Regeling tot wijziging van de Regeling provinciale risicokaart ten behoeve van de implementatie van richtlijn nr. 2007/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2007 over beoordeling en beheer van overstromingsrisico’s (PbEU L 288)

15 december 2009

Nr. CEND/HDJZ-2009/1263 sector I&O

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat ,

Gelet op de artikelen 6a, derde lid, van de Wet rampen en zware ongevallen, 3.4, zevende lid, en 4.9, derde lid van het Waterbesluit, en richtlijn nr. 2007/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2007 over beoordeling en beheer van overstromingsrisico’s (PbEU L 288);

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling provinciale risicokaart wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt een 1. geplaatst;

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Op de risicokaart worden in ieder geval de in bijlage IV genoemde onderdelen vermeld in verband met overstroming als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel l.

B

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

Gedeputeerde staten vermelden de door het college van burgemeester en wethouders, het bestuur van een waterschap of de Minister van Verkeer en Waterstaat geleverde gegevens op de risicokaart, nadat het college, het bestuur respectievelijk de minister heeft bevestigd dat de geleverde gegevens op de juiste wijze zijn verwerkt.

C

Na artikel 11 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 11a

Deze regeling berust mede op artikelen 3.4, zevende lid, en 4.9, derde lid, van het Waterbesluit.

D

In bijlage 2 wordt:

1. in het opschrift ‘Bijlage 2’ vervangen door: Bijlage II;

2. de tekst achter ‘7. Overstromingsgebieden’ vervangen door:

  • 1. Door primaire of regionale waterkeringen beschermde gebieden, waarbij een scenario wordt getoond van falen van deze waterkeringen omstreeks maatgevende omstandigheden.

  • 2. Overstroombare gebieden langs rivieren, beken, meren, estuaria en kustwateren die niet door een genormeerde waterkering worden beschermd, voor een scenario met een terugkeertijd van 10, 100 onderscheidenlijk 1000 jaar.

  • 3. Bergingsgebieden in de zin van de Waterwet.

E

In het opschrift van bijlage 3 behorende bij de regeling wordt ‘Bijlage 3’ vervangen door: Bijlage III, bedoeld in artikel 4, eerste lid.

F

Na bijlage III bij de regeling wordt een bijlage toegevoegd, luidende:

BIJLAGE IV, BEDOELD IN ARTIKEL 4, TWEEDE LID

  • 1. Omvang van de overstroming.

  • 2. Waterdiepte.

  • 3. Stroomsnelheid of het betrokken waterdebiet, indien van toepassing.

  • 4. Het indicatieve aantal potentieel getroffen inwoners.

  • 5. Type economische bedrijvigheid in een overstromingsgebied.

  • 6. Installaties als bedoeld in bijlage I bij Richtlijn 96/61/EG van de Raad van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie ter bestrijding van verontreiniging, die in geval van overstroming voor incidentele verontreiniging kunnen zorgen.

  • 7. Beschermde gebieden als bedoeld in bijlage IV bij Richtlijn 2000/60/EG, punt 1, onderdeel i, iii en v, die getroffen kunnen worden.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de Waterwet in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, a.i.,

E.M.H. Hirsch Ballin.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling voorziet in een aanpassing van de Regeling provinciale risicokaart ten behoeve van de implementatie van de Richtlijn overstromingsrisico’s.1 De Regeling provinciale risicokaart is de uitwerking van artikel 6a van de Wet rampen en zware ongevallen (Wrzo), waarin aan de provinciebesturen de taak is gegeven om een voor iedereen toegankelijke risicokaart te maken. Op deze kaart zijn de plaatsgebonden en geografisch te onderscheiden risico’s in de provincie weergegeven, zoals risico’s met betrekking tot ongevallen met gevaarlijke stoffen, natuurbrand of overstroming. De risicokaart biedt een visueel overzicht van de veiligheidsrisico’s, is openbaar en via het internet toegankelijk. De risicokaart is daarmee enerzijds een belangrijke informatiebron voor de burger over de risico’s in zijn omgeving, anderzijds een belangrijk hulpmiddel voor professionele instanties als bestuursorganen, overheidsdiensten en hulpverleningsdiensten. Professionele instanties kunnen de kaart gebruiken voor de proactieve, preventieve en preparatieve fase van de zogenoemde veiligheidsketen, ten behoeve van de bestrijding van rampen en ongevallen. Daarbij kan gedacht worden aan ruimtelijkeordeningsbeleid, waterveiligheidsbeleid, vergunningverlening, handhavingsbeleid en de voorbereiding op rampen en zware ongevallen.

De doelstellingen van de provinciale risicokaart sluiten goed aan bij wat de Richtlijn overstromingsrisico’s beoogt te bereiken ten aanzien van het inzichtelijk maken van overstromingsrisico’s. De richtlijn beoogt in zijn algemeenheid een kader vast te stellen voor het beheer van overstromingsrisico’s, teneinde de negatieve gevolgen die overstromingen in de Europese Unie voor de gezondheid van de mens, het milieu, het cultureel erfgoed en de economische bedrijvigheid met zich brengen, te beperken. De richtlijn biedt de lidstaten handvatten om overstromingsrisico op transparante en (internationaal) gecoördineerde wijze te beheren. De richtlijn bevat de verplichting om overstromingsgevaar- en overstromingsrisicokaarten te maken. Volgens de overwegingen bij de richtlijn kan hiermee worden beschikt over een doeltreffend informatie-instrument en een nuttige basis voor het vaststellen van prioriteiten en technische, financiële en politieke besluiten in het kader van het beheer van overstromingsrisico’s. Gelet op de reeds aanwezige expertise bij de provincies in het maken van risicokaarten (waarin overstroming al als ramptype was opgenomen) is de uitvoering van deze richtlijnverplichting in artikel 4.9 van het Waterbesluit eveneens aan de provincies toebedeeld. Artikelen 3.10, tweede lid en 3.11, tweede lid, van de Waterwet bieden hiervoor de grondslag.

De kaartbeelden die overeenkomstig de vereisten van de richtlijn getoond worden op de provinciale risicokaart maken het gevaar en de gevolgen van overstromingen inzichtelijk voor de gebieden met potentieel significant risico.

De richtlijn schrijft voor dat twee typen kaarten moeten worden gemaakt.

De overstromingsgevaarkaarten geven de fysieke kenmerken van een overstroming weer, zoals het overstroomde gebied, waterdiepte en stroomsnelheid. Het overstromingsgevaar dient door middel van drie scenario’s in kaart te worden gebracht. Het gaat om scenario’s voor een kleine kans op overstromingen (ofwel scenario’s van buitengewone gebeurtenissen), middelgrote kans (minder dan eenmaal per 100 jaar) en grote kans op overstromingen.

De overstromingsrisicokaarten geven de potentiële negatieve gevolgen van een overstroming bij deze drie scenario’s weer. Deze kaarten bevatten de volgende informatie:

  • a. het indicatieve aantal potentieel getroffen inwoners;

  • b. de typen economische bedrijvigheid in het potentieel getroffen gebied;

  • c. de verontreinigende installaties als bedoeld in de IPPC-richtlijn2 en bepaalde geregistreerde beschermde gebieden onder de kaderrichtlijn water;

  • d. andere informatie die nuttig wordt geacht.

De richtlijn vraagt om kaarten op stroomgebiedniveau. Het data-invoersysteem van de provinciale risicokaarten leidt tot landsdekkende kaarten, van waaruit kaarten voor de vier Nederlandse stroomgebieden (Eems, Maas, Schelde en Rijn) onttrokken kunnen worden. De kaarten dienen ten minste twee jaren voor de vaststelling van het – tevens door de richtlijn verplicht op te stellen – overstromingsrisicobeheerplan gereed te zijn. De eerste kaarten dienen gereed te zijn op 22 december 2013.

Tot slot zij er op gewezen dat de bij implementatie van Europese richtlijnen vereiste transponeringstabel is opgenomen bij het Waterbesluit. Ten aanzien van administratieve lasten kan worden vermeld dat deze regeling geen lastenverzwaring oplevert voor burgers en bedrijven. De regeling richt zich tot bestuursorganen.

Artikelsgewijs

Artikel I

B

Gedeputeerde staten van de provincies dragen zorg voor de productie, de actualisatie en de elektronische publicatie van overstromingsgevaar- en overstromingsrisicokaarten. De provincies zijn verantwoordelijk voor het eindresultaat, maar zijn voor de invoer van gegevens afhankelijk van verschillende partijen. Voor de overstrominggerelateerde gegevens is de informatie afkomstig van de Minister van Verkeer en Waterstaat (Rijkswaterstaat), waterschappen en van de provincies zelf. Voor de overstromingsgevaarkaarten gaat het met name om:

  • ligging van primaire keringen/dijkringgebieden;

  • ligging van de regionale keringen;

  • overstromingsgegevens (overstromingssimulaties) over door primaire keringen en regionale keringen beschermde gebieden;

  • overstromingsgegevens over gebieden langs rijkswateren en regionale wateren die niet door keringen worden beschermd;

  • terreinhoogtekaarten.

De informatie voor overstromingsrisicokaarten (gevolgenkaarten) wordt onttrokken uit diverse bestaande bronnen. Zo kunnen gegevens over aantal inwoners bij het CBS worden opgevraagd, en kunnen bestaande registers met beschermde natuurgebieden, landgebruik en bepaalde industriële inrichtingen worden benut. Niet uitgesloten is dat op termijn enige informatie van gemeenten nodig is, bijvoorbeeld wanneer op termijn meer nuttig geachte gegevens toegevoegd worden op de kaart. De provincies verzamelen alle gegevens en coördineren periodieke aanpassingen. Deze taken zijn in de praktijk belegd bij het Interprovinciaal Overleg (IPO).

De richtlijn schrijft voor dat de kaarten in een zesjaarlijks ritme moeten worden herzien. In verband met de betrouwbaarheid van de informatie en eventueel voortschrijdend inzicht in bijvoorbeeld modellering van overstromingen, is het mogelijk dat tussentijdse actualisatie van de overstromingsgevaar- en overstromingsrisicokaarten nodig is. Ten aanzien van actualisatie is geen specifiek ritme voorgeschreven; het IPO draagt indien nodig in samenspraak met betrokken besturen zorg voor actualisatie.

C

Zoals vermeld in het algemeen deel van deze toelichting is het zorgdragen voor overstromingsgevaar- en overstromingsrisicokaarten in de zin van de richtlijn overstromingsrisico’s ingevolge artikel 4.9 van het Waterbesluit aan de provincies toebedeeld. Met de Regeling provinciale risicokaart en de onderhavige wijziging daarvan wordt daar verder uitwerking aan gegeven, voor zover het het ramptype overstromingen betreft. Voor zover met deze wijzigingsregeling nieuwe verplichtingen ontstaan voor bestrokken bestuursorganen om gegevens te leveren, biedt artikel 3.4, vijfde lid, jo 3.4, zevende lid, van het Waterbesluit, hiervoor de grondslag.

D

De drie genoemde scenario’s in de richtlijn zijn in sterke mate geënt op de situatie van (rivier)overstromingen in een natuurlijke dalsituatie zonder een uitgebreide bescherming van het gebied door waterkeringen. De situatie in Nederland is door ons uitgebreide stelsel van waterkeringen heel anders. Daarom zullen vier klassen van overschrijdingsfrequenties worden gehanteerd: ordegrootte 10 jaar, 100 jaar, en 1000 jaar of meer. Om ook informatie te kunnen verschaffen over de maximale omvang van overstromingen worden tevens overstromingen van gebieden getoond, die door primaire of regionale waterkeringen worden beschermd. De kans op een overstroming is, gelet op de norm voor die keringen, vaak vele malen kleiner dan bovengenoemde overschrijdingsfrequenties. Op de kaart zal een scenario wordt getoond van falen van deze waterkeringen omstreeks maatgevende omstandigheden (omstandigheden die de kering belasten, zoals waterstand, waarop de kering maximaal hoeft te zijn berekend).

Er is voor gekozen om bergingsgebieden voor tijdelijke waterberging, net als onder de huidige regeling, op de kaart op te nemen. Hoewel het onder water lopen van deze stukken land geen overstroming is in de zin van de richtlijn (ze worden immers juist als maatregel tegen overstromingen onder water gezet), heeft het op de kaart tonen van deze gebieden informatieve waarde.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, a.i.,

E.M.H. Hirsch Ballin.


XNoot
1

Richtlijn nr. 2007/60/EG van Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2007 over beoordeling en beheer van overstromingsrisico’s (PbEU L 288).

XNoot
2

Richtlijn nr. 2008/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (PbEG L24).

Naar boven