Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 december 2009, nr. VGP/VC 2976013, houdende wijziging van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen in verband met de Dienstenwet

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;

Gelet op artikel 4, vijfde lid, van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 3, tweede lid en derde lid, van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen, komen te luiden:

  • 2. Indien de aanvrager een vergunning vraagt in verband met de beëindiging van een eerder voor dezelfde ruimte verleende vergunning, behoudt die eerder verleende vergunning na afloop van de duur waarvoor zij is verleend haar geldigheid totdat:

    • a. indien toepassing wordt gegeven aan artikel 4:14, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, op de aanvraag is beslist, dan wel,

    • b. indien artikel 4:20b, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is, totdat de van rechtswege verleende vergunning in werking is getreden.

  • 3. Het tweede lid is niet van toepassing indien de aanvraag voor de vergunning niet uiterlijk acht weken en drie dagen voor het beëindigen van de eerdere vergunning is gedaan.

ARTIKEL II

Indien een aanvraag, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen, is gedaan voor de inwerkingtreding van deze regeling, blijft artikel 3, derde lid, van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen van toepassing, zoals dat luidde direct voor de inwerkingtreding van deze regeling.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop artikel 60 van de Dienstenwet in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink.

TOELICHTING

Bij de inwerkingtreding van de Dienstenwet zal een nieuwe paragraaf (§ 4.1.3.3) in de Algemene wet bestuursrecht worden ingevoerd. Dat heeft tot gevolg dat vanaf het moment van inwerkingtreding van die paragraaf, bij niet tijdig beslissen op een aanvraag voor een vergunning voor het gebruik van tatoeage- en piercingmateriaal, die vergunning van rechtswege zal zijn verleend. Gesproken wordt over de Lex Silencio Positivo.

In de Warenwetregeling tatoeëren en piercen ligt besloten dat, indien tijdig een aanvraag is ingediend voor de vernieuwing van een bestaande vergunning, die vergunning verlengd wordt totdat op de aanvraag voor de nieuwe vergunning is beslist. Dat systeem dient te worden aangepast aan de Lex Silencio Positivo. Deze regeling zorgt daarvoor.

De regeling voorziet tevens in een overgangsregeling. Daarmee wordt bewerkstelligd dat een aanvraag voor een nieuwe vergunning die tijdig onder het oude recht is ingediend, ook na inwerkingtreding van deze regeling tijdig blijft ingediend.

Bedrijfseffecten

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger en het bedrijfsleven en heeft ook verder geen bedrijfseffecten.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink.

Naar boven