Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 december 2009, nr. AV/SDA/2009/28712, tot wijziging van de Subsidieregeling kwaliteit arbeidsverhoudingen

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, en 5 van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling kwaliteit arbeidsverhoudingen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4, derde lid, komt te luiden:

  • 3. De subsidie bedraagt 50% van de geraamde kosten van het project zoals die blijken uit de door de minister goedgekeurde begroting, tot een maximum van € 50.000,–. De minister kan rekening houdend met de voor de subsidieontvanger bestaande mogelijkheden om de kosten van het project te financieren, onder opgave van zijn redenen, besluiten om een ander percentage of een ander maximum aan subsidie te verlenen. Voor het jaar 2010 bedraagt het subsidieplafond € 306.000,–.

B

Na artikel 4 worden zes artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 4a

De beschikking tot subsidieverlening vermeldt de datum waarop de subsidiabele activiteiten uiterlijk zijn verricht.

Artikel 4b

  • 1. De subsidieontvanger doet onverwijld aan de minister schriftelijk melding zodra aannemelijk is dat de subsidiabele activiteiten niet of niet geheel vóór de datum, bedoeld in artikel 4a, zullen worden verricht of dat vóór die datum niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 4c

  • 1. Uiterlijk 13 weken na de datum, bedoeld in artikel 4a, dient de subsidieontvanger een schriftelijke aanvraag tot vaststelling in.

  • 2. In zijn aanvraag tot subsidievaststelling toont de subsidieontvanger op de in de beschikking tot subsidieverlening aangegeven wijze aan dat de subsidiabele activiteiten zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 4d

De beschikking tot subsidievaststelling wordt gegeven binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

Artikel 4e

  • 1. De minister kan in afwijking van de artikelen 4a tot en met 4d direct een beschikking tot subsidievaststelling geven.

  • 2. De minister kan in de beschikking tot subsidieverlening afwijken van de artikelen 4c en 4d en de datum vermelden waarop de subsidie uiterlijk ambtshalve wordt vastgesteld.

Artikel 4f

Artikel 3, eerste lid, van de Algemene Regeling SZW-subsidies is niet van toepassing.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 14 december 2009

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner.

TOELICHTING

Algemeen

De Subsidieregeling kwaliteit arbeidsverhoudingen beoogt kleinschalige innovatieve projecten te ondersteunen die een verbetering van de kwaliteit van de arbeidsverhoudingen tot doel hebben. Om de administratieve lasten die gepaard gaan met het aanvragen van subsidies en het verantwoorden over subsidies voor de subsidieontvangers te verminderen is het wenselijk om de Subsidieregeling kwaliteit arbeidsverhoudingen aan te passen. Hierbij wordt aangesloten bij de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking die naar verwachting met ingang van 1 januari 2010 van kracht zullen zijn. Tevens wordt het subsidieplafond voor het kalenderjaar 2010 vastgesteld.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

In afwijking van artikel 3, eerste lid, van de Algemene Regeling SZW-subsidies is de subsidieverstrekking niet direct gebaseerd op de werkelijk gemaakte kosten ter uitvoering van de subsidiabele activiteiten, maar op de kosten van het project die geraamd zijn in de door de minister goedgekeurde begroting. De subsidie bedraagt 50% van die geraamde kosten tot een maximum van € 50.000,–. Met het maximum van de helft van de geraamde kosten is als regel gewaarborgd dat de subsidie een bijdrage in de werkelijk te maken kosten is en niet hoger zal zijn dan die werkelijke kosten.

De minister kan evenwel gelet op de financiële mogelijkheden die de subsidieontvanger in redelijkheid heeft om het uit te voeren project te bekostigen, een ander percentage en/of een ander maximumbedrag vaststellen. Dat andere percentage en/of andere maximumbedrag kan zowel lager of hoger zijn. Indien het de minister bijvoorbeeld gebleken is dat de subsidieontvanger uit andere hoofde meer dan 50% van de geraamde kosten zal ontvangen, zal de minister het percentage en/of het maximumbedrag zodanig lager stellen, zodat de subsidie in ieder geval niet uitgaat boven de kosten die ten laste van de subsidieontvanger zullen blijven. Het is echter ook mogelijk dat de minister het percentage en/of maximumsubsidiebedrag hoger vaststelt. Hiertoe kan aanleiding zijn in bijvoorbeeld de situatie dat de uitvoering van het project door de minister uitermate wenselijk wordt geacht en de subsidieontvanger het te zijne laste blijvende gedeelte van de kosten van dat project niet zelf kan betalen, geen ander kan vinden om een bijdrage aan het project te leveren en niet bereid en/of in staat is om via het aangaan van (hoge) leningen de voor hem resterende kosten van het project te betalen. Teneinde in een dergelijk geval toch te bewerkstelligen dat het bewuste project wordt uitgevoerd, kan de minister dan besluiten om een hoger percentage van de geraamde kosten en/of een hoger maximumbedrag te subsidiëren.

Indien de minister besluit om een hoger of een lager percentage te subsidiëren dan de standaard-50% van de geraamde kosten die zijn opgenomen in de door hem goedgekeurde begroting, dan wel (al dan niet in combinatie met een hoger of lager percentage) een hoger of een lager maximumbedrag te subsidiëren dan het standaardmaximum van € 50.000,–, dan dient hij die hogere of lagere subsidiëring ‘onder opgave van zijn redenen’ te verlenen, met andere woorden zijn beslissing terzake te motiveren.

Het subsidieplafond dat ingevolge artikel 4, vierde lid, van de Subsidieregeling kwaliteit arbeidsverhoudingen jaarlijks dient te worden vastgesteld, wordt voor het jaar 2010 vastgesteld op € 306.000,–.

Artikel I, onderdeel B

Hoewel de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking nog niet van toepassing zijn op subsidies die zijn aangevraagd of verstrekt op of na 1 januari 2010 en voor 1 januari 2012 op basis van een regeling die, zoals de Subsidieregeling kwaliteit arbeidsverhoudingen, voor 1 januari 2010 in werking is getreden, is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de Subsidieregeling kwaliteit arbeidsverhoudingen in overeenstemming te brengen met die Aanwijzingen.

Zo is in de artikelen 4a en 4b voorzien in de verplichting van de subsidieontvanger om onverwijld een schriftelijke melding te doen zodra aannemelijk is dat de subsidiabele activiteiten niet of niet geheel vóór de in de beschikking tot subsidieverlening vermelde datum zullen worden verricht of dat vóór die datum niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan. In artikel 4c is uitdrukkelijk bepaald dat de subsidieontvanger op de in de beschikking tot subsidieverlening aangegeven wijze aantoont dat de subsidiabele activiteiten zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. Het betreft hier in de regel een inhoudelijke verantwoording over de activiteiten en over de op de subsidieontvanger rustende verplichtingen. In de gevallen waarin uitsluitend een inhoudelijke verantwoording, en geen financiële verantwoording wordt verlangd, zal in de beschikking tot subsidieverlening doorgaans worden opgenomen dat de artikelen 12 tot en met 16 van de Algemene Regeling SZW-subsidies niet van toepassing zijn.

De termijn voor het vaststellen van de subsidie is in overeenstemming met de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking in artikel 4d op 13 weken gesteld.

Uit artikel 4e blijkt dat de minister in afwijking van de artikelen 4a tot en met 4d direct een beschikking tot subsidievaststelling kan geven, dan wel in de beschikking tot subsidieverlening in afwijking van de artikelen 4c en 4d de datum kan vermelden waarop de subsidie uiterlijk ambtshalve wordt vastgesteld. Dit is het gebruikelijke regiem dat in de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking wordt toegepast voor subsidies lager dan € 25.000,–. De onderhavige aanwijzingen laten echter uitdrukkelijk de mogelijk open dat dit regiem ook wordt toegepast op subsidies van € 25.000,– of meer, wanneer dit op grond van de risicoanalyse mogelijk wordt geacht.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner.

Naar boven