In dit besluit wordt onder bepaalde voorwaarden toegestaan voor zogenaamde verzamelzendingen bij uitvoer één uitvoeraangifte
te doen.
1. Inleiding
In artikel 38 van de Douaneregeling zoals die gold tot 1 augustus 2008, was een bepaling opgenomen met betrekking tot verzamelzendingen
bij uitvoer. Het vervallen van deze bepaling zou kunnen leiden tot een veelvoud aan aangiften en de daaraan verbonden administratieve
lasten bij het bedrijfsleven en de Douane. Daarom heb ik besloten deze bepaling in de vorm van een beleidsbesluit te continueren.
Daarmee wordt tevens vooruitgelopen op de inwerkingtreding van artikel 115 van de Verordening (EG) Nr. 450/2008 van het Europees
parlement en de Raad van 23 april 2008 dat een soortgelijke bepaling bevat. Deze verordening treedt uiterlijk in werking op
24 juni 2013. Met die bepaling wordt een bij invoer mogelijke werkwijze ook van toepassing bij uitvoer. Voor invoer is nu
een vergelijkbare regeling opgenomen in artikel 81 van de Verordening (EEG) 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992.
Bij het geven van de toestemming wordt een onderscheid gemaakt tussen gewone uitvoerzendingen en zendingen die betrekking
hebben op de proviandering van zeeschepen.
2. Algemeen
2.1 Wettelijke regeling
Voor een uitvoerzending met twee of meer goederensoorten waarvan de tariefonderverdeling verschilt volgt per goederensoort
een afzonderlijke aangifte tot plaatsing onder de douaneregeling uitvoer.
2.2 Goedkeuring
2.2.1 Provisie of scheepsbehoeften
Ik keur goed dat voor een uitvoerzending, die betrekking heeft op goederen die als scheepsprovisie of scheepsbehoeften worden
afgeleverd en die bestaat uit goederen waarvan de tariefonderverdelingen verschillend zijn, als goederenomschrijving wordt
vermeld ‘scheepsprovisie’ onderscheidenlijk ‘scheepsbehoeften’.
Bij een zending die betrekking heeft op goederen die als scheepsprovisie of scheepsbehoeften worden geleverd is toegestaan
dat in plaats van de eigenlijke goederencode’s de volgende goederencode’s worden gebruikt:
– 9930 24 00 voor goederen van de hoofdstukken 1 tot en met 24 van het geharmoniseerde systeem;
– 9930 99 00 voor elders ingedeelde goederen, met uitzondering van de goederen van Hoofdstuk 27 van het geharmoniseerde systeem.
Voor goederen van hoofdstuk 27 van het geharmoniseerde systeem moet altijd de eigen goederencode worden gebruikt.
2.2.2 Andere zendingen
Ik keur goed dat voor uitvoerzendingen andere dan genoemd onder § 2.2.1, die bestaan uit goederen waarvan de tariefonderverdelingen
verschillend zijn, een aangifte voor de douaneregeling uitvoer wordt gedaan alsof de gehele zending uitsluitend bestaat uit
de van de zending deel uitmakende goederensoort die de hoogste waarde heeft. Deze goederensoort wordt in de douaneaangifte
omschreven met de eigen benaming onder toevoeging van de woorden ‘en andere goederen’. Deze werkwijze staat bekend als ‘verzamelzending
bij uitvoer’.
2.2.3 Voorwaarden
Voor de bovenstaande goedkeuringen gelden de volgende voorwaarden:
– in de aangifte ten uitvoer wordt in vak 44 als bescheidcode ‘8030’ opgenomen (zie codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer, Tabel
T03);
– elke goederensoort van de zending heeft een waarde die niet hoger is dan € 1.000;
– elke goederensoort van de zending heeft een nettogewicht van niet meer dan 1.000 kilogram;
– het betreft geen tijdelijke uitvoer of wederuitvoer;
– de uitvoer van één of meer van de goederensoorten is niet verboden of beperkt of aan regels gebonden ingevolge andere wettelijke
bepalingen;
– de uitvoer van één of meer van de goederensoorten heeft niet tot gevolg dat terugbetaling of kwijtschelding van de rechten
bij invoer, omzetbelasting, accijns of verbruiksbelasting kan worden verleend;
– het uitgaan van de zending uit het douanegebied van de Gemeenschap vindt in Nederland plaats.
3. Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van één dag na de datum van publicatie in de Staatscourant en werkt terug tot en
met 1 augustus 2008.