Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 7 december 2009, nr. DL/B/2009/175494, houdende wijziging van de Regeling verdiepingsslag academische opleidingsschool 2009–2011 in verband met verhoging subsidieplafond

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 2, eerste lid, jo artikel 4, eerste lid, van de Wet overige OCW subsidies:

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 4 van de Regeling verdiepingsslag academische opleidingsschool 2009–2011 wordt ‘€ 2.800.000’ vervangen door: € 3.500.000.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

TOELICHTING

Algemeen

Opleiden in de school houdt in dat scholen voor po, vo en bve, onderwijspersoneel op de (toekomstige) werkplek opleiden. De scholen doen dat met de hbo lerarenopleidingen, de universitaire lerarenopleidingen en de regionale opleidingscentra (als het om onderwijsassistenten gaat). Een opleidingsschool is een school waar een relatief groot deel van de formatie wordt bezet door leraren die nog in opleiding zijn en die veelal na afronding van de lerarenopleiding op een andere school werk zullen moeten vinden. Een academische opleidingsschool is een school die de opleidingsfunctie combineert met op de praktijk gericht onderzoek, innovatie en schoolontwikkeling.

In de periode 2005–2009 zijn circa 20 dieptepilots academische opleidingsscholen ontwikkeld. Er zijn forse stappen in de ontwikkeling van goede praktijkvoorbeelden gezet. Maar er is een verdere verdiepingsslag nodig om inzicht te krijgen in aanvullende kwaliteitscriteria en randvoorwaarden en in de extra kosten voor de academische opleidingsschool. Deze (kwaliteits- en financiële) criteria voor de academische opleidingsschool zijn aanvullend op de criteria en andere voorwaarden voor de tegemoetkoming voor de opleidingsschool. Anders gezegd: de academische opleidingsschool is een ‘kop’ op de opleidingsschool. Wie dus in aanmerking wil komen voor een academische opleidingsschool, moet in ieder geval opleidingsschool zijn.

In de verdiepingsslag moet helder worden hoe die kop er uit moet zien. Dit wil zeggen dat in de verdiepingsslag een antwoord moet worden gevonden op de volgende vragen:

  • Wat zijn de extra elementen die een academische opleidingsschool toevoegt aan het opleiden van leraren?

  • Hoe kan het opleiden van leraren in een werkpleksituatie (nog) beter worden gecombineerd met het doen van praktijkgericht onderzoek in een school?

  • Welke aanvullende kwaliteitscriteria zijn hiervoor nodig?

  • Welke aanvullende kosten maakt een academische opleidingsschool?

In de periode 2009–2011 kunnen de academische opleidingsscholen zich verder ontwikkelen door de stimuleringssubsidie die wordt verleend.

De financiering zal bestaan uit een toevoeging aan het bedrag dat voor een opleidingsschool beschikbaar is. De extra bijdrage bestaat uit een tegemoetkoming in de extra kosten die scholen voor po, vo of bve zullen maken voor onder meer het in stand houden van de benodigde infrastructuur en de begeleiding van studenten voor wie de opleiding verbonden is met mede door hen verricht praktijkonderzoek. Een academische opleidingsschool ontvangt in de periode 2009–2011 twee keer € 70.000 als tegemoetkoming in de kosten in aanvulling op de tegemoetkoming die het als opleidingsschool ontvangt.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

Naar boven