Besluit van 9 december 2009 no. 09.003476, tot gedeeltelijke goedkeuring van het besluit van de raad van de gemeente Hoorn van 24 februari 2009, nummer 09.022, tot onteigening krachtens artikel 77 van Titel IV van de onteigeningswet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 13 oktober 2009, nr. BJZ 2009057346, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Gelezen de brieven van het college van burgemeester en wethouders van Hoorn van 5 maart en 11 juni 2009.

Gelet op Titel IV van de onteigeningswet, Titel V van de Gemeentewet en Titel 10.2 van de Algemene wet bestuursrecht.

De Raad van State gehoord (advies van 25 november 2009, no. W08.09.00414/IV).

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 4 december 2009, nr. BJZ 2009 064515, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken uitgebracht mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Beschikken bij dit besluit over de goedkeuring van het besluit van de raad van de gemeente Hoorn van 24 februari 2009, nummer 09.022, tot onteigening ingevolge artikel 77, eerste lid, aanhef en onder 1°, van de onteigeningswet, ten name van die gemeente, van de bij dat besluit aangewezen percelen, kadastraal bekend gemeente Hoorn, sectie I, no. 7062 en sectie K, nos. 3247, 3248 en 3254, onderscheidenlijk de grondplannummers 1 tot en met 4.

Overwegingen

Het raadsbesluit tot onteigening

Op grond van artikel 77 van de onteigeningswet kan onteigening plaatsvinden onder meer ten behoeve van de uitvoering van een bestemmingsplan. De ter onteigening aangewezen gronden zijn begrepen in het door de raad van de gemeente Hoorn op 31 januari 2006 vastgestelde, en door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland op 3 oktober 2006 goedgekeurde bestemmingsplan ‘Bangert en Oosterpolder Herziening ex artikel 30 WRO’, verder te noemen: het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is met de uitspraak van 28 mei 2008 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State onherroepelijk geworden. Daarbij is de goedkeuring ten aanzien van een aantal plangedeelten vernietigd. Deze hebben geen betrekking op de in de onderhavige onteigening betrokken gronden.

Noodzaak en urgentie

Het bestemmingsplan

Het bestemmingsplan voorziet in de aanleg van de ontsluitingsweg ‘De Strip’. Deze van noord naar zuid lopende weg wordt de centrale as tussen nieuw aan te leggen en al bestaande woonwijken op de woningbouwlocatie Bangert en Oosterpolder en dient als verbindingsweg voor verkeer van en naar deze wijken. De weg zal ook dienen voor de afwikkeling van het bouwverkeer voor de nog aan te leggen woonwijken. De Strip wordt een weg waarvan de rijstroken veertig meter uit elkaar liggen en waartussen een brede groenstrook met een waterpartij is gelegen. In het noorden sluit de weg aan op de N302, in het zuiden op de IJsselweg. De weg zal tevens een aantal kruisende woonstraten ontlasten. Een gedeelte van de weg tussen de N302 en de Dorpsstraat is al gerealiseerd. De gemeente wil nu ook het zuidelijke gedeelte realiseren. Daarvoor dient zij nog de beschikking te krijgen over een drietal smalle perceelsgedeelten. De te verwerven gronden zijn bestemd voor ‘Verkeersdoeleinden (V1)’. De weg zal binnen de daaraan gebruikelijk te stellen termijn van vijf jaren worden aangelegd.

In de door de gemeente Hoorn voorgestane wijze van planuitvoering wordt inzicht verschaft door het bestemmingsplan met de daarbij behorende voorschriften, kaarten en toelichting. Uit het raadsbesluit blijkt dat de door onteigening te verwerven gronden bezwaarlijk kunnen worden gemist bij de uitvoering van het bestemmingsplan.

Bedenkingen

Het raadsbesluit tot onteigening heeft overeenkomstig artikel 84, eerste lid, van de onteigeningswet met ingang van 5 maart 2009 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen op het gemeentehuis van Hoorn. De algemene kennisgeving van de terinzagelegging heeft op 4 maart 2009 plaatsgevonden in het lokaal verschijnende ‘Het Westfries Weekblad’. De persoonlijke kennisgeving is geschied bij brieven van 27 februari 2009.

Tegen het raadsbesluit tot onteigening zijn bij Ons op 14 april 2009 bedenkingen naar voren gebracht door mr I. Haverkate namens de heren C.K. Koeman en N. Koeman te Hoorn, elk voor de helft eigenaar van de percelen met de grondplannummers 2, 3 en 4, en namens Exploitatiemaatschappij Westfriesland B.V. te Amsterdam, koper van de genoemde percelen, hierna: reclamanten.

Overeenkomstig artikel 86, tweede lid, van de onteigeningswet, zijn reclamanten door Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in de gelegenheid gesteld zich te doen horen. Hiervan hebben reclamanten op 2 juni 2009 gebruik gemaakt.

Overwegingen naar aanleiding van de bedenkingen

Reclamanten verzoeken de door hen bij de raad van de gemeente Hoorn ingediende zienswijzen als herhaald en ingelast te beschouwen. Verder voeren zij aan dat zij voorafgaand aan het raadsbesluit tot onteigening met de gemeente hebben overlegd over de ontwikkeling van het plangebied ‘Tuindorp’. Deze onderhandelingen verlopen moeizaam omdat de gemeente zich in een overeenkomst met de Ontwikkelingsmaatschappij Hoorn heeft vastgelegd. De daarin gemaakte afspraken staan volgens de gemeente in de weg aan de door reclamanten voorgestane grondruil. Reclamanten hebben tot nu toe geen inzage gehad in deze overeenkomst.

Reclamanten zijn van mening dat er geen publiek belang is gediend met de onteigening omdat de aanleg van De Strip niet afzonderlijk kan worden gewogen in het kader van de onteigening omdat de gemeente een integrale gebiedsontwikkeling voorstaat. De aanleg van de weg hangt samen met de aanleg van de fasen 3, 4 en 5 van het plangebied. Worden die niet gerealiseerd dan is de aanleg van De Strip ook niet nodig. Reclamanten willen het plangebied ‘Tuindorp’ zelf realiseren. Zij hebben een plan ingediend bij de gemeente en zijn daartoe ook bereid een exploitatieovereenkomst met de gemeente te sluiten. Teneinde tot zelfrealisatie van dit plangebied over te kunnen gaan is een grondruil met de gemeente noodzakelijk. Volgens de gemeente is dit niet mogelijk. Reclamanten hebben daarom een alternatief ontwikkeld waarbij zij alleen op eigen grond bouwen.

De noodzaak en urgentie voor de onteigening ontbreken volgens reclamanten omdat de aanleg van de fasen 3, 4 en 5 vele jaren is opgeschoven als gevolg van de compleet ingestorte woningmarkt. De ontwikkeling staat als gevolg hiervan op een laag pitje. Aan de architect van reclamanten is medegedeeld dat fase 5 ergens tussen 2015 en 2020 zal worden gerealiseerd. Bovendien is de aanleg van De Strip niet noodzakelijk voor de afronding van de al gerealiseerde fasen 1 en 2. Ook is er nog geen uitwerking van de plangebieden door de gemeente opgesteld. Die zou er echter wel moeten zijn omdat er, volgens de gemeente, sprake is van een integrale gebiedsontwikkeling waarvan De Strip onderdeel uitmaakt. Worden de beoogde woningen niet gebouwd dan hoeft de Strip ook niet te worden aangelegd. Verkeerstechnisch is er eveneens geen noodzaak voor de aanleg. Het door de gemeente aangehaalde verkeerstechnisch onderzoek kennen reclamanten niet. Het maakt ook geen onderdeel van het bestreden besluit uit en kan derhalve ook niet als grondslag voor dit besluit dienen. De reactie van de gemeente op de zienswijzen doet onvoldoende recht aan de pogingen van EWF om de kwestie in goed overleg met de gemeente te regelen. Dat er geen overeenstemming is bereikt is niet aan EWF te wijten.

Allereerst overwegen Wij dat de door reclamanten ingediende bedenkingen die verband houden met de onderhandelingen over de ontwikkeling van het plangebied ‘Tuindorp’ en die zien op het contract dat de gemeente met de Ontwikkelingsmaatschappij Hoorn heeft afgesloten, de eventueel benodigde grondruil en het door reclamanten voor dit gebied ontwikkelde alternatieve bouwplan, hier niet ter beoordeling staan aangezien de hier aan de orde zijnde onteigening betrekking heeft op percelen die worden onteigend in verband met de aanleg van De Strip. De aanleg van deze weg staat, anders dan reclamanten aanvoeren, los van de realisatie van de fasen 3, 4 en 5 van het bestemmingsplan. De weg is, naast de belangrijkste functie als ontsluitingsweg, tevens bedoeld voor de afwikkeling van het met de realisatie van deze fasen gepaard gaande bouwverkeer. De aanleg start derhalve al voordat met de aanleg van de fasen 3, 4 en 5 wordt gestart.

Wat betreft de door reclamanten aangevoerde bedenking dat zij de weg eventueel zelf kunnen aanleggen tegelijkertijd met de realisatie van de wijk ‘Tuindorp’ overwegen Wij in het algemeen dat de gemeente bij een voorgenomen onteigening moet aantonen dat het doel waarvoor onteigend wordt niet op een andere manier te bereiken is. Van belang hierbij is dat wanneer een grondeigenaar aangeeft bereid en in staat te zijn om de aan zijn grond gegeven bestemming zelf te realiseren, onteigening in beginsel niet noodzakelijk is. Hierop kan een uitzondering worden gemaakt indien de gemeente een andere vorm van planuitvoering wenst dan de grondeigenaar. Onteigening is dan pas gerechtvaardigd indien de gemeente aantoont dat in het publieke belang dringend behoefte bestaat aan de door haar gewenste vorm van planuitvoering. Welke vorm van planuitvoering in het publieke belang is staat in eerste instantie ter beoordeling van het gemeentebestuur. Of de grondeigenaar zelf tot planuitvoering in staat is hangt af van de door de gemeente gekozen vorm van planuitvoering. In verband daarmee moet de grondeigenaar zich op de hoogte kunnen stellen van die door de gemeente gewenste vorm. Over het algemeen kan deze worden gevonden in de toelichting op het bestemmingsplan of de bijbehorende voorschriften en/of de beschrijving in hoofdlijnen bij het bestemmingsplan. Andere mogelijke uitzonderingen kunnen zijn dat de grondeigenaar niet over voldoende aaneengesloten grond beschikt om de bestemming zelf op doelmatige wijze te kunnen realiseren of als de te onteigenen grond geen afzonderlijk deel van het te realiseren complex kan vormen. Wanneer er sprake is van een bestemmingsplan dat integraal moet worden uitgevoerd kan de grondeigenaar eveneens geen beroep op zelfrealisatie doen, indien hij daarvoor onvoldoende grond bezit.

In het bijzonder overwegen Wij dat reclamanten over onvoldoende grond beschikken om de weg in zijn geheel aan te kunnen leggen. Bovendien moet het overeenkomstig Ons bestendig beleid doelmatig worden geacht dat de gemeente de gronden na onteigening in eigen beheer kan aanwenden ter verwezenlijking van De Strip. Deze bedenking van reclamanten geeft Ons geen aanleiding om aan het raadsbesluit tot onteigening geheel of gedeeltelijk de goedkeuring te onthouden.

Ten aanzien van de door reclamanten aangevoerde bedenking dat er geen uitwerking van de plangebieden is opgesteld overwegen Wij dat conform het bestemmingsplan de invulling van de bestemming ‘Woondoeleinden’ nader uitgewerkt dient te worden. Deze verplichting betreft echter niet de bestemming ‘Verkeersdoeleinden’ waarbinnen De Strip wordt aangelegd. Hier is sprake van een gedetailleerde bestemming. Deze bedenking van reclamanten geeft Ons geen aanleiding om aan het raadsbesluit tot onteigening geheel of gedeeltelijk de goedkeuring te onthouden.

Ten aanzien van de bedenkingen van reclamanten die zien op het minnelijk overleg overwegen Wij in het algemeen dat artikel 17 van de onteigeningswet bepaalt, dat de onteigenende partij hetgeen onteigend moet worden éérst bij minnelijke overeenkomst in eigendom tracht te verkrijgen. Dit artikel heeft betrekking op de gerechtelijke fase van de onteigeningsprocedure. Het minnelijk overleg in de daaraan voorafgaande administratieve fase van de onteigeningsprocedure is echter één van de criteria waaraan door Ons kan worden getoetst bij de beoordeling van de noodzaak tot onteigening. Omdat onteigening als uiterste middel is bedoeld, zijn Wij van oordeel dat pas van dit middel mag worden gebruikgemaakt, als vóór het begin van de onteigeningsprocedure langs minnelijke weg niet of niet in de gewenste vorm tot overeenstemming is te komen. Aan deze voorwaarde is naar Ons oordeel in het kader van onteigeningen ingevolge Titel IV van de onteigeningswet in beginsel voldaan, indien vóór de terinzagelegging van het ontwerp-onteigeningsbesluit is begonnen met de onderhandelingen over de minnelijke verwerving en op het moment van het nemen van het raadsbesluit tot onteigening voldoende aannemelijk is dat die onderhandelingen voorlopig niet tot de eigendomsoverdracht zullen leiden. Daarbij moet sprake zijn van een serieus minnelijk overleg. Doet zich deze situatie voor, dan kan een gemeente tot onteigening besluiten om daarmee een tijdige uitvoering van het bestemmingsplan zeker te stellen.

In het bijzonder overwegen Wij dat er vanaf 2002 door de gemeente afwisselend met de heren Koeman en EWF is gesproken. In de brief van 5 augustus 2008 wordt door de gemeente een overzicht gegeven van de tot dan toe gevoerde gesprekken. Hieruit blijkt dat vanaf 2002 tot heden regelmatig met reclamanten is gesproken. Op 11 juli en 5 augustus 2008 heeft de gemeente een aanbod gedaan. Deze aanbiedingen zijn door reclamanten niet geaccepteerd. Onder deze omstandigheden kan naar Ons oordeel niet worden staande gehouden dat de gemeente onvoldoende pogingen in het werk heeft gesteld om met de reclamanten in minnelijk overleg te komen tot eigendomsoverdracht van hun gronden. Tussen het financiële aanbod van de gemeente en de voorkeur van reclamanten voor het ontwikkelen van de wijk ‘Tuindorp’ ligt een dermate groot verschil dat het vooralsnog onzeker is op welk tijdstip de onderhandelingen omtrent de minnelijke verwerving tot resultaat zullen leiden. Nu het ten tijde van het raadsbesluit tot onteigening aannemelijk was dat het minnelijk overleg voorlopig niet tot vrijwillige eigendomsoverdracht zou leiden, heeft de raad in redelijkheid tot onteigening kunnen besluiten. Uit het onderzoek en de overgelegde stukken blijkt dat de onderhandelingen over de minnelijke verwerving van de percelen van reclamanten nog steeds doorgaan. Het minnelijk overleg, dat op grond van artikel 17 van de onteigeningswet aan de gerechtelijke procedure vooraf zal moeten gaan, zal wellicht alsnog tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing kunnen leiden. Bij het uitblijven van minnelijke overeenstemming zal de schadeloosstelling op grond van artikel 40 van de onteigeningswet plaatsvinden op basis van een volledige vergoeding van alle schade die de eigenaren rechtstreeks en noodzakelijk door het verlies van hun zaak lijden. De hoogte en de wijze van berekening van deze schadeloosstelling staan in het kader van de administratieve procedure niet ter beoordeling, aangezien de bepaling daarvan is voorbehouden aan de onteigeningsrechter in het kader van de gerechtelijke procedure. Deze bedenkingen van reclamanten geven Ons geen aanleiding om aan het raadsbesluit tot onteigening geheel of gedeeltelijk de goedkeuring te onthouden.

Overige overwegingen

Per brief van 11 juni 2009 heeft de gemeente aangegeven dat met de eigenaren van het perceel met grondplannummer 1, kadastraal bekend gemeente Hoorn, sectie I, no. 7062, minnelijke overeenstemming is bereikt. Ten aanzien van dit perceel zal de goedkeuring dan ook worden onthouden.

Het moet in het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Hoorn worden geacht, dat de gemeente de eigendom verkrijgt van de overige in het raadsbesluit tot onteigening aangewezen percelen. Er bestaan ook voor het overige geen redenen om aan het raadsbesluit de goedkeuring te onthouden.

Beslissing

Wij hebben goedgevonden en verstaan:

het besluit van de raad van de gemeente Hoorn van 5 maart 2009, nummer 09.022, goed te keuren behalve voor zover het strekt tot onteigening van het in het besluit opgenomen perceel kadastraal bekend gemeente Hoorn, sectie I, no. 7062 (grondplannummer 1), aan welk gedeelte van het raadsbesluit de goedkeuring wordt onthouden.

Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is belast met de uitvoering van dit besluit, dat door toezending daarvan aan de gemeente Hoorn zal worden bekendgemaakt. Dit besluit zal tevens met het raadsbesluit tot onteigening in de Staatscourant worden geplaatst (www.officielebekendmakingen.nl).

Den Haag, 9 december 2009

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst.

RAADSBESLUIT

Gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders d.d. 20 januari 2009; en de daaraan ten grondslag liggende motiveringen, welke motiveringen hierbij integraal overgenomen worden;

Gelet op het bepaalde in Titel IV van de Onteigeningswet en de Algemene wet bestuursrecht;

Overwegende dat:

  • de gemeente Hoorn voor de uitvoering van het in de raadsvergadering van 31 januari 2006 vastgestelde bestemmingplan ‘Bangert en Oosterpolder Herziening ex artikel 30 WRO’, ter realisering van de bestemming ‘Verkeersdoeleinden’ (V1), dient te beschikken over de onroerende zaken, zoals vermeld op de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte grondplantekening en lijst van onroerende zaken;

  • dat de onderhandelingen om bij minnelijke overeenkomst de eigendom van de vorenbedoelde gronden te verwerven tot nu toe niet tot eigendomsverwerving door de gemeente Hoorn heeft geleid;

  • het plan tot onteigening ingevolge het bepaalde in de Onteigeningswet met ingang van 27 november 2008 tot en met 7 januari 2009 gedurende zes weken bij het loket Bouwen, Wonen en Ondernemen in het stadhuis, ter inzage heeft gelegen;

  • van deze tervisielegging tevoren, op 26 november 2008, publicatie heeft plaatsgevonden in het Westfries Weekblad, op het mededelingenbord en op de website van de gemeente, waarbij is gewezen op de mogelijkheid voor belanghebbende om gedurende voornoemde termijn van tervisielegging mondeling en/of schriftelijk van de zienswijzen te doen blijken;

  • de eigenaren van de in het onteigeningsplan opgenomen onroerende zaken en eventuele bekende derde-belanghebbenden bij schrijven van 20 november 2008 van de start van de onteigening in kennis zijn gesteld;

  • toepassing is gegeven aan de procedure als vervat in de Algemene wet bestuursrecht zoals deze sinds 1 januari 1994 (gewijzigd per 1 juli 2005) in artikel 80 van de Onteigeningswet is opgenomen;

  • binnen deze termijn van tervisielegging een zienswijze is ingekomen van de heer mr. I. Haverkate, werkzaam bij Gijs Heutink Advocaten te Amsterdam, namens de heer C.K. Koeman, wonende te Hoorn aan de Westerblokker 41 en de heer N. Koeman, wonende te Hoorn aan de Westerblokker 31 en de Exploitatiemaatschappij Westfriesland B.V., gevestigd te Amsterdam;

Besluit:

  • 1. Ten aanzien van de ingediende zienswijzen:

    de zienswijze van de heer C.K. Koeman, de heer N. Koeman en de Exploitatiemaatschappij Westfriesland B.V. ontvankelijk doch ongegrond te verklaren;

  • 2. Ten name van de gemeente Hoorn, in het belang van de ruimtelijke ontwikkeling en volkshuisvesting (artikel 77 van de Onteigeningswet), ter uitvoering van het bestemmingsplan Bangert en Oosterpolder Herziening ex artikel 30 WRO, ter realisering van de bestemming ‘Verkeersdoeleinden’ (V1), ter verkrijging van het eigendom, vrij van alle lasten en rechten, te onteigenen: een gedeelte van de onroerende zaken kadastraal bekend gemeente Hoorn, sectie I, nummer 7062 en sectie K, nummers 3247, 3248 en 3254, zoals vermeld op het bij dit besluit behorende grondplantekening en lijst van onroerende zaken waarop zijn vermeld het grondplannummer, de te onteigenen grootte, de kadastrale nummers en de grootte van de te onteigenen onroerende zaken alsmede de naam van de kadastrale eigenaar, volgens de kadastrale registratie;

  • 3. Indien en voor zover de in dit besluit bedoelde onroerende zaken niet c.q. niet tijdig door de gemeente Hoorn bij wege van minnelijke verwerving vrij van alle lasten en rechten in eigendom zijn verkregen, in rechte de (vervroegde) onteigening wordt gevorderd en dat alsdan terzake namens de gemeente een rechtsgeding wordt gevoerd in eerste aanleg en – zonodig – in hoger beroep en cassatie, zowel eisende als – zonodig – verwerende, het instellen van bijzondere rechtsmiddelen en procesgangen ter uitvoering van dit besluit daaronder begrepen, waaronder in het bijzonder het – indien nodig – ten name van de gemeente in rechte verzoeken om benoeming van derden als bedoeld in artikel 20 van de Onteigeningswet;

  • 4. Gedurende de gehele onteigeningsprocedure zal de gemeente trachten de in dit besluit bedoelde onroerende zaken minnelijk te verwerven.

Hoorn, 24 februari 2009

De griffier,

De voorzitter,

LIJST VAN TE ONTEIGENEN ONROERENDE ZAKEN

Behorend bij het Raadsbesluit van 24 februari 2009

Grondplannummer

Kadastraal bekend gemeente Hoorn

Grootte perceel

Te onteigenen grootte

Ten name van

sectie

nummer

als

ha.

a.

ca.

ha.

a.

ca.

1

I

7062

Terrein (Grasland)

00

25

00

00

01

54

Gerechtigde

1/3 EIGENDOM

Mevrouw ELISABETH AFRA MARIA SCHIPPER

Dorpsstraat 144

1689 EZ ZWAAG

           
          

Aantekening recht

BURGERLIJKE STAAT GEHUWD

Betrokken persoon: De heer ADRIANUS HERMANUS JOZEF ROMEIN

           
          

Gerechtigde

33/100 EIGENDOM

De heer RONALD NICOLAAS MARIA SCHIPPER

Dorpsstraat 142 A

1689 EZ ZWAAG

           
          

Aantekening recht

BURGERLIJKE STAAT GEHUWD

Betrokken persoon: Mevrouw AFRA WILHELMINA CATHARINA MARIA BEEREPOOT

           
          

Gerechtigde

1/300 EIGENDOM

Mevrouw AFRA WILHELMINA CATHARINA MARIA BEEREPOOT

Dorpsstraat 142 A

1689 EZ ZWAAG

           
          

Aantekening recht

BURGERLIJKE STAAT GEHUWD

Betrokken persoon: De heer RONALD NICOLAAS MARIA SCHIPPER

           
          

Gerechtigde

1/3 EIGENDOM

Mevrouw ANNA ELISABETH MARIA SCHIPPER

Dorpsstraat 68

1689 EZ ZWAAG

           
          

Aantekening recht

BURGERLIJKE STAAT GEHUWD

Betrokken persoon: De heer CORNELIS MAST

Overleden op: 8-8-2008

           

2

K

3247

Erf - Tuin

00

33

30

00

20

50

Gerechtigde

1/2 EIGENDOM

De heer CORNELIS KLAAS KOEMAN

Westerblokker 41

1695 AB BLOKKER

           
          

Aantekening recht

VERKREGEN TEN BEHOEVE VAN VENNOOTSCHAP ONDER FIRMA

Betrokken persoon: GEBROEDERS C.K. EN N. KOEMAN

           
          

BURGERLIJKE STAAT GEHUWD

Betrokken persoon: Mevrouw ANGELIKA HOLLEMAN

           
          

Gerechtigde

1/2 EIGENDOM

De heer NICOLAAS KOEMAN

Westerblokker 31

1695 AA BLOKKER

           
          

Aantekening recht

VERKREGEN TEN BEHOEVE VAN VENNOOTSCHAP ONDER FIRMA

Betrokken persoon: GEBROEDERS C.K. EN N. KOEMAN

           
          

BURGERLIJKE STAAT GEHUWD

Betrokken persoon: Mevrouw CORNELIA MARIA VAN DIEPEN

           

3

K

3248

Erf - Tuin

00

87

80

00

53

85

Gerechtigde

1/2 EIGENDOM

De heer CORNELIS KLAAS KOEMAN

Westerblokker 41

1695 AB BLOKKER

           
          

Aantekening recht

VERKREGEN TEN BEHOEVE VAN VENNOOTSCHAP ONDER FIRMA

Betrokken persoon: GEBROEDERS C.K. EN N. KOEMAN

           
          

BURGERLIJKE STAAT GEHUWD

Betrokken persoon: Mevrouw ANGELIKA HOLLEMAN

           
          

Gerechtigde

1/2 EIGENDOM

De heer NICOLAAS KOEMAN

Westerblokker 31

1695 AA BLOKKER

           
          

Aantekening recht

VERKREGEN TEN BEHOEVE VAN VENNOOTSCHAP ONDER FIRMA

Betrokken persoon: GEBROEDERS C.K. EN N. KOEMAN

           
          

BURGERLIJKE STAAT GEHUWD

Betrokken persoon: Mevrouw CORNELIA MARIA VAN DIEPEN

           

4

K

3254

Terrein (Akkerbouw)

01

23

10

00

30

94

Gerechtigde

1/2 EIGENDOM

De heer CORNELIS KLAAS KOEMAN

Westerblokker 41

1695 AB BLOKKER

           
          

Aantekening recht

VERKREGEN TEN BEHOEVE VAN VENNOOTSCHAP ONDER FIRMA

Betrokken persoon: GEBROEDERS C.K. EN N. KOEMAN

           
          

BURGERLIJKE STAAT GEHUWD

Betrokken persoon: Mevrouw ANGELIKA HOLLEMAN

           
          

Gerechtigde

1/2 EIGENDOM

De heer NICOLAAS KOEMAN

Westerblokker 31

1695 AA BLOKKER

           
          

Aantekening recht

VERKREGEN TEN BEHOEVE VAN VENNOOTSCHAP ONDER FIRMA

Betrokken persoon: GEBROEDERS C.K. EN N. KOEMAN

           
          

BURGERLIJKE STAAT GEHUWD

Betrokken persoon: Mevrouw CORNELIA MARIA VAN DIEPEN

Naar boven