Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 7 december 2009, nr. 53990, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling visserij ter introductie van een registratieplicht voor aalvangsten

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op:

  • Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad van de Europese Unie van 18 september 2007 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van het bestand van Europese aal (PbEU L 248);

  • artikel 3 van het Reglement zee- en kustvisserij 1977;

  • artikelen 10a en 10b van het Reglement voor de binnenvisserij 1985;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling visserij wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 10 worden de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel 10a

  • 1. Een visser die in enig jaar gebruik maakt van de vistuigen, genoemd in artikel 32a, eerste lid, met uitzondering van onderdeel h, doet wekelijks uiterlijk op dinsdag om 24.00 uur opgave aan de Minister van zijn aalvangsten in de voorafgaande week. Uit deze opgave blijkt:

    • a. de naam van de visser;

    • b. de hoeveelheid gevangen aal in kilogram;

    • c. de herkomst van de aal.

  • 2. De opgave geschiedt op een door de Minister beschikbaar te stellen format.

  • 3. In afwijking van het eerste lid kan een visser die in een bepaalde periode geen gebruik maakt van de vistuigen genoemd in artikel 32a, eerste lid, hiervan voorafgaand aan die periode opgave doen.

  • 4. Van de verplichting uit het eerste lid zijn uitgezonderd diegenen, die op grond van artikel 15, tweede lid, van de Regeling eisen, administratie en registratie inzake uitoefening visserij alle aalvangsten registreren.

Artikel 10b

  • 1. Een visser die in enig jaar gebruikt maakt van de vistuigen, genoemd in artikel 32a, eerste lid, met uitzondering van onderdeel h, doet jaarlijks in de maand december opgave aan de Minister van zijn visserij-inspanning op aal van het betreffende jaar. Uit deze opgave blijkt:

    • a. de naam van de visser;

    • b. het aantal en het soort vistuigen waarmee hij in het betreffende jaar op aal heeft gevist.

  • 2. De opgave geschiedt op een door de Minister te beschikbaar te stellen format.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 7 december 2009

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

TOELICHTING

Betekenis

Deze regeling voegt twee nieuwe artikelen toe aan de Uitvoeringsregeling visserij ter uitvoering van de artikelen 9 en 10 van de Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van het bestand van Europese aal (Europese aalverordening). Artikel 10a introduceert met ingang van 1 januari 2010 een vangstregistratieplicht voor vissers die met grote aalvistuigen vissen. Het artikel koppelt de vangstregistratieplicht aan het gebruik van beroepsvistuigen die dienen voor het vissen op aal. Deze vistuigen staan opgesomd in het artikel 32a, eerste lid. Alleen de peur wordt in artikel 10a uitgezonderd.

De registratieplicht geldt voor alle aal gevangen met de volgende vistuigen:

  • aaldogger;

  • aalfuik;

  • aalhoekwant;

  • aalkistje;

  • aalzegen;

  • ankerkuil;

  • electrovisapparaat;

  • visfuik;

  • enig ander vistuig, niet zijnde een hengel of peur, dat in hoofdzaak gebruikt wordt of bestemd is voor de vangst van aal.

Met dit laatste onderdeel vallen ook aalvangsten met aalvistuigen die op de kustwateren worden gebruikt en die niet nader in de regelgeving zijn gedefinieerd onder de verplichting. De verplichting geldt voor elke visser die gebruik gemaakt van de genoemde vistuigen.

Vissers moeten wekelijks aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Minister van LNV) rapporteren hoeveel kilogram aal ze gevangen hebben. De rapportage geschiedt op een door de Minister van LNV beschikbaar te stellen format. Op de website www.hetlnvloket.nl wordt voor 1 januari 2010 een link naar ‘MijnDossier’ geplaatst. Na het inloggen verschijnt hier het format waarop de benodigde gegevens kunnen worden ingevuld.

In het derde lid van artikel 10a is een bepaling opgenomen die voorkomt dat vissers wekelijks opgave moeten doen van hun vangsten in een periode waarin zij niet vissen. Hiermee worden de administratieve lasten van de vissers zo veel mogelijk beperkt.

Vissers die op grond van artikel 15, tweede lid, van de Regeling eisen, administratie en registratie inzake uitoefening visserij alle aalvangsten reeds bijhouden in het logboek, tevens vangstopgaveformulier als bedoeld in die regeling, zijn in lid vier van de verplichting van artikel 10a vrijgesteld.

Artikel 10b verplicht de vissers om één keer per jaar aan de Minister van LNV te rapporteren hoeveel en welke aalvistuigen ze gebruiken. Ook voor deze verplichting wordt tijdig een format ter beschikking gesteld in ‘MijnDossier’.

Doelstelling

Het doel van de administratieverplichting is om inzicht te krijgen in de aalvangsten per regio. Dit is nodig om te voldoen aan de eisen die gelden op grond van de artikelen 9 en 10 van de Europese aalverordening. Op grond van artikel 9, eerste lid, onderdeel b, van de Europese aalverordening zijn de Lidstaten verplicht om in hun verslagen aan de Europese Commissie de best beschikbare raming op te nemen van het niveau van de visserij-inspanning waarbij aal gevangen wordt. Hiertoe dient de jaarlijkse rapportage uit artikel 10b.

Artikel 10, eerste lid, van de Europese aalverordening bepaalt dat de Lidstaten een controle- en vangstmonitoringsregeling instellen die aansluit bij de omstandigheden en het regelgevingskader van de betreffende Lidstaat. De AID beschikt reeds over een intern controleplan voor de visserij op aal. Met artikel 10a kan gemonitord worden hoeveel aal er in Nederland gevangen wordt. Hiermee is aan de verplichting uit artikel 10, eerste lid, van de Europese aalverordening voldaan.

De vangstgegevens hebben tot slot ook nog tot doel om als input te dienen voor wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit van de maatregelen die in het kader van het Nederlandse aalbeheerplan worden genomen. Beter inzicht in de vangsten per gebied is ook noodzakelijk voor een eventueel decentraal beheer van de visbestanden.

Administratieve lasten

Een visser is naar schatting tien minuten per week bezig met het invullen van de gegevens. In de maanden september, oktober en november geldt op grond van artikel 32a van de Uitvoeringsregeling visserij een verbod op het gebruik van aalvistuigen, zodat vissers in deze maanden geen vangsten te registreren hebben. De administratieve lasten komen daarmee per visser uit op ongeveer € 200,– per jaar. Er zijn naar schatting ongeveer 350 visser die onder de verplichting vallen, zodat de totale toename van de administratieve lasten uitkomt op een bedrag van € 70.000 per jaar.

De toename van de uitvoeringslasten is zeer beperkt, omdat de gegevens digitaal binnenkomen in een bestaand registratiesysteem. De opstartkosten, zoals het aanpassen van de software en het informeren van vissers, bedragen ongeveer € 27.000.

Publicatie en inwerkingtreding

Deze regeling treedt op 1 januari 2010 in werking. Hiermee wordt afgeweken van mijn uitgangspunt van vaste verandermomenten voor regelgeving die inhouden dat publicatie van nieuwe regels minimaal drie maanden voorafgaand aan de inwerkintreding plaatsvindt. Het uitstellen van de inwerkingtreding is niet wenselijk, omdat de regeling dient ter nakoming van een Europeesrechtelijke verplichting.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

Naar boven