Regeling van de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie van 7 december 2009, nr. BJZ2009064224, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken, houdende vaststelling van het percentage van de toetsrente, bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit, de financieringslastnorm, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van die wet, het percentage waarmee die financieringslastnorm ten hoogste kan worden vermeerderd, bedoeld in artikel 29, tweede lid, van die wet, en de inkomensklassen, en de daarbij behorende toetsrente, maximale hypothecaire lening, financieringslastnorm en laatstgenoemd percentage, bedoeld in artikel 29, vijfde lid, van die wet (Regeling koopsubsidiegrenzen 2010)

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

Gelet op de artikelen 26, tweede lid, 29, derde en vijfde lid, en 41, eerste en tweede lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit;

Besluit:

§ 1 Wijziging van de Wet bevordering eigenwoningbezit

Artikel 1

In artikel 15, eerste lid, onderdeel a, van de Wet bevordering eigenwoningbezit wordt ‘€ 163.625’ vervangen door: € 167.300.

Artikel 2

Het percentage van de toetsrente, bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit, bedraagt: 5,3.

Artikel 3

De financieringslastnorm, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit, bedraagt:

  • a. voor een- en meerpersoonshuishoudens:

     

    Financieringslastnorm

    1

    28,80%

    2

    28,80%

    3

    29,40%

    4

    29,90%

    5

    30,30%

    6

    30,70%

    7

    31,00%

    8

    31,20%

    9

    31,40%

    10

    31,50%

    11

    31,60%

    12

    31,70%

    13

    31,70%

    14

    31,70%

    15

    31,70%

    16

    31,70%

    17

    31,70%

    18

    31,70%

    19

    31,70%

    20

    31,70%

    21

    31,70%

    22

    31,70%

    23

    31,70%

    24

    31,70%

    25

    31,70%

    26

    31,70%

    27

    31,70%

    28

    31,70%

    29

    31,70%

    30

    31,70%

    31

    31,70%

    32

    31,70%

    33

    31,70%

    34

    31,70%

    35

    31,70%

    36

    31,70%

    37

    31,70%

    38

    31,70%

    39

    31,70%

    40

    31,70%

    , en

  • b. voor een- en meerpersoonsouderenhuishoudens:

     

    Financieringslastnorm

    1

    23,50%

    2

    23,50%

    3

    24,10%

    4

    24,70%

    5

    25,40%

    6

    26,00%

    7

    26,70%

    8

    27,30%

    9

    27,80%

    10

    28,30%

    11

    28,80%

    12

    29,30%

    13

    29,70%

    14

    30,00%

    15

    30,20%

    16

    30,40%

    17

    30,60%

    18

    30,70%

    19

    30,90%

    20

    31,10%

    21

    31,20%

    22

    31,40%

    23

    31,60%

    24

    31,80%

    25

    32,00%

    26

    32,30%

    27

    32,50%

    28

    32,80%

    29

    33,00%

    30

    33,20%

    31

    33,50%

    32

    33,70%

    33

    33,90%

    34

    34,20%

Artikel 4

Het percentage, bedoeld in artikel 29, tweede lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit, waarmee de financieringslastnorm, bedoeld in het eerste lid van dat artikel, ten hoogste kan worden vermeerderd, bedraagt:

  • a. voor een- en meerpersoonshuishoudens:

     

    Opslagpercentage

    1

    7,11%

    2

    7,11%

    3

    7,11%

    4

    7,11%

    5

    7,11%

    6

    7,11%

    7

    7,11%

    8

    7,11%

    9

    7,11%

    10

    7,11%

    11

    7,11%

    12

    7,11%

    13

    7,11%

    14

    7,11%

    15

    7,11%

    16

    7,11%

    17

    7,11%

    18

    7,11%

    19

    7,11%

    20

    7,11%

    21

    7,11%

    22

    7,11%

    23

    7,11%

    24

    7,11%

    25

    7,11%

    26

    7,11%

    27

    7,11%

    28

    6,53%

    29

    5,93%

    30

    5,35%

    31

    4,79%

    32

    4,25%

    33

    3,72%

    34

    3,20%

    35

    2,71%

    36

    2,22%

    37

    1,75%

    38

    1,29%

    39

    0,85%

    40

    0,41%

    , en

  • b. voor een- en meerpersoonsouderenhuishoudens:

     

    Opslagpercentage

    1

    6,31%

    2

    6,31%

    3

    6,31%

    4

    6,31%

    5

    6,31%

    6

    6,31%

    7

    6,31%

    8

    6,31%

    9

    6,31%

    10

    6,31%

    11

    6,31%

    12

    6,31%

    13

    6,31%

    14

    6,31%

    15

    6,31%

    16

    6,31%

    17

    6,31%

    18

    6,31%

    19

    6,31%

    20

    6,31%

    21

    6,31%

    22

    6,31%

    23

    6,31%

    24

    6,31%

    25

    6,31%

    26

    6,31%

    27

    6,31%

    28

    5,43%

    29

    4,63%

    30

    3,85%

    31

    2,99%

    32

    2,25%

    33

    1,52%

    34

    0,70%

Artikel 5

In artikel 29, tweede lid, onderdelen a en b, van de Wet bevordering eigenwoningbezit wordt ‘€ 30.275’ telkens vervangen door: € 31.025.

Artikel 6

De inkomensklassen, en de daarbij behorende maximale hypothecaire lening, bedoeld in artikel 29, vijfde lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit, zijn:

  • a. voor een- en meerpersoonshuishoudens:

     

    Inkomensklasse

    Inkomensklasse

    Maximale hypothecaire lening

    Maximale hypothecaire lening

     

    Ondergrens

    Bovengrens

    Ondergrens

    Bovengrens

    1

    € 0

    € 18.499

    € 0

    € 99.690

    2

    € 18.500

    € 18.999

    € 99.696

    € 102.385

    3

    € 19.000

    € 19.499

    € 104.101

    € 106.835

    4

    € 19.500

    € 19.999

    € 108.304

    € 111.075

    5

    € 20.000

    € 20.499

    € 112.281

    € 115.083

    6

    € 20.500

    € 20.999

    € 116.319

    € 119.150

    7

    € 21.000

    € 21.499

    € 120.101

    € 122.955

    8

    € 21.500

    € 21.999

    € 123.606

    € 126.475

    9

    € 22.000

    € 22.499

    € 127.141

    € 130.025

    10

    € 22.500

    € 22.999

    € 130.368

    € 133.259

    11

    € 23.000

    € 23.499

    € 133.610

    € 136.509

    12

    € 23.500

    € 23.999

    € 136.868

    € 139.774

    13

    € 24.000

    € 24.499

    € 139.780

    € 142.686

    14

    € 24.500

    € 24.999

    € 142.692

    € 145.598

    15

    € 25.000

    € 25.499

    € 145.604

    € 148.510

    16

    € 25.500

    € 25.999

    € 148.516

    € 151.422

    17

    € 26.000

    € 26.499

    € 151.428

    € 154.334

    18

    € 26.500

    € 26.999

    € 154.340

    € 157.246

    19

    € 27.000

    € 27.499

    € 157.252

    € 160.158

    20

    € 27.500

    € 27.999

    € 160.164

    € 163.070

    21

    € 28.000

    € 28.499

    € 163.076

    € 165.982

    22

    € 28.500

    € 28.999

    € 165.988

    € 168.894

    23

    € 29.000

    € 29.499

    € 168.900

    € 171.807

    24

    € 29.500

    € 29.999

    € 171.812

    € 174.719

    25

    € 30.000

    € 30.499

    € 174.724

    € 177.631

    26

    € 30.500

    € 30.999

    € 177.636

    € 180.543

    27

    € 31.000

    € 31.499

    € 180.684

    € 180.684

    28

    € 31.500

    € 31.999

    € 180.684

    € 180.684

    29

    € 32.000

    € 32.499

    € 180.684

    € 180.684

    30

    € 32.500

    € 32.999

    € 180.684

    € 180.684

    31

    € 33.000

    € 33.499

    € 180.684

    € 180.684

    32

    € 33.500

    € 33.999

    € 180.684

    € 180.684

    33

    € 34.000

    € 34.499

    € 180.684

    € 180.684

    34

    € 34.500

    € 34.999

    € 180.684

    € 180.684

    35

    € 35.000

    € 35.499

    € 180.684

    € 180.684

    36

    € 35.500

    € 35.999

    € 180.684

    € 180.684

    37

    € 36.000

    € 36.499

    € 180.684

    € 180.684

    38

    € 36.500

    € 36.999

    € 180.684

    € 180.684

    39

    € 37.000

    € 37.499

    € 180.684

    € 180.684

    40

    € 37.500

    € 37.982

    € 180.684

    € 180.684

    , en

  • b. voor een- en meerpersoonsouderenhuishoudens:

     

    Inkomensklasse

    Inkomensklasse

    Maximale hypothecaire lening

    Maximale hypothecaire lening

     

    Ondergrens

    Bovengrens

    Ondergrens

    Bovengrens

    1

    € 0

    € 18.499

    € 0

    € 82.756

    2

    € 18.500

    € 18.999

    € 82.761

    € 84.993

    3

    € 19.000

    € 19.499

    € 86.708

    € 88.985

    4

    € 19.500

    € 19.999

    € 90.746

    € 93.068

    5

    € 20.000

    € 20.499

    € 95.173

    € 97.548

    6

    € 20.500

    € 20.999

    € 99.399

    € 101.818

    7

    € 21.000

    € 21.499

    € 104.029

    € 106.501

    8

    € 21.500

    € 21.999

    € 108.442

    € 110.959

    9

    € 22.000

    € 22.499

    € 112.614

    € 115.169

    10

    € 22.500

    € 22.999

    € 116.862

    € 119.454

    11

    € 23.000

    € 23.499

    € 121.185

    € 123.814

    12

    € 23.500

    € 23.999

    € 125.582

    € 128.249

    13

    € 24.000

    € 24.499

    € 129.695

    € 132.392

    14

    € 24.500

    € 24.999

    € 133.500

    € 136.219

    15

    € 25.000

    € 25.499

    € 136.975

    € 139.709

    16

    € 25.500

    € 25.999

    € 140.480

    € 143.229

    17

    € 26.000

    € 26.499

    € 144.015

    € 146.779

    18

    € 26.500

    € 26.999

    € 147.182

    € 149.953

    19

    € 27.000

    € 27.499

    € 150.769

    € 153.556

    20

    € 27.500

    € 27.999

    € 154.386

    € 157.188

    21

    € 28.000

    € 28.499

    € 157.614

    € 160.423

    22

    € 28.500

    € 28.999

    € 161.284

    € 164.107

    23

    € 29.000

    € 29.499

    € 164.984

    € 167.822

    24

    € 29.500

    € 29.999

    € 168.713

    € 171.567

    25

    € 30.000

    € 30.499

    € 172.473

    € 175.342

    26

    € 30.500

    € 30.999

    € 176.721

    € 179.612

    27

    € 31.000

    € 31.499

    € 180.684

    € 180.684

    28

    € 31.500

    € 31.999

    € 180.684

    € 180.684

    29

    € 32.000

    € 32.499

    € 180.684

    € 180.684

    30

    € 32.500

    € 32.999

    € 180.684

    € 180.684

    31

    € 33.000

    € 33.499

    € 180.684

    € 180.684

    32

    € 33.500

    € 33.999

    € 180.684

    € 180.684

    33

    € 34.000

    € 34.499

    € 180.684

    € 180.684

    34

    € 34.500

    € 34.999

    € 180.684

    € 180.684

§ 2 Slotbepalingen

Artikel 7

De Regeling koopsubsidiegrenzen 2009 wordt ingetrokken.

Artikel 8

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.

Artikel 9

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling koopsubsidiegrenzen 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 7 december 2009

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E.E. van der Laan.

TOELICHTING

Algemeen

De Wet bevordering eigenwoningbezit (hierna: Wet BEW) bepaalt dat verschillende van de grootheden die worden gebruikt bij het berekenen van de eigenwoningbijdrage bij ministeriële regeling kunnen worden aangepast. Deze regeling voorziet daarin. Vanwege de aanpassing van bepaalde grootheden moeten ook de inkomensklassen opnieuw worden gepubliceerd.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Artikel 15, eerste lid, onderdeel a, van de Wet BEW bepaalt de maximale koopsom die een koper die voor een eigenwoningbijdrage op grond van die wet in aanmerking wil komen mag betalen. Op grond van artikel 41, eerste lid, van de Wet BEW wordt de maximale koopsom met ingang van 1 januari bij ministeriële regeling gewijzigd met de ontwikkeling van het prijsindexcijfer voor de bouwkosten. Het prijsindexcijfer voor de bouwkosten bedraagt 1,0225. De maximale koopsom is daarmee gewijzigd en overeenkomstig het bepaalde in artikel 41, vierde lid, onderdeel a, van de Wet BEW naar boven afgerond op een veelvoud van € 25.

Artikel 2

Artikel 26, eerste lid, van de Wet BEW bepaalt dat het percentage van de toetsrente bij ministeriële regeling wordt vastgesteld. De toetsrente is mede bepalend voor het berekenen van de eigenwoningbijdrage. Afhankelijk van de hoogte van het vastgestelde percentage aan toetsrente wordt de financieringslast bepaald. Voor het bepalen van het percentage van de toetsrente is gekozen voor het middelen van de rentepercentages van tien grote financiële instellingen voor een annuïteitenhypotheek van 10 jaar, rekening houdend met de Nationale Hypotheekgarantie en dit gemiddelde af te ronden op één cijfer achter de komma, zulks om een handzame toetsrente te kunnen hanteren. Het percentage kan bij ministeriële regeling worden gewijzigd als daartoe aanleiding bestaat als gevolg van de ontwikkeling van het rentetarief, bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Wet BEW. Dit artikel voorziet daarin.

Artikel 3

Artikel 29, eerste lid, van de Wet BEW bepaalt dat de zogenoemde financieringslastnorm bij ministeriële regeling wordt vastgesteld. De financieringslastnorm is het gedeelte van de financieringslast (het te betalen bedrag aan rente over en aflossing van de hypothecaire lening, blijkens de geldleningsovereenkomst) dat per maand ten minste voor rekening van de eigenaar-bewoner blijft, uitgedrukt in een percentage van het toetsinkomen.

Artikel 4

Artikel 29, tweede lid, van de Wet BEW bepaalt dat bij ministeriële regeling een percentage wordt vastgesteld waarmee de financieringslastnorm ten hoogste kan worden vermeerderd. Dit percentage kan bij toetsingsinkomens van € 31.025 of meer zodanig worden vastgesteld dat een hypothecaire lening in de vorm van een annuïteitenhypotheek kan worden afgesloten ter hoogte van het bedrag, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Wet BEW. Dit zogenoemde opslagpercentage (als opslag boven op de financieringslastnorm) geeft in feite het uiteindelijke op grond van de Wet BEW subsidiabele leningsdeel aan. Met het opslagpercentage wordt bewerkstelligd dat een koopwoning met ten hoogste een koopsom van € 167.300 vermeerderd met 8% kan worden gekocht.

Artikel 5

Artikel 41, tweede lid, van de Wet BEW bepaalt dat het bedrag van het toetsinkomen dat wordt genoemd in artikel 29, tweede lid, van die wet bij ministeriële regeling wordt gewijzigd met de ontwikkeling van de consumentenprijzen. Die ontwikkeling bedraagt 2,5 procent. Het bedrag, genoemd in artikel 29, tweede lid, van de Wet BEW komt daarmee, na afronding conform het bepaalde in artikel 41, vierde lid, op € 31.025.

Artikel 6

Artikel 29, vijfde lid, van de Wet BEW bepaalt dat met het oog op de uitvoering van de Wet BEW bij ministeriële regeling de toetsinkomens in inkomensklassen worden verdeeld, waarbij de toetsrente, de maximale hypothecaire lening, de daarbij behorende financieringslastnorm en het daarbij behorende opslagpercentage worden opgenomen. Deze onderdelen zijn voor de berekening van de eigenwoningbijdrage van essentieel belang.

De van toepassing zijnde toetsrente en de tabellen betreffende de financieringslastnorm en het zogenoemde opslagpercentage zijn opgenomen in de artikelen 2, 3 en 4 van deze regeling. Voor de goede orde wordt hierbij nog opgemerkt dat de nummering in de tabel correspondeert met de nummering in de tabellen, zoals opgenomen in de artikelen 3 (de financieringslastnorm) en 4 (het opslagpercentage). Dat in de onderhavige tabel tevens de bij de betreffende inkomensklassen opgenomen maximale hypothecaire lening is vermeld, heeft slechts een informatief karakter.

In de tabel zijn de NHG-tabellen die gelden vanaf 1 januari 2010 en die onderdeel uitmaken van de formule, genoemd in artikel 30 van de Wet bevordering eigenwoningbezit, opgenomen.

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E.E. van der Laan.

Naar boven