en voor overige luchtvaartuigen.Voor de UAS wordt daar middels deze regeling een combinatie aan toegevoegd, te weten een cijfer-letter-lettercombinatie.

C

Met de wijziging van artikel 17 wordt een omissie hersteld.

Artikel III

De regeling treedt in werking op 2 januari 2010 in werking. Deze datum is overleg met de wensballon-branche tot stand gekomen, zodat de wensballons die al verhandeld zijn, nog wel met de jaarwisseling kunnen worden opgelaten.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.


XNoot
1

Verordeningnr. 216/2008van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (PbEU L 79);

Verordening nr.1702/2003van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 september 2003 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties (PbEU L 243), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1057/2008 (PbEU L 283);

Verordeningnr. 2042/2003van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 20 november 2003 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen (PbEU L 315), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1056/2008 (PbEU L 283).

Naar boven