Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 14 december 2009, nr. 91987, houdende wijziging van de Regeling identificatie en registratie van dieren in verband met de tarieven I&R 2010 en samenvoeging van regelgeving

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 9 van verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 juli 2000 (PbEG L 204) tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad;

Gelet op artikel 13 van de Landbouwwet, de artikelen 94, 105, 108 en 108a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de artikelen 2 en 3 van het Besluit verdachte dieren;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling identificatie en registratie van dieren wordt als volgt gewijzigd:

A

Het opschrift van § 8. Overige bepalingen, komt te luiden:

§ 8. Overige bepalingen over de identificatie en registratie

B

Aan artikel 40 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Het is verboden in strijd te handelen met een verbod als bedoeld in het eerste of tweede lid.

C

Na artikel 43 worden de volgende paragrafen ingevoegd, luidende:

§ 8a. Tarieven

§ 8a.1. Runderen
Artikel 43a
  • 1. Ter zake van het voorhanden of het in voorraad hebben van runderen is de houder van een of meer runderen jaarlijks een bedrag verschuldigd dat bestaat uit:

    • a. een vast bedrag per aan de houder toegekend UBN van € 33,50, en

    • b. een bedrag afhankelijk van de aantallen runderen die op het bedrijf van de houder zijn geboren, zijn aangevoerd vanuit Nederland, of zijn aangevoerd uit het buitenland.

  • 2. Het verschuldigde bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, bedraagt:

    • a. € 2,04 per rund dat is geboren,

    • b. € 0,09 per rund dat is aangevoerd vanuit Nederland, en

    • c. € 0,99 per rund dat is aangevoerd uit het buitenland,

    op het bedrijf van de houder, bedoeld in het eerste lid.

  • 3. In afwijking van het tweede lid, onderdeel c, is het verschuldigde bedrag per rund dat vanuit het buitenland rechtstreeks wordt aangevoerd op een slachthuis € 0,09.

Artikel 43b

De aantallen runderen die op het bedrijf van een houder zijn geboren, dan wel aangevoerd vanuit Nederland of uit het buitenland, zoals bedoeld in artikel 43a, eerste lid, onderdeel b, zijn de aantallen in een kalenderjaar op het bedrijf van de houder geboren of aangevoerde runderen zoals geregistreerd onder het aan de houder toegekende UBN in het I&R-systeem Rund, bedoeld in artikel 14, onderdeel a.

Artikel 43c
  • 1. Voor het op aanvraag verlenen van een goedkeuring als bedoeld in artikel 12a, onderdeel a, in samenhang met artikel 12b, eerste lid, van een model van een oormerk voor runderen, alsmede de wijzigingen daarvan, is de leverancier van het oormerk een vergoeding verschuldigd aan de minister van € 482,25.

  • 2. Voor de registratie van een leverancier als bedoeld in artikel 12a, onderdeel b, in samenhang met artikel 12c, eerste lid, is de leverancier van het oormerk een vergoeding verschuldigd aan de minister van € 219,39.

Artikel 43d

Voor het op aanvraag in papieren versie verstrekken van de overzichten, bedoeld in artikel 14, onderdelen d en h, is de aanvrager de volgende vergoedingen verschuldigd:

  • a. stallijst:

    • 1°. een vast bedrag van € 2,62, en

    • 2°. een bedrag van € 0,01 per regel die betrekkin heeft op een dier;

  • b. afschrift bedrijfsregister:

    • 1°. een vast bedrag van € 3,95, en

    • 2°. een bedrag van € 0,01 per regel die betrekking heeft op een dier.

Artikel 43e
  • 1. Voor het verwerken van een kennisgeving als bedoeld in artikel 21, tweede lid, is de houder door wie of namens wie de kennisgeving is verricht een vergoeding van € 1,08 per kennisgeving per rund verschuldigd.

  • 2. Voor het in artikel 22, derde lid, bedoelde invoeren van ontbrekende of juiste gegevens is de houder namens wie de kennisgeving is verricht de volgende vergoedingen per kennisgeving per rund verschuldigd:

    • a. ingeval aanvullend onderzoek nodig is: € 27,83;

    • b. ingeval geen aanvullend onderzoek nodig is: € 16,79.

Artikel 43f
  • 1. Voor het verwerken van een verzoek tot herstel als bedoeld in artikel 23, tweede lid is de houder die het verzoek tot herstel doet een vergoeding verschuldigd van € 1,08 per gegeven.

  • 2. Voor het verwerken van een kennisgeving als bedoeld in artikel 23, derde lid, is de houder door wie of namens wie de kennisgeving is verricht een vergoeding van € 5,15 per kennisgeving per rund verschuldigd.

Artikel 43g

Ter zake van het afleggen van een bedrijfsbezoek ten behoeve van het hermerken van runderen, is de houder van die runderen een bedrag verschuldigd van € 43,93 vermeerderd met een bedrag dat overeenkomt met € 54,37 vermenigvuldigd met het aantal uren dat met de afhandeling van het verzoek is gemoeid.

§ 8a.2 Varkens
Artikel 43h
  • 1. Ter zake van het voorhanden of het in voorraad hebben van varkens is de houder van een of meer varkens jaarlijks een bedrag verschuldigd dat bestaat uit:

    • a. een vast bedrag per aan de houder toegekend UBN, zoals opgenomen in het tweede en derde lid, en

    • b. een bedrag van € 0,18 per door of namens de houder verrichte melding als bedoeld in artikel 32, eerste en tweede lid.

  • 2. Het vaste bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, bedraagt indien de houder van de varkens geen handelaar in varkens, of eigenaar of exploitant van een slachthuis of een verzamelcentrum voor varkens is:

    • a. € 26,00 indien het door de houder op het desbetreffende UBN aantal gehouden varkens minder dan 20 bedraagt, of

    • b. € 90,00 indien het door de houder op het desbetreffende UBN aantal gehouden varkens 20 of meer dan 20 bedraagt.

  • 3. Het vaste bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, bedraagt € 90,00 indien de houder van de varkens een handelaar in varkens, of eigenaar of exploitant van een slachthuis of een verzamelcentrum voor varkens is.

  • 4. Het aantal gehouden varkens, bedoeld in tweede lid, onderdelen a en b, is het gemiddeld aantal in het desbetreffende kalenderjaar door de houder gehouden varkens. Het gemiddeld aantal gehouden varkens wordt door de houder bepaald door het aantal door de houder op de eerste dag elk kwartaal gehouden varkens op te tellen en vervolgens te delen door vier.

  • 5. Een houder komt in aanmerking voor het tarief, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, indien het door de houder bepaalde gemiddeld aantal gehouden varkens op verzoek van ambtenaren van de Algemene Inspectiedienst met schriftelijke stukken kan worden gestaafd.

§ 8a.3 Schapen en geiten
Artikel 43i
  • 1. Ter zake van het voorhanden of het in voorraad hebben van een of meer schapen of geiten is de houder van schapen of geiten jaarlijks een bedrag van € 33,50 per aan de houder toegekend UBN verschuldigd.

  • 2. In aanvulling op het eerste lid is de houder per aan de houder toegekend UBN, waar op 1 november van het voorgaande jaar meer dan 100 schapen of geiten worden gehouden, jaarlijks een bedrag van € 650,00 verschuldigd.

Artikel 43j
  • 1. Voor het op aanvraag verlenen van een goedkeuring als bedoeld in artikel 12f, eerste lid, onderdeel a, in samenhang met artikel 12g, eerste lid, van een model van een merk voor schapen en geiten, alsmede de wijzigingen daarvan, is de leverancier van het oormerk een vergoeding aan de Minister verschuldigd van € 482,25.

  • 2. Voor de registratie van een leverancier als bedoeld in artikel 12f, eerste lid, onderdeel c, in samenhang met artikel 12h, eerste lid, is de leverancier van het oormerk een vergoeding verschuldigd aan de Minister van € 219,39.

§ 8a.4 Overige bepalingen tarieven
Artikel 43k

Indien een houder dieren van meerdere diersoorten houdt en aan die houder is één UBN toegekend, is de houder voor elke diersoort die hij houdt in voorkomend geval het vaste bedrag verschuldigd, bedoeld in artikel 43a, eerste lid, en 43h, eerste lid, en het bedrag, bedoeld in artikel 43j.

Artikel 43l
  • 1. De hoogte van het totaal verschuldigde bedrag wordt vastgesteld door de minister.

  • 2. De ingevolge deze regeling verschuldigde bedragen zijn verschuldigd aan de minister.

§ 8b. Medebewind

Artikel 43m
  • 1. Ter uitvoering van artikel 94, eerste lid, onderdeel h, en tweede lid, van de Gezondheids- en welzijnwet voor dieren wordt medewerking gevorderd van het bestuur van het Productschap Vee en Vlees.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde medewerking bestaat uit het verrichten van werkzaamheden en het bij verordening stellen van nadere regels, die noodzakelijk zijn voor het heffen van een vergoeding van kosten inzake het krachtens artikel 2, tweede lid, onderdeel d, van het Besluit identificatie en registratie van dieren uitgegeven identificatiedocument voor eenhoevige dieren, alsmede uit het vaststellen van een tarief ter zake van deze vergoeding.

  • 3. Onverminderd het tweede lid bestaat de gevorderde medewerking uit het verrichten van werkzaamheden en het bij verordening stellen van nadere regels met betrekking tot de betaling van de in het tweede lid bedoelde vergoeding.

  • 4. Bij verordening als bedoeld in het tweede en derde lid, kan de bevoegdheid tot het vaststellen van de hoogte van de in het tweede lid bedoelde vergoeding worden overgedragen aan een ander orgaan van het Productschap Vee en Vlees.

Artikel 43n

Het Productschap Vee en Vlees kan in de Verordening identificatie en registratie van paardachtigen (PVV) 2009 bepalen dat bij overtreding van de artikelen 6, derde en vierde lid, 7, eerste en tweede lid, 9, tweede lid, 10, 12 en 13 van die verordening tuchtrechtelijke maatregelen worden gesteld.

Artikel 43o

Regelgeving die tot 1 januari 2010 gebaseerd was op de artikelen 1 en 2 van de Regeling medebewind vergoeding en tuchtrechtelijke maatregelen identificatie en registratie eenhoevige dieren berust op de artikelen 43m en 43n.

D

Na artikel 44c wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 44d

Deze regeling berust mede op artikel 13 van de Landbouwwet, de artikelen 94, 108 en 108a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en artikel 2 van het Besluit verdachte dieren.

E

Na artikel 45 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 45a

  • 1. De Regeling tarieven I&R wordt ingetrokken.

  • 2. De Regeling medebewind vergoeding en tuchtrechtelijke maatregelen identificatie en registratie eenhoevige dieren wordt ingetrokken.

  • 3. In afwijking van het eerste lid blijft de regeling, bedoeld in het eerste lid, van toepassing ten aanzien van de bevoegdheid van de minister om de hoogte van de totaal verschuldigde bedragen overeenkomstig die regeling vast te stellen.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

TOELICHTING

§ 1. Algemeen

Deze regeling voorziet in een tweetal wijzigingen. Ten eerste wordt de regelgeving ten aanzien van identificatie en registratie van dieren en de tarieven die daarvoor gelden samengevoegd. Daarnaast worden de I&R tarieven aangepast aan de kostprijs 2010.

§ 2. Samenvoeging

Tot op heden waren de inhoudelijke bepalingen over identificatie en registratie van dieren opgenomen in de Regeling identificatie en registratie van dieren. De bepalingen over tarieven die verschuldigd zijn ten aanzien van de identificatie en registratie van dieren waren opgenomen in de Regeling tarieven I&R. Daarnaast bestond er een Regeling medebewind vergoeding en tuchtrechtelijke maatregelen identificatie en registratie eenhoevige dieren. Ter vereenvoudiging van de regelgeving en ter vermindering van de regeldruk worden de bepalingen uit de laatste twee regelingen opgenomen in de nieuwe paragrafen 8a en 8b in de Regeling identificatie en registratie van dieren. Hiermee zijn deze regelingen samengevoegd. Via artikel 43o is geregeld dat de Verordening identificatie en registratie van paardachtigen (PVV) 2009, die dient ter uitvoering van de Regeling medebewind vergoeding en tuchtrechtelijke maatregelen identificatie en registratie eenhoevige dieren, voorzien wordt van een nieuwe grondslag.

Overigens wordt de Regeling identificatie en registratie van dieren per 1 januari 2010 twee keer gewijzigd. Naast onderhavige wijziging betreft dit de wijziging van de Regeling identificatie en registratie van dieren en de Regeling tarieven I&R in verband met de individuele registratie van schapen en geiten. Deze laatste wijziging is eerder vastgesteld dan onderhavige wijziging en treedt daardoor ook eerder in werking. Hiervan is ook uitgegaan bij het opstellen van onderhavige regeling.

§ 3. Wijziging tarieven

Deze regeling wijzigt de hoogte van de I&R tarieven met ingang van 1 januari 2010. In verband met de identificatie en registratie van runderen, varkens, schapen en geiten maakt de overheid kosten. Om deze kosten te kunnen omslaan over de gebruikers van het I&R-systeem is er voorzien in een financieringsstelsel. De houder van runderen, varkens respectievelijk schapen en geiten dient daarbij op grond van de regeling jaarlijks een heffing te betalen. De uitwerking hiervan in het tarievenstelsel verschilt per diersoort, omdat de wijze van identificatie en registratie per diersoort verschilt. In de regeling zijn daarnaast een aantal specifieke tarieven vastgesteld die een houder van runderen is verschuldigd, indien de overheid voor hem bepaalde handelingen verricht, zoals het verstrekken van mutatieoverzichten en het herstel van gegevens (aanvullende tarieven).

In onderhavige wijziging worden de I&R tarieven per 1 januari 2010 aangepast in verband met de loon- en prijsontwikkelingen. Het streven naar kostendekkende tarieven leidt tot deze periodieke aanpassing. In dit licht voorziet deze regeling per 1 januari 2010 in een verhoging van 3,55% van de retributies die voor de genoemde werkzaamheden in rekening worden gebracht. Deze verhoging is gebaseerd op de handleiding overheidstarieven 2010 van het Ministerie van Financiën. In de handleiding is het indexeringspercentage gesteld op 3,8%. Voor DR is dit percentage gecorrigeerd naar 3,55%, omdat het in de handleiding opgenomen percentage mede betrekking heeft op ontwikkelingen die verder gaan dan indexering.

Er wordt een aantal uitzonderingen gemaakt op het uitgangspunt van verhoging met 3,55%.

  • Ten eerste betreft dit de heffingen voor schapen en geiten. Deze heffingen worden in onderhavige regeling niet aangepast. De reden hiervoor is dat de heffingssystematiek voor schapen en geiten al is aangepast in de wijziging van de Regeling identificatie en registratie van dieren en de Regeling tarieven I&R in verband met de individuele registratie van schapen en geiten. Deze wijziging treedt ook op 1 januari 2010 in werking.

  • Daarnaast wordt de verhoging niet toegepast op de heffingen voor runderen. De heffing die jaarlijks per UBN verschuldigd is wordt verlaagd tot € 33,50. Hiermee wordt deze heffing gelijkgeschakeld aan de heffing die houders van schapen en geiten jaarlijks per UBN verschuldigd zijn. De overige heffingen die ten aanzien van runderen van toepassing zijn worden met 7,5% verlaagd. Deze verlaging is mogelijk doordat de kosten die door DR ten aanzien van de verschillende werkzaamheden gemaakt worden voor 2010 naar verwachting lager zijn.

  • Modellen van merken van runderen, schapen en geiten en wijzigingen van deze modellen worden door de minister goedgekeurd. De retributie voor deze goedkeuring wordt verlaagd. Voorheen was voor de goedkeuring van een nieuw model een hogere retributie verschuldigd dan voor de goedkeuring van een wijziging van een model. Dit wordt thans ook gewijzigd waardoor voor beide goedkeuringen een zelfde retributie verschuldigd is.

Naast de wijzigingen in de tarieven wordt een inhoudelijke wijziging doorgevoerd in artikel 43d. In dit artikel zijn de tarieven neergelegd voor bepaalde overzichten uit het I&R-systeem voor runderen die DR op papier verstrekt. Het is niet langer mogelijk overzichten van de dierhistoriestatus, de dierstatus en de mutaties op papier te ontvangen. Deze overzichten kunnen wel digitaal worden besteld. Hieraan zijn geen kosten verbonden.

§ 4. Overig

Artikel 40 van de Regeling identificatie en registratie van dieren wordt gewijzigd. Dit artikel ziet op vervoersbeperkingen van runderen in het kader van Verordening (EG) nr. 494/98 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 27 februari 1998 houdende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad wat de toepassing van de minimale administratieve sancties in het kader van de identificatie- en registratieregeling voor runderen betreft (PbEU L 60). Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde in maart 2008 dat er aan dergelijke vervoersbeperkende maatregelen een besluit van de bevoegde autoriteit ten grondslag moest liggen. Het artikel is daarop aangepast. Thans wordt ter verduidelijking expliciet opgenomen dat het verboden is in strijd te handelen met een dergelijk besluit.

§ 5. Administratieve lasten

Onderhavige wijziging heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten.

§ 6. Vaste verandermomenten (VVM)

De regeling treedt in werking met ingang op 1 januari 2010. Daarmee wordt wat de inwerkingtreding betreft voldaan aan het LNV-beleid van vaste verandermomenten voor regelgeving, die inhouden dat nieuwe regelingen slechts op 1 januari of 1 juli in werking treden en publicatie minimaal drie maanden voorafgaand aan inwerkingtreding van de regeling plaatsvindt. Dit beleid is neergelegd in de brief van de Minister van LNV van 28 april 2008 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2007/08, 29 515 en 31 201, nr. 243). Publicatie vóór 1 oktober is niet mogelijk gebleken. De reden hiervoor is dat bij deze regeling een indexering wordt toegepast die wordt gebaseerd op het indexeringspercentage uit de Handleiding Overheidstarieven van het Ministerie van Financiën. Dit indexeringspercentage is pas aan het eind van het jaar bekend.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

Naar boven