Besluit van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat houdende een aanwijzing van ambtenaren van het Bureau verontreinigingsheffing rijkswateren voor bevoegdheden van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Uitvoeringsbesluit verontreinigingsheffing rijkswateren)

11 december 2009

Nr. CEND/HDJZ-2009/1499 sector WAT

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 7.10, vierde lid, van de Waterwet;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Bureau verontreinigingsheffing rijkswateren:

Bureau verontreinigingsheffing rijkswateren van Rijkswaterstaat vallende onder het gezag van de Directeur-Generaal van Rijkswaterstaat;

hoofd:

hoofd van het Bureau verontreinigingsheffing rijkswateren;

verontreinigingsheffing:

verontreinigingsheffing als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid, van de Waterwet.

Artikel 2

Onverminderd het bepaalde in artikel 7.10, tweede lid, van de Waterwet worden het hoofd en de onder hem ressorterende ambtenaren aangewezen als bestuur van ’s Rijksbelastingen en de inspecteur, bedoeld in artikel 7.10, vierde lid, van de Waterwet.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van 22 december 2009.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit verontreinigingsheffing rijkswateren.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Verkeer en Waterstaat, ter attentie van de Hoofddirectie Juridische Zaken, sector Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, postbus 20906, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum, nummer of kenmerk);

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

TOELICHTING

Door de komst van de Waterwet vervalt artikel 25, vijfde lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren en zal het hoofd van het Bureau verontreinigingsheffing rijkswateren opnieuw aangewezen moeten worden als het bestuur van ’s Rijksbelastingen en de inspecteur voor de verontreinigingsheffing. Daarbij zijn ook de onder hem ressorterende functionarissen aangewezen.

De nieuwe grondslag voor deze aanwijzing is artikel 7.10, vierde lid, van de Waterwet. De ambtenaren die worden aangewezen als ambtenaar van de rijksbelastingdienst worden aangewezen in het Besluit van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 16 februari 2009, nr. Wvo/BVR/EG/RW 2009/0001, houdende een aanwijzing ambtenaren rijksbelastingdienst verontreinigingsheffing rijkswateren (Stcrt. 2009, 38).

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

Naar boven