Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 11 december 2009, nr. AV/PB/09/28423, tot wijziging van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met wijziging van de kostenregeling

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 43, tweede lid, van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 23 van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

  • c. gedragstoezicht:

    • 1°. voor het heffingsjaar 2008:

      • a. voor fondsen met minder dan 1350 deelnemers: € 921,–

      • b. voor fondsen met minstens 1350 deelnemers: € 3.030,–; en

      • c. voor verzekeraars: € 921,–

    • 2°. voor het heffingsjaar 2009

      • a. voor fondsen met minder dan 450 deelnemers: € 1.000,–

      • b. voor fondsen met minstens 450 deelnemers: € 3.200,–; en

      • c. voor verzekeraars: € 1.000,–

2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. De tarieven, bedoeld in artikel 43, tweede lid, onderdeel d, van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling, bedragen voor het heffingsjaar 2009 voor:

    • a. prudentieel en materieel toezicht tezamen voor fondsen: 0,0417%;

    • b. materieel toezicht voor verzekeraars: 0,000871%;

    • c. gedragstoezicht voor verzekeraars:

      • 1°. voor het bruto premie inkomen tot en met € 500.000.000,– : € 106,– per € 1.000.000,– of gedeelte daarvan;

      • 2°. voor het bruto premie inkomen vanaf € 501.000.000,–: € 15,– per € 1.000.000,– of gedeelte daarvan.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 11 december 2009

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner.

TOELICHTING

De toezichtskosten die de Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) maken voor het toezicht op de uitvoering van de pensioenregelgeving worden (grotendeels) bij pensioenuitvoerders in rekening gebracht. Het jaarlijks in rekening te brengen bedrag bestaat uit een vast gedeelte, het minimumbedrag, ter dekking van de minimale toezichtkosten, eventueel vermeerderd met een aanvullend variabel gedeelte dat wordt afgeleid van de maatstaf. Op grond van artikel 43, tweede lid, van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling worden op voorstel van de Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten per toezichtcategorie een aantal elementen bij die kostentoerekening vastgesteld. Het gaat hierbij om de minimumbedragen per categorie (fondsen en verzekeraars), de maatstaven voor de variabele bedragen, de maximummaatstaven en, vanaf 2009, de tarieven. Daarbij kunnen verschillende tarieven worden gehanteerd op delen van de maatstaf. Voor heffingsjaar 2009 worden in deze regeling de minimumbedragen voor het gedragstoezicht en de tarieven vastgesteld. De overige elementen van de kostentoerekening blijven ongewijzigd. De verschillen bij de minimumbedragen voor het gedragstoezicht tussen het jaar 2008 en 2009 zijn het gevolg van de door AFM te ruim geïnterpreteerde definitie van de heffingsmaatstaf deelnemers. De berekeningen die leidden tot het advies van AFM over de kostentoedeling 2008 gingen uit van de groep deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden. Voor 2009 is dit wel de groep deelnemers.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner.

Naar boven