Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 14 december 2009, nr. 98748, houdende wijziging van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten in verband met Q-koorts (frequentie tankmelkmonitoring)

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Handelende in overeenstemming met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op de artikelen 17, 21, 22, 31 en 31a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 5.1.3 van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten komt als volgt te luiden:

Artikel 5.1.3

  • 1. De houder van de dieren, bedoeld in artikel 5.1.2, eerste lid, stuurt iedere veertien dagen een monster van de tankmelk van de dieren op zijn bedrijf voor onderzoek naar een daartoe aangewezen laboratorium.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op een houder die tenminste iedere veertien dagen een monster van de tankmelk van de dieren op zijn bedrijf voor analyse naar Qlip N.V. stuurt.

  • 3. De houder, bedoeld in het eerste en tweede lid, levert het eerste monster uiterlijk 24 december 2009 aan, bij het daartoe aangewezen laboratorium respectievelijk Qlip N.V..

ARTIKEL II

Deze regeling wordt aan de media bekend gemaakt en treedt op 14 december 2009, om 18.00 uur in werking.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

overeenkomstig het door de Minister genomen besluit:

de Directeur-Generaal,

A.M. Burger.

TOELICHTING

Onderhavige wijziging voorziet in een wijziging van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten met betrekking tot Q-koorts. De frequentie van de tankmelkmonitoring wordt verhoogd.

Met ingang van 1 oktober 2009 is een systeem van tankmelkmonitoring geïntroduceerd. Het doel van dit systeem is om door middel van frequent onderzoek te controleren of bedrijven niet besmet zijn geraakt met Q-koorts. Bij de introductie van het systeem van tankmelkmonitoring is uitgegaan van een tweemaandelijkse controle van de tankmelk op bedrijven. Gebleken is dat de uitscheiding van Coxiella Burnetii, de bacterie die Q-koorts veroorzaakt, bij schapen en geiten niet consistent is. Bij een monitoringsfrequentie van eens per twee maanden wordt de uitscheiding van Coxiella Burnetii niet altijd geconstateerd. Om snel en adequaat te kunnen handelen wordt de montoringsfrequentie in onderhavige regeling verhoogd tot eens per twee weken. Het eerste monster ten behoeve van de tweewekelijkse monitoring moet uiterlijk 24 december 2009 zijn aangeleverd.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

overeenkomstig het door de Minister genomen besluit:

de Directeur-Generaal,

A.M. Burger.

Naar boven