Besluit van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat houdende wijziging van beleidsregels, circulaires en overige beleidsdocumenten met het oog op de invoering van de Waterwet

11 december 2009

Nr. CEND/HDJZ-2009/1493 sector WAT

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 6.2 van de Waterwet, 6.12, 6.13 en 6.14 van het Waterbesluit en 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

De Beleidsregels grote rivieren worden als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘artikel 2 van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken’ vervangen door: artikel 6.12 van het Waterbesluit.

2. In onderdeel b wordt ‘artikel 1a van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken’ vervangen door: artikel 3.1, tweede lid, van de Waterwet.

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Deze beleidsregels berusten op artikel 6.12 van het Waterbesluit.

C

Artikel 3 vervalt.

D

In de artikelen 4 en 5 wordt ‘artikel 7, tweede lid’ telkens vervangen door: artikel 7, eerste lid.

E

In artikel 6 wordt ‘artikel 7, tweede en derde lid’ vervangen door: artikel 7.

F

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

  • 1. De toestemming, bedoeld in artikel 4, 5 en 6, aanhef en onder a, b en c, wordt alleen gegeven indien:

    • a. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft;

    • b. er geen sprake is van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit;

    • c. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat de waterstandsverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is; en;

    • d. de resterende waterstandseffecten of de afname van het bergend vermogen duurzaam worden gecompenseerd waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn.

  • 2. De toestemming, bedoeld in artikel 6, aanhef en onder d, wordt alleen gegeven indien:

    • a. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft;

    • b. er geen sprake is van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit;

    • c. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat de waterstandsverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is; en

    • d. de gevraagde rivierverruimende maatregelen genomen worden, waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn.

ARTIKEL II

De Beleidsregels inzake de toepassing van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken op installaties in de exclusieve economische zone worden als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘artikel 2 van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken’ vervangen door: artikel 6.13 van het Waterbesluit.

2. Onderdeel c vervalt, onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel c.

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Deze beleidsregels berusten op artikel 6.13 van het Waterbesluit.

C

In artikel 2 wordt de ‘artikelen 2, 3 en 6 van de wet’ vervangen door: de artikelen 6.10, 6.11, eerste lid, en 6.22, eerste lid, van de Waterwet en 6.13 van het Waterbesluit.

D

In artikel 5, onderdeel c, wordt ‘de Wet op de waterhuishouding, de Wet op de ruimtelijke ordening’ vervangen door: de artikelen 4.1 en 4.6 van de Waterwet, de Wet ruimtelijke ordening.

E

In artikel 6, eerste en tweede lid, wordt ‘artikel 3 van de wet’ telkens vervangen door: de artikelen 6.11, eerste lid, en 6.22, eerste lid, van de Waterwet.

F

In artikel 8, eerste lid wordt ‘artikel 6 van de wet’ vervangen door: artikel 6.10 van de Waterwet.

ARTIKEL III

De Beleidsregel voor het plaatsen van windturbines op, in of over rijkswaterstaatswerken wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Deze beleidsregel berust mede op de artikelen 6.12, 6.13 en 6.14 van het Waterbesluit.

B

In artikel 5, tweede lid, wordt ‘Wet op de ruimtelijke ordening’ vervangen door: Wet ruimtelijke ordening.

C

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘de Wet op de waterkering’ vervangen door: artikel 1.1 van de Waterwet.

2. In het tweede lid wordt ‘artikel 3 van de Wet op de waterkering’ vervangen door: artikel 2.2 van de Waterwet.

D

In artikel 8, eerste en tweede lid, wordt ‘vergunning op grond van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken’ telkens vervangen door: vergunningen op grond van Wet beheer rijkswaterstaatswerken of de artikelen 6.12, 6.13 of 6.14 van het Waterbesluit.

ARTIKEL IV

In artikel 6.1.1. Vervoersbesluiten, onderdeel f, van de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen wordt ‘Wet beheer rijkswaterstaatswerken’ vervangen door: wet beheer rijkswaterstaatswerken en artikel 6.5, onderdeel c, van de Waterwet.

Artikel V

De Circulaire benodigde gegevens van chemische stoffen berust mede op artikel 6.2 van de Waterwet.

Artikel VI

De Circulaire Toepassing van staalslak en hoogovenslak(zand) in aanvullingen en ophogingen berust mede op artikel 6.2 van de Waterwet.

Artikel VII

De documenten, bedoeld in de bijlage bij de Regeling aanwijzing BBT-documenten, tabel 2, onderdeel ‘BBT-documenten water’, berusten mede op artikel 6.2 van de Waterwet.

Artikel VII

Dit besluit treedt in werking met ingang van 22 december 2009.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

TOELICHTING

Dit besluit houdt verband met de inwerkingtreding van de Waterwet met ingang van 22 december 2009. Op dat tijdstip komt onder andere de Wet verontreiniging oppervlaktewateren te vervallen, en is de Wet beheer rijkswaterstaatswerken alleen nog van toepassing op ‘droge’ waterstaatswerken. Op grond van de wet verontreiniging oppervlaktewateren en de Wet beheer rijkswaterstaatswerken zijn beleidsregels vastgesteld, die ook onder het regiem van de Waterwet toegepast zullen worden. Dit besluit regelt dat die beleidsregels van een nieuwe grondslag worden voorzien. Waar nodig zijn de beleidsregels inhoudelijk aangepast aan de inwerkingtreding van de Waterwet.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

Naar boven