Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 10 december 2009, nr. BJZ2009064968, houdende bepalingen met betrekking tot de hygiëne en veiligheid van badinrichtingen en zwemgelegenheden (Regeling hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden)

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op richtlijn 2006/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 februari 2006 betreffende het beheer van de zwemwaterkwaliteit en tot intrekking van Richtlijn 76/160/EEG (PbEU L 64), artikel 1, tweede lid, van de Wet op de hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden en de artikelen 44a, vijfde lid, 44d, tweede en achtste lid, en 44g van het Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

besluit:

Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden.

§ 2. Badseizoen

Artikel 2

De aanvang van het badseizoen wordt vastgesteld op 1 mei en het einde daarvan op 30 september.

§ 3. Onderzoek en beoordeling van het water

Artikel 3

  • 1. Het bevoegd bestuursorgaan voert het onderzoek, bedoeld in artikel 44d van het besluit, eenmaal kort voor het begin van het badseizoen uit en vervolgens ten minste eenmaal per maand gedurende het badseizoen.

  • 2. Onverminderd het eerste lid, is de frequentie van het onderzoek zo hoog als nodig om het aantal monsters, genoemd in artikel 5, tweede lid, te verzamelen.

Artikel 4

Het bevoegd bestuursorgaan verricht de zwemwateranalyse, bedoeld in artikel 44d, achtste lid, op basis van:

  • a. ISO 7899-1 of ISO 7899-2 met betrekking tot de parameter Intestinale Enterokokken, en

  • b. ISO 9308-3 met betrekking tot de parameter Escherichia coli.

Artikel 5

  • 1. Het bevoegd bestuursorgaan baseert een reeks zwemwaterkwaliteitsgegevens op het aantal monsters dat verzameld is op basis van het onderzoek, bedoeld in artikel 44d, van het besluit gedurende een periode als bedoeld in artikel 44a, tweede lid, onder b, van het besluit.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, wordt een reeks zwemwaterkwaliteitsgegevens gebaseerd op ten minste 16 monsters indien zich een van de omstandigheden, bedoeld in artikel 44a, vierde lid, van het besluit voordoet.

§ 4. Voorlichting

Artikel 6

  • 1. Gedeputeerde staten plaatsen een bord op een zichtbare en gemakkelijk toegankelijke plaats in de nabijheid van een aangewezen locatie.

  • 2. Een bord als bedoeld in het eerste lid bevat de informatie, genoemd in artikel 12, eerste lid, van de zwemwaterrichtlijn.

  • 3. Gedeputeerde staten verspreiden de informatie, genoemd in artikel 12, tweede lid, van de zwemwaterrichtlijn in ieder geval via internet en zo nodig in andere talen.

§ 5. Rapportage

Artikel 7

  • 1. Gedeputeerde staten maken de op basis van artikel 10b, eerste lid, van de wet aangemerkte locaties voor 15 oktober bekend aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en aan de Minister van Verkeer en Waterstaat.

  • 2. Gedeputeerde staten maken de op basis van artikel 10b, tweede lid, van de wet aangewezen locaties voor 15 april bekend aan de in het eerste lid genoemde Ministers.

Artikel 8

Het bevoegd bestuursorgaan en gedeputeerde staten verstrekken de gegevens, bedoeld in artikel 49 van het besluit, jaarlijks uiterlijk op 1 november.

§ 6. Slotbepalingen

Artikel 9

  • 1. Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de wet van 2 juli 2009 tot wijziging van de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden en de Wet op de waterhuishouding (aanwijzing en kwaliteit van zwemwateren) (Stb. 2009, 312) in werking treedt.

  • 2. Indien het tijdstip van inwerkingtreding van de wet, bedoeld in het eerste lid, is gelegen voor of op de dag van de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, treedt deze regeling in afwijking van het eerste lid in werking met ingang van de dag na die datum van uitgifte.

Artikel 10

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 10 december 2009

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer.

TOELICHTING

1. Inleiding

Deze regeling strekt tot implementatie van richtlijn nr. 2006/7/EG1 (hierna: zwemwaterrichtlijn). De zwemwaterrichtlijn is grotendeels geïmplementeerd in de implementatiewet2 en in het besluit3. De implementatiewet en het besluit bevatten daarnaast delegatiebepalingen voor het implementeren van verplichtingen uit de zwemwaterrichtlijn in deze regeling. In deze regeling worden regels gesteld betreffende de frequentie van het onderzoek, de beoordeling van de waterkwaliteit en de voorlichting van het publiek. Een protocol voor de waterbeheerder over het onderzoek en de beoordeling van de waterkwaliteit zal begin 2010 gepubliceerd worden op de website van de helpdesk water4. Daarnaast wordt de duur van het badseizoen vastgesteld en worden tijdstippen geregeld waarop de waterbeheerder en gedeputeerde staten gegevens moeten verstrekken aan de Minister van VROM en de Minister van Verkeer en Waterstaat ten behoeve van de rapportage aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen over de aangewezen zwemwaterlocaties.

2. Badseizoen (artikel 2)

Artikel 1, derde lid, van de implementatiewet bepaalt dat het badseizoen, overeenkomstig artikel 2, zesde lid, van de zwemwaterrichtlijn het tijdvak is waarin een groot aantal zwemmers kan worden verwacht. Het badseizoen is in aansluiting op de Nederlandse omstandigheden vastgesteld op de periode van 1 mei tot en met 30 september.

De verplichtingen uit de zwemwaterrichtlijn zijn gekoppeld aan het badseizoen. Dit geldt voor de aanwijzing van zwemwateren, het onderzoek van de waterkwaliteit en de frequentie waarmee dat gebeurt en het aantal monsters waarop een reeks zwemwaterkwaliteitsgegevens moet worden gebaseerd. De voorlichting moet volgens de richtlijn gedurende het badseizoen plaatshebben.

3. Onderzoek en beoordeling van het water (artikelen 3 t/m 5)

Artikel 3

Het onderzoek wordt uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen in bijlage IV en V van de zwemwaterrichtlijn (artikel 44d, tweede lid, van het besluit). Artikel 3 regelt de frequentie van het onderzoek. Het eerste lid regelt dat de kwaliteit van het water eenmaal voor aanvang van het badseizoen wordt onderzocht en vervolgens minimaal één keer per maand tijdens het badseizoen. Daarbij mag overeenkomstig bijlage IV van de zwemwaterrichtlijn de afstand tussen twee onderzoeken niet langer dan een maand zijn. Dit is geregeld in voorgenoemd artikel 44d, tweede lid, van het besluit.

Het tweede lid regelt de frequentie van het onderzoek in het geval dat het nodig is om het onderzoek meer dan eenmaal per maand uit te voeren in verband met het minimaal vereiste aantal monsters. Dit is bijvoorbeeld het geval als een zwemwaterlocatie korter dan vier badseizoenen is aangewezen. Indien een zwemwaterlocatie bijvoorbeeld pas gedurende twee badseizoenen is aangewezen, moet de reeks zwemwaterkwaliteitsgegevens op grond van artikel 5 minimaal 16 monsters bevatten. Dit is een vereiste uit artikel 4, derde en vierde lid, van de zwemwaterrichtlijn. In dat geval moet de frequentie van het onderzoek hoog genoeg zijn om 16 monsters te verzamelen over twee badseizoenen.

Artikel 4

Artikel 4 regelt op grond van artikel 44d, achtste lid, van het besluit de referentiemethode die in acht moet worden genomen voor de zwemwateranalyse. Deze methoden zijn verschillend

voor de beide parameters uit bijlage I van de richtlijn en zijn gekozen op basis van de betrouwbaarheid van de resultaten voor de Nederlandse situatie. Voor Intestinale Enterokokken leiden beide in de zwemwaterrichtlijn geregelde referentiemethoden tot betrouwbare resultaten.

Artikel 5

Dit artikel regelt op grond van artikel 44a, vijfde lid, van het besluit het aantal monsters in een reeks zwemwaterkwaliteitsgegevens. De reeks zwemwaterkwaliteitsgegevens wordt gebaseerd op het aantal monsters dat verzameld is op grond van het onderzoek (artikel 3, eerste lid). Daarvan wordt per badseizoen één monster kort voor het badseizoen genomen en vervolgens één monster per maand voor de duur van het badseizoen.

Een reeks zwemwaterkwaliteitsgegevens kan onder omstandigheden gebaseerd worden op minder dan vier badseizoenen (artikel 44a, vierde lid, van het besluit). De reeks wordt dan op minimaal 16 monsters gebaseerd. Zie ook de toelichting bij artikel 3.

4. Voorlichting (artikel 6)

De voorlichting is tweeledig. Artikel 6 regelt de voorlichting aan het publiek op locatie door middel van het plaatsen van een bord. Daarnaast regelt artikel 6 dat bepaalde informatie minimaal via internet moet worden verstrekt. Om welke informatie het gaat wordt in artikel 12 in de zwemwaterrichtlijn geregeld.

Het doel van de voorlichting op locatie via het bord is dat deze voor de bezoeker van een zwemwaterlocatie snel zichtbaar is. Bijvoorbeeld door plaatsing van een bord bij de toegangsroute van een zwemwaterlocatie. Het moet in een oogopslag voor de bezoeker duidelijk zijn of hij op die locatie mag zwemmen en wat de kwaliteit is van het zwemwater op die locatie. Het bord bevat dan ook de meest actuele informatie over de zwemwaterlocatie, Het betreft onder andere de indeling van de zwemwaterlocatie, een algemene beschrijving van het zwemwater op de locatie in niet-technische bewoordingen op basis van het zwemwaterprofiel en informatie over kortstondige verontreinigingen.

De informatie die in ieder geval via internet wordt verstrekt is omvattender en bevat ook informatie over een zwemwaterlocatie tijdens afgelopen badseizoenen en de lijst met alle aangewezen badseizoenen. Deze informatie kan door personen worden gebruikt die mogelijk een zwemwaterlocatie willen bezoeken en zich willen informeren. De informatie wordt zo nodig in andere talen verspreid. Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn voor locaties waar veel buitenlandse bezoekers worden verwacht. Naast via het internet kunnen gedeputeerde staten voorlichting aanvullend geven via andere media, zoals via huis-aan-huisbladen, via televisie en teletekst, of via radio. Gedeputeerde staten kunnen bijvoorbeeld ook informatie via de telefoon verstrekken.

5. Rapportage (artikelen 7 en 8)

Artikel 7 regelt de tijdstippen van rapportage van gedeputeerde staten aan de Minister van VROM en de Minister van Verkeer en Waterstaat over de op grond van artikel 10b aangemerkte en aangewezen locaties. Doel is om te regelen dat de procedure van inventariseren van potentiële zwemwaterlocaties, functietoekenning in de waterplannen en tot slot aanwijzing door gedeputeerde staten tijdig voor de aanvang van het badseizoen wordt afgerond.

Artikel 8 regelt het tijdstip dat de waterbeheerder en gedeputeerde staten informatie moeten verstrekken aan de Minister van VROM en de Minister van Verkeer en Waterstaat in verband met de rapportage over de uitvoering van de zwemwaterrichtlijn aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen.

6. Inwerkingtreding (artikel 9)

Artikel 9, tweede lid, regelt dat de regeling niet in werking zal treden voor het tijdstip dat de implementatiewet in werking treedt.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer.


XNoot
1

Richtlijn nr. 2006/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2006 betreffende het beheer van de zwemwaterkwaliteit en tot intrekking van Richtlijn 76/160/EEG van de Raad van 8 december 1975 (PbEU L 64).

XNoot
2

Wet tot wijziging van de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden en de Wet op de waterhuishouding (aanwijzing en kwaliteit van zwemwateren) (Stb. 2009, 312)

XNoot
3

Besluit houdende wijziging van het Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (kwaliteit en maatregelen met betrekking tot zwemwater)

XNoot
4

‘Controle zwemwaterlocaties conform de Europese zwemwaterrichtlijn 2006/7/EG’: www.helpdeskwater.nl

Naar boven