Regeling tot de subsidiëring van kennismakingsstages in de zeescheepvaart en waterbouw van 2010 tot en met 2014 (Tijdelijke subsidieregeling kennismakingsstages scheepvaart)

9 december 2009

Nr. CEND/HDJZ-2009/1387 sector SCH

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 2, onderdeel c, 3 en 4 van de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat en 10:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

minister:

Minister van Verkeer en Waterstaat;

KVNR:

Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders te Rotterdam;

Vereniging van Waterbouwers:

Vereniging van Waterbouwers te Gouda;

introductiestage:

door de KVNR of de Vereniging van Waterbouwers georganiseerde stage aan boord van een opleidingsschip;

waterbouwstage:

door de Vereniging van Waterbouwers georganiseerde stage aan boord van een schip in de waterbouw;

zeevaartstage:

door de KVNR georganiseerde stage aan boord van een schip in de zeescheepvaart;

stagekosten:

aan de stagiair doorberekende kosten van een introductie-, zeevaart- of waterbouwstage;

stagiair:

scholier in de leeftijdcategorie 14 tot en met 15 jaar, onderscheidenlijk in de leeftijdcategorie 16 jaar en ouder, die een introductie-, zeevaart- of waterbouwstage heeft gelopen.

Artikel 2

  • 1. De minister verstrekt op aanvraag aan een stagiair een subsidie voor de bekostiging van de stagekosten.

  • 2. De subsidieaanvraag wordt ingediend op een formulier, waarvan het model als bijlage bij deze regeling is gevoegd, en gaat vergezeld van de nota voor de door de stagiair verschuldigde stagekosten.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde verschuldigde kosten bedragen 50 procent van de werkelijke kosten, die aan een stage zijn verbonden, tot ten hoogste:

    • a. voor een introductiestage of een waterbouwstage € 200;

    • b. voor een zeevaartstage € 1500.

Artikel 3

  • 1. De subsidie voor een introductiestage of een waterbouwstage bedraagt ten hoogste € 200.

  • 2. De subsidie voor een zeevaartstage bedraagt ten hoogste € 1500.

Artikel 4

  • 1. Voor subsidieverlening op grond van deze regeling is beschikbaar:

    • a. € 100.000 in 2010;

    • b. € 300.000 in 2011;

    • c. € 300.000 in 2012;

    • d. € 500.000 in 2013;

    • e. € 500.000 in 2014.

  • 2. De kosten van de in artikel 6 bedoelde uitvoerders, verbonden aan de werkzaamheden ter uitvoering van deze regeling, komen ten laste van de in het eerste lid genoemde bedragen.

Artikel 5

  • 1. De aanvraag om subsidie wordt binnen vier weken na afronding van de stage ingediend.

  • 2. De minister verdeelt het beschikbare bedrag in de volgorde van ontvangst van de aanvragen.

  • 3. De minister beslist afwijzend op een aanvraag indien:

    • a. de aanvraag betrekking heeft op een stage die is afgerond vóór de inwerkingtreding van deze regeling; of

    • b. reeds driemaal eerder aan de aanvrager een subsidie is verstrekt krachtens deze regeling.

Artikel 6

De minister kan de Directeur van het Bureau van de KVNR of de Directeur van de Stichting Scheepvaart te Amsterdam, dan wel beide, met de uitvoering van deze regeling belasten.

Artikel 7

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.

  • 2. Deze regeling vervalt 1 januari 2015, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op voordien gevolgde stages of aangevraagde stages en subsidies.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als:

Tijdelijke subsidieregeling kennismakingsstages scheepvaart.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

BIJLAGE: MODEL SUBSIDIEAANVRAAG ALS BEDOELD IN ARTIKEL 2, TWEEDE LID

stcrt-2009-19331-001.png

TOELICHTING

Algemeen

De doelstelling van de onderhavige subsidieregeling voor kennismakingsstages in de scheepvaart is primair het vergroten van de instroom en het behoud van studenten voor het zeevaartonderwijs, door middel van een tijdelijke subsidieregeling ter medefinanciering van kennismakingsstages. Deze kennismakingsstages voor aspirant-studenten worden door het bedrijfsleven in samenwerking met de nautische onderwijsinstellingen georganiseerd en opgezet.

Er is een groot tekort aan Nederlandse zeevarenden. Jaarlijks is er een tekort van 200 tot 300 Nederlandse officieren. Het aantal studenten dat in Nederland een nautische opleiding volgt stagneert op circa 2.000, waarvan circa 1.300 MBO-ers en circa 700 HBO-ers. De instroom ligt op circa 650 studenten per jaar. De uitval is echter groot; bijna de helft van de studenten komt als gevolg van uitval tijdens de opleiding of door keuze voor een ander beroep nooit op een schip terecht.

Behalve door het langer binden van zeevarenden aan de sector kan het aanbod van nieuwe Nederlandse zeevarenden alleen worden vergroot door een grotere instroom in het nautisch onderwijs. Voortkomend uit de Beleidsbrief Zeevaart ‘Verantwoord varen en een vitale vloot’ heeft de overheid besloten om ten behoeve van aankomende studenten een regeling voor kennismakingsstages op te zetten. Deze kennismakingstages moeten leiden tot een grotere toestroom in het nautische onderwijs en tevens tot een verlaging van de tussentijdse uitval tijdens de studie als gevolg van een meer gefundeerde studiekeuze.

Administratieve lasten

De administratieve lasten van de onderhavige regeling komen voor rekening van de stagiair, die de subsidie ontvangt, en van het bedrijf waar de stage is gevolgd. Deze lasten, verbonden aan het ondertekenen van de subsidieaanvraag, bedragen per stagiair 0,02 uur. De lasten voor de bedrijven, verbonden aan het invullen van de aanvraagformulieren voor de stagiair en het opsturen van de getekende aanvraagformulieren met bijlagen, bedragen:

  • a. voor een zeevaartstage € 3,75, namelijk 0,08 uur maal € 45,– voor het opsturen van een getekend aanvraagformulier;

  • b. voor een waterbouwstage €5,25, namelijk 0,12 uur maal € 45,– voor het opsturen van 10 gebundelde formulieren per stage;

  • c. voor een introductiestage €7,50, namelijk 0,17 uur maal € 45,–voor het opsturen van 30 gebundelde formulieren per stage.

Uitgaande van de bovengenoemde lasten per stage bedragen naar verwachting de totale administratieve lasten over de looptijd van de regeling:

 

2010

2011

2012

2013

2014

Administratieve lasten stagiairs

5.56 uur

12,46 uur

12,46 uur

14,94 uur

14,94 uur

Administratieve lasten voor bedrijven uit zeevaartstages

€ 67,50

€ 461,25

€ 461,25

€ 926,25

€ 926,25

Administratieve lasten voor bedrijven uit waterbouwstages

€ 73,50

€ 105,–

€ 105,–

€ 105,–

€ 105,–

Administratieve lasten voor bedrijven uit introductiestages

€ 30,–

€ 75,–

€ 75,–

€ 75,–

€ 75,–

Het Adviescollege toetsing administratieve lasten heeft de regeling niet voor advisering geselecteerd.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Dit artikel legt een aantal begrippen vast die in de onderhavige regeling worden gehanteerd. De regeling kent drie soorten kennismakingsstages: introductiestages, zeevaartstages en waterbouwstages. Een introductiestage is bedoeld voor scholieren van 14 of 15 jaar, die een stage van een dag op een opleidingsschip willen volgen. Zeevaartstages en waterbouwstages zijn bedoeld voor scholieren van 16 jaar en ouder, die een aantal dagen of langer willen meevaren met een koopvaardijschip of een waterbouwvaartuig. De regeling sluit niet uit dat een aanvrager verschillende stages volgt om zijn of haar studiekeus te kunnen bepalen.

De stages worden georganiseerd door leden van de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KVNR) en de Vereniging van Waterbouwers. De toewijzing van stageplaatsen wordt gecoördineerd door het Bureau van de KVNR. Het aanvraagformulier voor de stages is verkrijgbaar bij:

Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders

Wijnhaven 65b

3011 WJ Rotterdam

Postbus 2442

3000 CK Rotterdam

telefoon: +31 (0)10 4146001

fax: +31 (0)010 2330081

E-mail: info@kvnr.nl

www.kvnr.nl

Het begrip stagiair geeft aan voor wie de regeling is bedoeld en aan welke voorwaarden diegenen moeten voldoen.

Bij het begrip stagekosten valt bijvoorbeeld te denken aan reiskosten naar de stageplek, kosten voor verzekeringen en contracten, administratiekosten, kosten voor het verbruik van veiligheidsmiddelen aan boord, kosten voor de begeleiding van de stagiair aan boord of kosten voor het verbruik van werkkleding. Deze kosten worden voor de helft doorberekend aan de stagiair, die hiervoor subsidie kan aanvragen tot een maximumbedrag.

Artikel 2

Dit artikel regelt de subsidieverstrekking. Ter verkrijging van de subsidie dient de stagiair het aanvraagformulier in dat is opgenomen in de bijlage bij deze regeling. Dit aanvraagformulier wordt door het Bureau van de KVNR verstrekt. De subsidieaanvraag wordt, vergezeld van de nota voor de door hem verschuldigde stagekosten (te weten 50 procent van de werkelijke kosten), ingediend bij het bureau van de KVNR. Met het aanvraagformulier verzoekt de stagiair tevens om de nota rechtstreeks te voldoen aan het bedrijf waar de stage gevolgd is. Om die reden is in het derde lid geregeld dat de verschuldigde stagekosten ten hoogste het maximale subsidiebedrag kunnen belopen. Dit moet ook haalbaar zijn omdat de subsidiebedragen begroot zijn op 50 procent van de geraamde stagekosten. In de praktijk zal de invulling van de subsidieaanvraag, de indiening daarvan en de afhandeling daarvan door het bedrijf en het Bureau van de KVNR worden verzorgd om de administratieve lasten voor de stagiair zoveel mogelijk te beperken.

Artikelen 3 en 4

Deze artikelen regelen het subsidieplafond per stage en het totaal beschikbare subsidiebedrag per jaar. Er is geen bepaling opgenomen voor de verdeling van de subsidiegelden, omdat het Bureau van de KVNR bij de toewijzing van stageplaatsen al kan berekenen wanneer het jaarlijkse subsidieplafond wordt bereikt

Artikel 5

In dit artikel is bepaald wanneer geen subsidie wordt verstrekt. Dat is onder andere het geval indien een stagiair reeds van alle stagemogelijkheden gebruik heeft gemaakt. Dit zal hoogstwaarschijnlijk nooit voorkomen omdat het Bureau van de KVNR dit al kan zien bij de toewijzing van een stageplaats.

Artikel 6

Dit artikel vormt, tezamen met artikel 10:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, de grondslag voor het mandaat aan de directeur van het Bureau van de KVNR en het ondermandaat aan de directeur van de Stichting Scheepvaart, een samenwerkingsstructuur van de werkgevers- en werknemersorganisaties in de sector scheepvaart, voor het afhandelen van de subsidieaanvragen en de behandeling van eventuele bezwaren. Hiermee is overeenkomstig artikel 10:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht voorzien in de mandaatverlening.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

Naar boven