Besluit van de Staatssecretaris voor Europese Zaken van 4 december 2009, nr. DJZ/BR/0904-2009, tot instelling van een Commissie van Bezwaar voor het Europafonds (Besluit Commissie van Bezwaar voor het Europafonds)

De Staatssecretaris voor Europese Zaken,

Gelet op artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Er is een Commissie van Bezwaar voor het Europafonds.

  • 2. De commissie adviseert over de beslissing op bezwaarschriften tegen besluiten van de staatssecretaris voor Europese Zaken inzake subsidieverlening op grond van de artikelen 9.3 en 9.4 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 in het kader van het Europafonds.

  • 3. De Secretaris-Generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken benoemt namens de staatssecretaris de leden van de commissie, daaronder begrepen de voorzitter en diens plaatsvervanger. De voorzitter en diens plaatsvervanger zijn niet werkzaam bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Zij worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaar. Zij voldoen aan de vereisten voor benoembaarheid tot rechtelijk ambtenaar, bedoeld in artikel 1d van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.

  • 4. De Secretaris-Generaal benoemt ten minste twee gewone leden en twee plaatsvervangende gewone leden uit de ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Artikel 2

De secretaris van de Commissie van Bezwaar DBZ en diens plaatsvervanger zijn tevens secretaris respectievelijk plaatsvervangend secretaris van de commissie.

Artikel 3

  • 1. De secretaris van de commissie bevestigt de ontvangst van elk bezwaarschrift aan de indiener en meldt daarbij dat een commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht over het bezwaar zal adviseren.

  • 2. De secretaris verstrekt een afschrift van het bezwaarschrift aan het betrokken dienstonderdeel van het ministerie. Het betrokken dienstonderdeel stelt de op de zaak betrekking hebbende stukken ter beschikking van de commissie.

Artikel 4

  • 1. De secretaris stelt voor de behandeling van elk bezwaarschrift de commissie samen uit de voorzitter of diens plaatsvervanger en twee gewone leden of plaatsvervangende leden die niet rechtstreeks of middellijk persoonlijk betrokken zijn bij de aangelegenheid waarop het bezwaar betrekking heeft.

  • 2. De secretaris legt het bezwaarschrift en de overige op de zaak betrekking hebbende stukken voor aan de commissie.

Artikel 5

  • 1. De secretaris belegt binnen vier weken na ontvangst van het bezwaarschrift een hoorzitting, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 7:3 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Over de toepassing van de artikelen 7:3 en 7:4, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht beslist de voorzitter.

  • 3. De secretaris nodigt de staatssecretaris uit voor de hoorzitting. Indien de staatssecretaris geen gehoor kan geven aan de uitnodiging kan door hem tot uiterlijk tien dagen voor de hoorzitting een schriftelijke reactie op het bezwaarschrift ter kennis van de commissie worden gebracht. De secretaris zendt de schriftelijke reactie aan de indiener van het bezwaarschrift.

  • 4. De secretaris draagt zorg dat van het horen een verslag wordt opgemaakt.

Artikel 6

Het betrokken dienstonderdeel verstrekt de commissie de inlichtingen die zij nodig oordeelt voor haar werkzaamheden. De commissie kan bij derden advies inwinnen.

Artikel 7

De commissie stelt haar advies vast bij meerderheid van stemmen. Geen der betrokken leden onthoudt zich van stemming. De commissie legt binnen vier weken na de hoorzitting haar advies en het verslag van de hoorzitting voor aan de staatssecretaris.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Commissie van Bezwaar voor het Europafonds.

Dit besluit wordt in de Staatscourant geplaatst.

De staatssecretaris voor Europese Zaken,

namens deze:

De Secretaris-Generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken,

E. Kronenburg.

Naar boven