Beleidsregels van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 2 december 2009, nr. DGV/DVB/VIT, over de toelating en het gebruik van het radiocommunicatienetwerk C2000 door derden.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gehoord het advies van het adviesorgaan C2000;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a) de eigenaar van het C2000 netwerk:

de staat der Nederlanden, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

b) strategisch beheerder:

de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

c) tactisch en operationeel beheerder:

de beheerorganisatie van C2000, Voorziening tot samenwerking Politie Nederland/Unit Meldkamer Systemen;

d) aangewezen gebruiker:

een organisatie die op het terrein van openbare orde, veiligheid en hulpverlening een wettelijk opgedragen taak heeft en ten behoeve van haar operationele processen gebruik maakt van C2000;

e) gelieerde:

een organisatie die de aangewezen gebruiker ondersteunt bij de uitvoering van zijn taken op het terrein van openbare orde, veiligheid en hulpverlening en die daarbij met behulp van mobiele communicatie door de aangewezen gebruiker wordt aangestuurd.

Bijlage 1 bevat per aangewezen gebruiker een referentielijst van organisaties die naar het oordeel van de strategisch beheerder, gehoord het advies van het adviesorgaan C2000, in beginsel in aanmerking komen voor gelieerd gebruik van C2000;

f) adviesorgaan C2000:

het overleg van gebruikers dat de strategisch beheerder adviseert over C2000. De adviestaak met betrekking tot C2000 wordt ingevuld door de Bestuurscommissie Informatievoorziening van het Veiligheidsberaad. Ten aanzien van C2000 wordt dit gedaan in afstemming met het Korpsbeheerdersberaad;

g) tijdelijk gelieerde:

een organisatie waarvan een aangewezen gebruiker het noodzakelijk acht dat deze in de uitvoering van diens wettelijke taken ten tijde van een bijzondere gebeurtenis met de aangewezen gebruiker samenwerkt. Daartoe stelt de aangewezen gebruiker voor de duur van de gebeurtenis C2000 randapparatuur aan de tijdelijk gelieerde beschikbaar;

h) een bijzondere gebruiker:

een organisatie die naar het oordeel van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uit oogpunt van openbare orde, veiligheid of hulpverlening onder reguliere omstandigheden en/of bij crises of rampen in contact moeten kunnen treden met een of meer aangewezen gebruikers en daartoe gebruik maakt van C2000.

Artikel 2

  • 1. Een aangewezen gebruiker kan bij de strategisch beheerder van C2000 een aanvraag indienen om een organisatie aan te wijzen als gelieerde. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van een door de strategisch beheerder opgesteld aanvraagformulier. Een aanvraag bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • een beschrijving van de (wettelijke) taken waarvoor de aangewezen gebruiker de inzet van de gelieerde noodzakelijk acht,

    • een beschrijving van de reden en noodzaak voor het gebruik van C2000 door de gelieerde bij deze taken;

    • aantallen gespreksgroepen;

    • frequentie van gebruik;

    • het gebied waar C2000 wordt gebruikt;

    • aantal en soort randapparaten en accessoires;

    • te gebruiken producten;

    • beschrijving van de gewenste fleetmap van de gelieerde en de relatie met de fleetmap van de aangewezen gebruiker;

    • een verklaring van de aangewezen gebruiker dat de gelieerde een beveiligingsplan zal opstellen en door de aangewezen gebruiker zal laten goedkeuren vóór de feitelijke ingebruikname van C2000.

  • 2. Voor het aanwijzen van een organisatie als tijdelijk gelieerde heeft een aangewezen gebruiker geen toestemming nodig van de strategisch beheerder. Wel registreert de aangewezen gebruiker de uitgifte en inname van C2000 apparatuur.

  • 3. Een organisatie kan bij de strategisch beheerder van C2000 een aanvraag indienen om te worden aangemerkt als bijzondere gebruiker. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van een door de strategisch beheerder opgesteld aanvraagformulier. Een aanvraag bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • een beschrijving van de reden en noodzaak van het kunnen beschikken over C2000;

    • een beschrijving van de (wettelijke) taken van de bijzondere gebruiker waarvoor C2000 wordt aangevraagd;

    • een beschrijving van de samenwerking en de communicatie tussen de bijzondere gebruiker en de aangewezen gebruikers;

    • aantallen gespreksgroepen;

    • frequentie van gebruik;

    • het gebied waar C2000 wordt gebruikt;

    • aantal en soort randapparaten en accessoires;

    • te gebruiken producten;

    • beschrijving van de gewenste fleetmap van de bijzondere gebruiker en de relatie met de fleetmap van de aangewezen gebruikers;

    • een beveiligingsplan C2000;

    • een beheerplan waaruit blijkt op welke wijze het technische en operationele eerste-, en derdelijns beheer zal worden belegd. Het tweedelijns beheer inclusief de encryptie van randapparatuur wordt exclusief belegd bij de tactisch en operationeel beheerder.

  • 4. Een aanvraag als bedoeld onder het eerste en het derde lid wordt, voordat besluitvorming over de aanvraag plaatsvindt, door de strategisch beheerder van C2000 voor advies voorgelegd aan het adviesorgaan C2000. Het adviesorgaan C2000 zal in principe geen advies uitbrengen over de aanvragen van organisaties die zijn opgenomen in de referentielijst tenzij de strategisch beheerder daar nadrukkelijk om verzoekt.

  • 5. De strategisch beheerder van C2000 neemt, gehoord het advies van het adviesorgaan C2000, een besluit over de aanvraag tot toelating.

  • 6. Na een positief besluit van de strategisch beheerder op een aanvraag als bedoeld onder het eerste lid, sluit de aangewezen gebruiker met de gelieerde een dienstverleningsovereenkomst af.

  • 7. Na een positief besluit van de strategisch beheerder van C2000 op een aanvraag als bedoeld onder het derde lid, sluit de strategisch beheerder met de bijzondere gebruiker een gebruiksovereenkomst af. Hierin worden aard en omvang van het gebruik vastgelegd.

Artikel 3

  • 1. Aangewezen gebruikers en bijzondere gebruikers houden zich aan het beveiligingsbeleid C2000 en het Landelijk Kader Fleetmap;

  • 2. Een aangewezen gebruiker ziet erop toe dat aan hem (tijdelijk) gelieerde organisaties zich houden aan het beveiligingsbeleid C2000 en passen binnen de kaders en richtlijnen van het Landelijk Kader Fleetmap.

  • 3. Een aangewezen gebruiker draagt er zorg voor dat medewerkers van aan hem gelieerde gebruikers voldoende zijn opgeleid en getraind in het gebruik van C2000.

  • 4. Een bijzondere gebruiker draagt er zorg voor dat de eigen medewerkers voldoende zijn opgeleid en getraind in het gebruik van C2000.

  • 5. Een aangewezen gebruiker bepaalt van welke functies en welke gespreksgroepen de gelieerde gebruik mag maken ter ondersteuning van de werkprocessen van de aangewezen gebruiker.

  • 6. De strategisch beheerder bepaalt -gehoord het advies van het adviesorgaan C2000 van welke functies en welke gespreksgroepen de bijzondere gebruiker gebruik mag maken ten behoeve van de communicatie met de aangewezen gebruikers.

  • 7. Alle lokale beheeractiviteiten ten behoeve van (tijdelijk) gelieerden worden door een aangewezen gebruiker uitgevoerd. De afspraken over het beheer worden vastgelegd in de dienstverleningsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 2 lid 6. Onder lokale beheeractiviteiten wordt minimaal verstaan:

    • de uitgifte en vervanging van randapparatuur;

    • programmering van de randapparatuur en accessoires;

    • zorgdragen voor inpassing van de fleetmap van de gelieerde organisatie binnen de fleetmap van de aangewezen gebruiker;

    • het beheer en onderhoud van de randapparatuur en accessoires;

    • melding van gestolen en vermiste randapparaten van de gelieerde bij de tactisch en operationeel beheerder van het netwerk.

  • 8. De bijzondere gebruiker is verantwoordelijk voor de volgende beheeractiviteiten:

    • de uitgifte en vervanging van de randapparatuur;

    • programmering van de randapparatuur en accessoires met uitzondering van het tweedelijns onderhoud dat, inclusief het cryptobeheer, door de tactisch en operationeel beheerder wordt uitgevoerd;

    • het beheer en het eerste- en derdelijns onderhoud van de randapparatuur en accessoires;

    • melding van gestolen en vermiste randapparaten bij de tactisch en operationeel beheerder van het netwerk.

Artikel 4

  • 1. De exploitatielasten van het C2000 netwerk worden door de aangewezen en bijzondere gebruikers gezamenlijk opgebracht overeenkomstig een door de strategisch beheerder vastgestelde verdeelsleutel, gehoord het adviesorgaan C2000.

  • 2. De aangewezen gebruiker kan de initiële kosten, de instandhoudingkosten voor het netwerk en de kosten voor het beheer en onderhoud van C2000 randapparatuur in rekening brengen bij de gelieerde gebruiker.

  • 3. Het ministerie van BZK brengt de initiële kosten, de instandhoudingkosten van het netwerk en de kosten voor het tweedelijns onderhoud in rekening bij de bijzondere gebruiker.

  • 4. Tijdelijk gelieerden zijn geen vergoeding verschuldigd voor het gebruik van randapparaten.

Artikel 5

Met de inwerkingtreding van onderhavige Beleidsregels Toelating en gebruik C2000 door derden vervallen de Beleidsregels Gelieerdenbeleid C2000 d.d. 11 december 2003.

Artikel 6

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Toelating en gebruik C2000 door derden.

Den Haag, 2 december 2009

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst.

BIJLAGE 1: REFERENTIELIJST CATEGORIEËN REGIONAAL GELIEERDEN1

Regionale politiekorpsen:

Stadswachten en toezichthouders: Medewerkers van gemeenten zijn belast met een controlerende en toezichthoudende rol met betrekking tot de naleving van de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV). Zij worden aangestuurd door de politie en werken zelfstandig, dan wel in directe samenwerking met politie-eenheden. Zij kunnen verbaliserend optreden en houden toezicht op koopavonden en evenementen. Zij worden ingezet op locaties zoals stationsgebieden, winkelcentra en weekmarkten en richten zich op het beperken van jeugdoverlast en de naleving van de gedragsregels uit de weg- en verkeerswetgeving.

Parkeercontroleurs: De controleurs fungeren als de ogen en oren van de politie. Zij onderhouden dagelijks contact met meldkamer en maken gebruik van de noodknop op C2000 voor eventuele bedreigende situaties.

Beveiliging rechtbank: De beveiligingsmedewerkers (medewerkers van het ministerie van Justitie) werken in het gebouw van de rechtbank samen met de Parketpolitie. Voor de samenwerking en communicatie in het gebouw van de rechtbank is C2000 toegekend.

Politie grensgebied: Ten behoeve van de grensoverschrijdende samenwerking van de politie in de grensregio’s beschikken Duitse en Belgische meldkamers over C2000 randapparatuur.

Boswachters/jachtopzichters/medewerkers Staatsbosbeheer/medewerkers recreatieschappen: Deze personen – de meesten met de status van buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA’S), ondersteunen de politie bij de uitvoering van OOV taken in natuur- en recreatiegebieden. Zij zijn belast met handhaving en toezicht en hebben een signalerende functie ten behoeve van de politie. Zij maken gebruik van de noodknop in geval van levensbedreigende situaties.

Provinciale waterstaat, afd. vaarwegen: Samenwerkingsverband in de regio’s met politie en brandweer. De boten van de afdeling vaarwegen zijn uitgerust met bluskanonnen en werken samen met brandweer in geval van calamiteiten of ramp. De afdeling vaarwegen heeft tijdens de zomermaanden ook een signalerende functie ten behoeve van werkzaamheden van de politie.

Milieu-inspecteurs: Functionarissen (BOA’S) met een taak gericht op het bestrijden van stroperij, illegale vogelvangen en illegale sportvisserij. Zij houden toezicht in natuurbeschermingsgebieden en op de recreatievaart en gebruiken C2000 voor de communicatie met politie en voor de eigen veiligheid (noodknop).

Gemeentelijke sectie fraudebestrijding: Inspecteurs met BOA-status opereren zelfstandig of in samenwerkingsverband met de politie en zijn gericht op uitkeringsfraude. Zij hebben aanhouding- en geweldbevoegdheid en gebruiken C2000 voor contact met meldkamer tijdens observatie en als deel van onderzoeksteam. De noodknop wordt gebruikt in geval van calamiteiten tijdens inspecties.

Gemeentelijke horeca-inspectie: Samenwerkingsverband met politie. Inspecteurs hebben zowel een toezichthoudende functie als een handhavende functie tijdens controles in horecagelegenheden en hebben direct contact met meldkamer in geval van calamiteiten en in verband met de eigen veiligheid.

Regionale en gemeentelijke brandweer:

Bedrijfsbrandweer: Particuliere brandweerkorpsen die samenwerken en communiceren met de reguliere brandweer bij de bestrijding van brand in de eigen bedrijven. Zij leveren ondersteuning aan de reguliere brandweer in geval van onderbezetting of opschaling binnen de regio.

Luchthavenbrandweer: Brandweerkorps dat samenwerkt met de reguliere brandweer bij de bestrijding van brand op de luchthaven.

Brandweer grensgebied: Belgische en Duitse brandweerkorpsen die in de grensregio’s ondersteuning leveren aan de Nederlandse brandweer in verband met aanrijtijd, onderbezetting of opschaling.

Havenbedrijven: de blusboten van havenbedrijven die de brandweer ondersteunen in de betreffende regio’s.

Milieudienst: C2000 wordt beschikbaar gesteld door regio’s aan de ongevallen dienst, de waarschuwing- & verkenningsdienst, en de adviseur gevaarlijke stoffen voor directe communicatie met de brandweer.

Penitentiaire inrichtingen: De receptie van de P.I. fungeert als informatie- en coördinatiepunt voor de brandweer en de politie in geval van brand of bij een calamiteit.

Reddingsbrigades: Brigades bieden ondersteuning en transportfaciliteiten bij incidenten in zee, op het strand of in de duinen aan de regionale brandweer en de RAV.

RIVM: Regionale ondersteuning door het RIVM ten behoeve van brandweer Utrecht door middel van meet- en bemonsteringwagens alsook gaspakkenteams in geval van vrijkomen van schadelijke/giftige stoffen tijdens een calamiteit of ramp.

Staatsbosbeheer: Toezichthouders in bos kunnen alarmeren en gealarmeerd worden om als gids te dienen of anderzijds te ondersteunen in geval van bosbrand of andere ernstige calamiteiten in de regio.

Rijkswaterstaat: Rijkswaterstaat levert vaartuigen in het gebied van het IJsselmeer ten behoeve van calamiteitenbestrijding. Dit op grond van de samenwerkingsregeling voor de ongevallenbestrijding in het IJsselmeer gebied (de SAMIJ-regeling). Eenduidige en directe communicatie is vereist tussen de verschillende diensten in de regio’s rond het IJsselmeer en de betreffende vaartuigen van Rijkswaterstaat.

Regionale ambulancevoorzieningen (CPA/RAV):

Huisartsenposten: Huisartsposten bieden medische spoedhulp in het geval de geografische spreiding van reguliere ambulances zodanig is dat niet aan de wettelijk verplichte aanrijtijden kan worden voldaan. Direct contact met meldkamer is in dergelijke gevallen noodzakelijk.

Ambulances grensgebieden: Ondersteuning van Duitse en Belgische ambulancediensten in de grensregio’s bij onderbezetting en opschaling of in geval van een kortste aanrijtijd.

Reddingsbrigades: De Reddingsbrigades bieden ondersteuning en transportfaciliteiten aan brandweer en RAV, bij incidenten op zee, op strand of in de duinen.

Spoedeisende Eerste Hulp, ziekenhuizen: De spoedeisende eerste hulp van ziekenhuizen dienen te allen tijde adequaat te kunnen communiceren met de meldkamer en voertuigen zodat de juiste maatregelen getroffen kunnen worden voor ontvangst van de patiënten.

Heliplatformen, ziekenhuizen: De traumahelikopters en de ziekenhuizen maken voor de communicatie met het heliplatform gebruik van C2000.

GHOR: Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen. Aanvragen voor extra apparatuur in aanvulling op de door BZK beschikbaar gestelde randapparatuur.

Traumateams: de traumateams van de 4 traumacentra

Regionale afdelingen van het Rode Kruis: De regionale afdelingen van het Rode Kruis worden in het kader van de GHOR ingezet bij grootschalige evenementen, crises en rampen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst.

TOELICHTING

Algemeen

Het beleid ten aanzien van het medegebruik van het C2000 netwerk is door het ministerie van BZK in samenwerking met het adviesorgaan C2000 geëvalueerd.

In het kader van de evaluatie van het gelieerdenbeleid is het volgende geconstateerd.

De capaciteit van het C2000 netwerk biedt ruimte voor andere gebruikers dan de aangewezen gebruikers. Deze ruimte is echter beperkt. Vooral bij rampen en crises is de capaciteit van het netwerk een schaars goed. Voorkomen moet worden dat op een te groot deel van de capaciteit van het netwerk beslag wordt gelegd door gebruikers die niet direct betrokken zijn bij de rampenbestrijding. Een restrictief beleid is dan ook noodzakelijk.

Ook commerciële netwerkleveranciers zijn in toenemende mate in staat om in de behoefte aan mobiele (data) communicatie te voorzien. Dit gegeven vraagt om een zorgvuldige onderbouwing en afweging van de aanvragen tot medegebruik van C2000. De operationele noodzaak van het medegebruik van C2000 dient door de aangewezen gebruikers dan ook zorgvuldig te worden onderbouwd en overtuigend te worden aangetoond. Hierdoor wordt oneerlijke concurrentie ten opzichte van commerciële netwerkleveranciers voorkomen.

Het oude gelieerdenbeleid bood de aangewezen gebruikers de ruimte om naar eigen inzicht kosten door te berekenen aan de gelieerden Naast initiële kosten voor de aanschaf en het gebruiksklaar maken van de randapparatuur, gaat het om kosten voor het beheer en onderhoud van randapparatuur en een bijdrage voor de instandhouding van het C2000 netwerk. De aangewezen gebruikers hebben aangegeven behoefte te hebben aan een transparante richtlijn met betrekking tot de in rekening te brengen kosten.

Tot slot is geconstateerd dat naast aangewezen gebruikers en gelieerden er een derde categorie gebruikers van het C2000 netwerk kan worden onderscheiden. Het betreft de zogenaamde ‘bijzondere gebruikers’, Dit zijn veelal bovenregionaal opererende organisaties die voor de uitvoering van hun taken afhankelijk zijn van de communicatie met de OOV diensten in zodanige mate, dat het gebruik van C2000 naar het oordeel van de strategisch beheerder als noodzakelijk moet worden beschouwd.

Op grond van bovengenoemde redenen is het gelieerdenbeleid herzien en omgevormd naar de regeling Toelating en gebruik C2000 door derden. In het onderstaande wordt deze regeling artikelsgewijs toegelicht.

Artikel 1

Dit artikel geeft een aantal definities van de partijen die bij het beheer en gebruik van C2000 betrokken zijn.

Strategisch beheerder

De rol van strategisch beheerder is belegd bij de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Deze bepaalt uiteindelijk wie onder welke voorwaarden gebruik mag maken van het C2000 netwerk.

Aangewezen gebruiker

Door de minister van BZK zijn de volgende organisaties aangewezen als de primaire gebruikers van het C2000 netwerk:

  • de regionale politiekorpsen

  • de regionale brandweerkorpsen

  • de gemeentelijke brandweerkorpsen

  • de regionale ambulancevoorzieningen (RAV’s en CPA’s)

  • het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD)

  • de Landelijke Meldkamer Ambulancezorg (LMAZ)

  • het ministerie van Defensie voor wat betreft haar taken op het terrein van openbare orde, veiligheid en hulpverlening1.

Gelieerde

Bijlage 1 bevat per aangewezen gebruiker een referentielijst van organisaties die naar het oordeel van de strategisch beheerder, gehoord het advies van het adviesorgaan C2000 in beginsel in aanmerking komen voor de status van gelieerde binnen C2000. Voor al deze organisaties geldt dat zij de aangewezen gebruikers ondersteunen bij de uitvoering van hun taken waarbij de aangewezen gebruikers het noodzakelijk achten dat zij met deze organisaties binnen het eigen verzorgingsgebied met behulp van C2000 kunnen communiceren.

Bijzondere gebruiker

De strategisch beheerder kan uit het oogpunt van openbare orde, veiligheid of hulpverlening, gehoord het advies van het adviesorgaan C2000, aan bepaalde organisaties C2000 beschikbaar stellen. Een belangrijk verschil met een gelieerde gebruiker is dat een bijzondere gebruiker niet wordt aangestuurd door één van de aangewezen gebruikers. De bijzondere gebruiker heeft een eigen taak en verantwoordelijkheid op het terrein van openbare orde, veiligheid of hulpverlening en dient op grond daarvan met de aangewezen gebruikers te kunnen communiceren. Daarbij is de bijzondere gebruiker als regel bovenregionaal georganiseerd.

Artikel 2

Dit artikel beschrijft de procedure voor de aanvraag tot toelating op het C2000 netwerk.

Eerste lid

De aangewezen gebruiker bepaalt of hij een aanvraag indient voor het beschikbaar stellen van C2000 aan een gelieerde. Een aanvraag kan dus niet door een gelieerde worden ingediend. Uit de aanvraag moet blijken waarom de aangewezen gebruiker het noodzakelijk acht dat de gelieerde bij de ondersteuning in de uitvoering van zijn wettelijke taken met behulp van C2000 wordt aangestuurd. Een beschrijving op hoofdlijnen van de samenwerkingsafspraken (organisatie en wijze van aansturing) maakt onderdeel uit van de aanvraag. Ook moet worden aangetoond dat voor de aansturing van de gelieerde organisatie geen redelijk alternatief, anders dan C2000, voorhanden is. Het is een gelieerde organisatie uitsluitend toegestaan om C2000 te gebruiken voor de communicatie die is gerelateerd aan de ondersteuning van de aangewezen gebruiker. Het is een gelieerde niet toegestaan om C2000 te gebruiken voor communicatie ten behoeve van andere taken. Het is aan de aangewezen gebruiker om hierop toezicht uit te oefenen.

Bij de aanvraag dient vermeld te worden van welke producten een aangewezen gebruiker gebruik wenst te maken voor de communicatie met de gelieerde. Hiermee wordt gedoeld op de producten spraak en statusberichten.

De aanvraag ten behoeve van een regionaal gelieerde dient te worden ondertekend door de eerst bestuurlijk verantwoordelijke binnen de regio of de daartoe gemandateerde operationeel verantwoordelijke (de korpschef, de regionaal commandant brandweer of de directeur RAV/CPA). Voor de brandweer geldt dat de aanvraag wordt ondertekend door de voorzitter van de veiligheidsregio of de daartoe gemandateerde regionaal commandant brandweer. De voorkeur gaat uit naar ondertekening door de operationele verantwoordelijke opdat op operationeel niveau aan de hand van de werkprocessen van de aangewezen gebruiker en de gelieerde het belang kan worden bepaald van het gebruik van C2000 door een gelieerde.

In de praktijk kan het voorkomen dat een gelieerde van een regionaal aangewezen gebruiker ook opereert in een andere regio. Bijvoorbeeld een boswachter van wie het werkgebied meerdere regio’s beslaat. In dat geval is vooraf afstemming met de betreffende regio gewenst over de inzet van de gelieerde in de aangrenzende regio, de daarbij te hanteren werkprocessen en de wijze van gebruik van C2000. Een aanvraag wordt niet eerder ingediend dan dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de gewenste inzet van de beoogd gelieerde in beide regio’s.

Tweede lid

Het is de aangewezen gebruiker toegestaan om bij grootschalige incidenten, crises en rampen aan een organisatie tijdelijk C2000 randapparatuur ter beschikking te stellen. Uit het oogpunt van beveiliging is het van belang dat de uitgifte en inname van randapparatuur wordt geregistreerd, zodat bij vermissing direct maatregelen genomen kunnen worden door de tactisch en operationeel beheerder van het C2000 netwerk. Na afloop van de betreffende gebeurtenis wordt de randapparatuur door de aangewezen gebruiker ingenomen.

Derde lid

De status van bijzondere gebruiker wordt toegekend aan een bovenregionaal opererende organisatie die uit oogpunt van openbare orde, veiligheid of hulpverlening op structurele basis met behulp van C2000 in contact moet kunnen treden met één of meer aangewezen gebruikers. Het betreft hier de communicatie met de regionale meldkamers en/of de operationele eenheden ter plaatse. In de aanvraag moet de operationele noodzaak van het gebruik van C2000 ten behoeve van de communicatie met aangewezen gebruikers op overtuigende wijze worden aangetoond. Tevens moet duidelijk zijn dat er geen alternatieve technische en organisatorische constructie mogelijk is die een afdoende communicatie met de aangewezen gebruikers kan garanderen. Dit ter beoordeling van de strategisch beheerder, gehoord het adviesorgaan C2000.

Een bijzondere gebruiker is zelf verantwoordelijk voor het beheer en de beveiliging van de randapparatuur en moet hiervoor de nodige technische en organisatorische maatregelen treffen. Dit met uitzondering van het tweede lijnsonderhoud waaronder ook wordt begrepen het aanbrengen en verwijderen van de zogenaamde cryptosleutels in de randapparatuur. Het beheer van de cryptosleutels is uit het oogpunt van beveiliging exclusief belegd bij de operationeel en tactisch beheerder van het netwerk.

De bijzondere gebruiker moet zich volledig conformeren aan het beveiligingsbeleid C2000. De operationeel en tactisch beheerder van het netwerk ziet namens de strategisch beheerder toe op de naleving van het beveiligingsbeleid.

Vierde lid

De in bijlage 1 opgenomen categorieën gelieerden worden door het adviesorgaan C2000 en de strategisch beheerder beschouwd als organisaties die in principe in aanmerking komen voor gebruik van C2000 indien voldaan wordt aan de in deze regeling beschreven voorwaarden.

Aanvragen voor toelating op het C2000 netwerk worden door de strategisch beheerder voor advies voorgelegd aan het adviesorgaan C2000 voor zover het aanvragen betreft voor organisaties die niet vallen onder één van de categorieën gebruikers zoals genoemd in bijlage 1 van deze voorwaarden. Dit betreft dus zowel aanvragen voor een nieuwe categorie regionaal gelieerden als de aanvragen voor toelating van Bijzondere Gebruikers. Voor het opstellen van dit advies laat het adviesorgaan C2000 zich bijstaan door de commissie Beheer Landelijk Kader Fleetmap die is ingesteld onder het adviesorgaan C2000. Deze commissie bestaat uit vertegenwoordigers van alle aangewezen gebruikers.

Aanvragen gedaan ten behoeve van organisaties die wel behoren tot één van de categorieën genoemd in bijlage 1 bij de regeling worden door de strategisch beheerder getoetst en, indien wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden, afgedaan. Een dergelijke aanvraag wordt dus in principe afgedaan zonder advies van het adviesorgaan C2000 tenzij de strategisch beheerder zelf om een advies verzoekt, bijvoorbeeld bij een aanvraag voor de toekenning voor een zeer groot aantal randapparaten.

Het bovenstaande laat onverlet dat de aangewezen gebruiker primair op basis van de organisatie van zijn werkprocessen bepaalt of er een aanvraag ten behoeve van een gelieerde wordt ingediend. Het gegeven dat een categorie gelieerden is opgenomen in bijlage 1 geeft op zich geen recht op toelating.

Zesde lid

Nadat de strategisch beheerder positief heeft besloten op een aanvraag ten behoeve van een gelieerde gebruiker, sluit de aangewezen gebruiker met de gelieerde een dienstverleningsovereenkomst af. Hierin worden in ieder geval opgenomen afspraken inzake eerste-, tweede- en derdelijns onderhoud van randapparatuur en accessoires en afspraken inzake beveiliging van de randapparatuur conform het beveiligingsbeleid C2000. Ook de aard en omvang van het gebruik wordt in de dienstverleningsovereenkomst vastgelegd.

Zevende lid

De strategisch beheerder en de bijzondere gebruiker sluiten een Gebruiksovereenkomst waarin de afspraken zijn vastgelegd met betrekking tot de aard en omvang van het gebruik, het beheer en de beveiliging.

Artikel 3

Dit artikel beschrijft de voorwaarden die van toepassing zijn op het gebruik van C2000 door de diverse gebruikers.

Eerste en tweede lid

Gebruikers dienen zich te conformeren aan het beveiligingsbeleid C2000 en het Landelijk Kader Fleetmapping (LKF) zoals dat door de strategisch beheerder, gehoord het adviesorgaan C2000, is vastgesteld.

Derde en vierde lid

Uit oefeningen en praktijksituaties is gebleken dat met name in niet routineuze situaties niet altijd op de juiste wijze gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden die de C2000 randapparatuur biedt. Het is daarom van belang dat aangewezen en bijzondere gebruikers zorgdragen voor voldoende scholing en training in het gebruik van randapparatuur, zodat een efficiënte communicatie onder alle denkbare omstandigheden geborgd is.

Artikel 4

Eerste lid

De exploitatielasten van het C2000 netwerk worden per 1 januari 2009 (landelijk) verrekend op basis van een financieringsmodel dat is gebaseerd op het aantal op het netwerk aangesloten randapparaten per categorie gebruikers.

Tweede lid

De werkelijke kosten voor de aanschaf en het gebruiksklaar maken van de randapparatuur kunnen door de aangewezen gebruiker worden doorberekend aan de gelieerde organisatie.

De strategisch beheerder en het adviesorgaan C2000 adviseren de aangewezen gebruikers politie, brandweer en Defensie een tarief van € 1.200,- door te berekenen aan de gelieerden voor de bijdrage aan de exploitatielasten van het netwerk en het beheer en onderhoud van de randapparatuur. Het tarief is berekend door de jaarlijkse beheerkosten C2000 te delen door het aantal in gebruik zijnde randapparaten.

De aangewezen gebruiker beslist zelf of bovengenoemd tarief geheel dan wel gedeeltelijk wordt doorberekend aan de gelieerde.

De strategisch beheerder kan indien daartoe aanleiding bestaat, gehoord het adviesorgaan C2000, het advies over de hoogte van het tarief herzien.

Doorberekening van de exploitatielasten C2000 aan de gelieerden van de RAV’s/CPA’s is, conform het beleid van het ministerie van VWS, niet toegestaan.

Derde lid

Het ministerie van BZK kan de kosten van de beheerorganisatie voor het gebruiksklaar maken van de randapparatuur doorberekenen aan de Bijzondere Gebruiker.

Het ministerie van BZK brengt de instandhoudingkosten van het netwerk en de kosten voor het tweedelijns onderhoud in rekening bij de bijzondere gebruiker. Het ministerie hanteert hiervoor een tarief van in totaal € 1.200,– per randapparaat per jaar.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst.


XNoot
1

De landelijke aangewezen gebruikers (KLPD, het ministerie van Defensie en LMAZ) kennen geen categorieën regionaal gelieerden; de aan hen gelieerde gebruikers opereren bovenregionaal en zijn specifiek bekend.

Voor het ministerie van Defensie is dat de volgende organisatie:

Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM): Organisatie die zorgt voor hulpverlening op zee en in het werkgebied van de Nederlandse Kustwacht. Dit betreft mede de grotere Nederlandse binnenwateren.

Voor het KLPD zijn dat de volgende organisaties:

Politieacademie

ANWB Medical Air Assistance (Traumaheli’s)

XNoot
1

Binnen het ministerie van Defensie wordt C2000 gebruikt door de Koninklijke Marechaussee. Ook heeft het ministerie van Defensie toestemming van BZK gekregen om C2000 te gebruiken ten behoeve van de uitvoering van de Civiel Militaire Bestuursafspraken (CMBA) en ten behoeve van de bewaking en beveiliging van defensieobjecten.

Naar boven