Besluit van 3 december 2009 nr. 09.003434 tot goedkeuring van het besluit van de raad van de gemeente Breda van 3 juni 2009, nr. 33805, tot onteigening krachtens artikel 77 van Titel IV van de onteigeningswet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 29 oktober 2009, nr. BJZ 2009059099, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelezen de brief van het college van burgemeester en wethouders van Breda van 9 juli 2009, kenmerk BRD200917291;

Gelet op Titel IV van de onteigeningswet en Titel 10.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

De Raad van State gehoord (advies van 25 november 2009, no. W08.09.0449/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 30 november 2009, nr. BJZ 2009064131, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Beschikken bij dit besluit over de goedkeuring van het besluit van de raad van de gemeente Breda van 3 juni 2009, nr.33805, tot onteigening ingevolge artikel 77, eerste lid, aanhef en onder 1°, van de onteigeningswet, ten name van die gemeente, van de bij dat besluit aangewezen percelen, kadastraal bekend gemeente Princenhage, sectie P, nos. 1921 en 1919, onderscheidenlijk de grondplannummers 1 en 2.

Overwegingen

Het raadsbesluit tot onteigening

Op grond van artikel 77 van de onteigeningswet kan onteigening plaatsvinden onder meer ten behoeve van de uitvoering van een bestemmingsplan. De ter onteigening aangewezen grond is begrepen in het door de raad van de gemeente Breda op 30 maart 2000 vastgestelde, en door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op 7 november 2000 goedgekeurde bestemmingsplan ‘Adriaan Klaassenstraat e.o.’, verder te noemen: het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is na de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 14 november 2001 onherroepelijk geworden. Bij die uitspraak is het goedkeuringsbesluit gedeeltelijk vernietigd. Dit heeft evenwel geen gevolgen voor de in de onteigening begrepen gronden.

Noodzaak en urgentie

Zoals uit het bestemmingsplan blijkt, rust op de in de onteigening begrepen gronden de bestemming ‘Landgoed’, met de nadere aanduiding ‘woonbebouwing’.

Het bestemmingsplan voorziet in de herontwikkeling van een voormalig tuinbouwgebied naar een woonwijk annex een landgoed met woningen. De te onteigenen gronden zijn gelegen in het noordelijk deel van het bestemmingsplan dat een gemengde functie heeft gekregen ten behoeve van weelderige woningbouw en parkontwikkeling. Tussen 2010 en 2012 zullen in dit plandeel ongeveer 100 woningen worden gebouwd. Gelijktijdig wordt het landgoedpark aangelegd overeenkomstig het inrichtingsplan ‘Heilaarpark’. Het park krijgt een openbare, recreatieve functie waarvoor de op de te onteigenen percelen gelegen landjes voor ponies, schuilplaatsen voor de dieren en een caravanstalling zullen moeten wijken. De onteigening beoogt de aanleg van het park zeker te stellen.

In de door de gemeente Breda voorgestane wijze van planuitvoering wordt inzicht verschaft door het bestemmingsplan met de daarbij behorende voorschriften, kaart en toelichting, alsmede bovengenoemd inrichtingsplan.

Uit het raadsbesluit blijkt dat de in de onteigening begrepen grond bezwaarlijk kan worden gemist bij de uitvoering van het bestemmingsplan die is voorzien binnen de gemeenlijk te stellen periode van vijf jaren na de datum van dit goedkeuringsbesluit.

Bedenkingen

Het raadsbesluit van 3 juni 2009, nr. 33805, tot onteigening, heeft overeenkomstig artikel 84, eerste lid, van de onteigeningswet met ingang van 9 juli 2009 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen binnen de gemeente Breda. De algemene kennisgeving van het raadsbesluit tot onteigening heeft op 8 juli 2009 plaatsgevonden in het lokaal verschijnende ‘Het Stadsblad’ en in de Staatscourant. Belanghebbenden zijn over het raadsbesluit ingelicht met brief van 6 juli 2009.

Tegen het raadsbesluit tot onteigening zijn bij Ons geen bedenkingen naar voren gebracht.

Overige overwegingen

Het moet in het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Breda worden geacht, dat de gemeente de eigendom verkrijgt van het in het raadsbesluit tot onteigening aangewezen percelen. Ook overigens is Ons niet gebleken van feiten of omstandigheden die aan de goedkeuring van de onteigening van vorenbedoelde zaak in de weg zouden staan.

Beslissing

Wij hebben goedgevonden en verstaan:

Het besluit van de raad van de gemeente Breda van 3 juni 2009, nr. 33805, goed te keuren.

Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is belast met de uitvoering van dit besluit, dat door toezending daarvan aan de gemeente Breda zal worden bekendgemaakt. Dit besluit zal tevens met het raadsbesluit in de Staatscourant worden geplaatst (www.officielebekendmakingen.nl).

Den Haag, 3 december 2009

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer.

RAADSBESLUIT

De raad van de gemeente Breda;

gezien de voorstellen van burgemeester en wethouders d.d. 3 februari 2009 en 12 mei 2009 en met overname van de daarin vermelde overwegingen;

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet, artikel 83 van de Onteigeningswet, afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en het bestemmingsplan ‘Adriaan Klaassenstraat e.o.’;

Overwegende dat,

  • de raad bij besluit van 30 maart 2000 het bestemmingsplan ‘Adriaan Klaassenstraat e.o.’ heeft vastgesteld, welk plan is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 7 november 2000, nr. 678649;

  • de raad van state het beroep zoals dit was ingesteld tegen bovenvermeld goedkeuringsbesluit van GS en voor zover relevant voor het in het kader van het ‘Onteigeningsplan Heilaar’ relevante gedeelte van het bestemmingsplan op 14 november 2001 ongegrond heeft verklaard waarmee dit gedeelte van het bestemmingsplan onherroepelijke rechtskracht heeft verkregen;

  • inmiddels het inrichtingsplan Heilaarpark is opgesteld;

  • het bestemmingsplan ‘Adriaan Klaassenstraat e.o.’ in het zuidwestelijke gedeelte van het deelgebied landgoed Heilaar door middel van de bestemming ‘Landgoed’ onder andere voorziet in de aanleg van een landgoedpark;

  • de verwezenlijking van deze bestemming in het algemeen belang geschiedt;

  • ter realisatie van bovengenoemde bestemming de eigendom verkregen dient te worden van de onroerende zaken, kadastraal bekend als gemeente Princenhage, sectie P, nummer 1919 (geheel) ter grootte van 27 are, en Princenhage, sectie P, nummer 1921 (geheel) ter grootte van 16 are en 45 centiare, zoals is aangegeven op de bij dit besluit behorende lijst en gewaarmerkte grondtekening;

  • de beide voornoemde percelen onderdeel uitmaken van het zuidwestelijke gedeelte van Landgoed Heilaar zoals gelegen tussen Leursebaan, Heilaarstraat, Baanzicht en Westerparklaan;

  • het onteigeningsplan conform artikel 80 van de Onteigeningwet en artikel 3:11 t/m 3:13 Algemene wet bestuursrecht met ingang van 12 februari 2009 gedurende 6 weken voor een ieder ter inzage heeft gelegen;

  • belanghebbenden schriftelijk op de hoogte zijn gesteld van de start van de onteigeningsprocedure en de tervisielegging;

  • aan belanghebbenden het ontwerp-raadsbesluit tot onteigening is toegestuurd;

  • naar aanleiding van de ter inzage legging en de bekendmaking één zienswijze is ontvangen welke zich beperkt tot het perceel Princenhage P 1921;

  • de ingediende zienswijze niet tot aanpassing van het onteigeningsplan heeft geleid;

  • tot op heden niet gelukt is op minnelijke wijze de eigendom van de benodigde onroerende zaken te verwerven;

  • onteigening derhalve noodzakelijk is;

besluit:

  • 1. De zienswijze zoals ingediend door de heer mr. J.A.M.A. Sluysmans van Van der Felz Advocaten namens de heer C.J.H.M. Goos en mevrouw C.E.A.M. Goos ontvankelijk doch ongegrond te verklaren.

  • 2. Ten behoeve van de uitvoering van het door de raad op 30 maart 2000 vastgestelde bestemmingsplan ‘Adriaan Klaassenstraat e.o.’, welk plan is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 7 november 2000, nr. 678649 en onherroepelijk geworden bij uitspraak van Raad van State d.d. 14 november 2001, ten name van de gemeente Breda te onteigenen de percelen, kadastraal bekend gemeente Princenhage, sectie P, nummer 1919 ter grootte van 16 a 45 ca, en Princenhage sectie P, nummer 1919 ter grootte van 27 a, zoals op de bij het raadsbesluit behorende en als zodanig gewaarmerkte grondtekening staan aangegeven en op de bijbehorende lijst van te onteigenen percelen zijn vermeld.

  • 3. Rechtsgedingen te voeren tot onteigening ten name van de gemeente Breda van onroerende zaken als aangeduid in onderhavig onteigeningsplan en het college van burgemeester en wethouders bevoegd te verklaren de alsdan naar zijn oordeel noodzakelijke dagvaarding te doen uitbrengen.

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 3 juni 2009

De voorzitter.
De griffier.

LIJST VAN TE ONTEIGENEN PERCELEN ECONOMISCHE ZAKEN EN GRONDBEDRIJF BLAD NR. 11

Behoort bij tekening nr. 238921

Onteigening Heilaarpark

Nummer van het grondplan

Te onteigenen grootte

Van het perceel bij het kadastraal bekend:

Als gemeente

Tergrootte van:

Sectie

No.

Eigenaren

    

ha

are

ca

 

ha

are

ca

   

1

 

16

45

Princenhage

 

16

45

P

1921

C.E.A.M. Goos

Tolhuislaan 27

4875 AH Etten-Leur

C.J.H.M. Goos

Sprundelsebaan 114

4838 GP Breda

           

2

 

27

0

Princenhage

 

27

0

P

1919

H.A.M. Goos

Heilaarpark 58

4814 NJ Breda

 

Naar boven