Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 1 februari 2009, nr. WJZ/9022696, houdende wijziging van de Tijdelijke subsidieregeling opkomende markten (faciliteit China en India)

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Tijdelijke subsidieregeling opkomende markten1 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. opkomende markt: China of India;.

2. In onderdeel c wordt ‘MKB-ondernemer’ vervangen door: ondernemer.

3. Onderdeel f vervalt onder verlettering van onderdelen g en h tot f en g.

4. Onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van onderdeel g (nieuw) wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • h. groep: een economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden:

    • a. een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon, die direct of indirect:

      • 1°. meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan,

      • 2°. volledig aansprakelijk vennoot is van, of

      • 3°. overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen, en

    • b. laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

De Minister verstrekt op aanvraag een subsidie aan een in Nederland gevestigde ondernemer die een deelproject in China gericht op duurzaamheid in de sector energie, industrie en technologie, infrastructuur, landbouw of water of in India in de sector agro-industrie, biotechnologie, bouw, gezondheidszorg, informatie- en communicatietechnologie of infrastructuur en logistiek.

C

Artikel 3, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten, maar niet meer dan € 200.000.

D

Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. de marktconforme kosten van ten behoeve van het productieproces in te zetten duurzame kapitaalgoederen met uitzondering van onroerende zaken en transportmiddelen.

2. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Indien de kosten voor installatie en training, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, interne kosten zijn, zijn de subsidiabele kosten ten hoogste € 35 per uur.

E

Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘MKB-ondernemer’ vervangen door: ondernemer.

2. Het eerste lid, onderdeel g, komt te luiden:

  • g. de vaste formatie van de groep waartoe de aanvrager behoort kleiner is dan drie fulltime-equivalents;.

3. Het eerste lid, onderdeel m, komt te luiden:

  • m. Verordening (EG) nr. 875/2007 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 juli 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun in de visserijsector (PbEU L 193) of Verordening (EG) nr. 1535/2007 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 20 december 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 337) van toepassing is.

4. Onder vervanging van de punt aan het slot van het tweede lid, onderdeel i, wordt aan het tweede lid een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • j. onvoldoende vertrouwen bestaat dat een duurzaam samenwerkingsverband wordt aangegaan tussen de aanvrager en een in de opkomende markt gevestigd bedrijf.

F

Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het tweede lid vervalt ‘Het voorschot wordt berekend naar rato van de gemaakte subsidiabele kosten.’.

2. Het zesde lid vervalt.

G

De bijlagen 1 tot en met 3 worden vervangen door bijlagen 1 tot en met 3 bij deze regeling.

ARTIKEL II

Artikel 3, derde lid, van de Regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 20092 wordt gewijzigd als volgt:

1. In de tabel, achter nummer 10, in kolom 2, wordt ‘Tijdelijke subsidieregeling PSOM’ vervangen door: Tijdelijke subsidieregeling opkomende markten.

2. In de tabel, achter nummer 10, in kolom 5, wordt als periode ‘16-02 t/m 31-08’ opgenomen.

3. In de tabel, achter nummer 10, in kolom 6, wordt als bedrag ‘5.000.000’ opgenomen.

ARTIKEL III

Deze regeling heeft geen gevolgen voor aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling, en voor subsidies die voor die datum zijn verstrekt.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd bij de EVD, Juliana van Stolberglaan 148, ’s-Gravenhage.

Den Haag, 1 februari 2009

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk.

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Doel en aanleiding

Deze regeling maakt onderdeel uit van een faciliteit die beoogt het Nederlandse bedrijfsleven met onderscheidende kennis, producten en diensten op snelgroeiende, zeer competitieve markten sterk en snel te kunnen positioneren. De Nederlandse slagkracht op deze markten moet worden vergroot om het Nederlandse internationale concurrentievermogen te behouden. Hierbij wordt enerzijds aangesloten bij nationale sterktes: sleutelgebieden als energie, milieu, water en infrastructuur en anderzijds bij de vraag vanuit China en India naar duurzame economische groei. Inzet van de faciliteit is dat deze dient bij te dragen aan groei van het Nederlandse aandeel in die sectoren waarin Nederland sterk is in India en China.

De faciliteit bestaat uit twee delen: deze regeling; een tijdelijk investeringsfinancieringsarrangement, en een exportfinancieringsarrangement (Subsidieregeling Exportfinanciering China en India).

In afwachting van een permanente regeling is ervoor gekozen deze tijdelijke faciliteit tot stand te brengen om reeds aan te kunnen vangen met het versterken van het internationale concurrentievermogen.

2. Verhouding tot ‘Duurzame samenwerking’

Kern van deze faciliteit is in Nederland gevestigde ondernemers met relatief kleine maar makkelijk toegankelijke subsidies in staat stellen te investeren in deze landen. Achterliggend idee is dat deze subsidie investeringen van in Nederland gevestigde bedrijven aanjaagt door een deel van het benodigde kapitaal te leveren en daarmee risico’s voor ondernemers te verkleinen.

De strategie ‘Duurzame samenwerking’ behelst een tweede faciliteit waarmee gestimuleerd wordt het plaatsen van orders door een in India of China gevestigde afnemer die op (volledig) commerciële basis voor de afnemer niet interessant zou zijn. Deze order moeten gericht zijn op projecten die bijdragen aan de duurzaamheid binnen de per land gekozen sectoren. In de eerste faciliteit geldt de eis van duurzaamheid alleen voor projecten in China.

3. Sectorale focus

De regeling vereist dat het voor China investeringen moeten betreffen die bijdragen aan de bevordering van duurzaamheid binnen de sectoren energie, industrie en technologie, infrastructuur, landbouw of water. Onder de bevordering van duurzaamheid wordt in dat verband verstaan dat het moet gaan om geleidelijk bij te dragen aan de reductie van de milieubelasting en het grondstof- en energiegebruik in de keten tot een niveau dat tenminste in balans is met de draagkracht van de lokale omgeving. Voor India is in de regeling aansluiting gezocht bij de door de Dutch Trade Board (DTB) geduide sectoren: agro-industrie, biotechnologie, bouw, gezondheidszorg, informatie- en communicatietechnologie of infrastructuur en logistiek. Inherent aan deze door de DTB geduide sectoren is dat vergroting van de duurzaamheid bij India geen eis is.

4. Administratieve lasten

De administratieve lasten van deze subsidie zijn gestegen van 1,3 procent naar 3,6 procent. Reden hiervan is dat, in tegenstelling tot de eerdere TSPSOM, te maken kosten voor het opstellen van een businessplan nu wel als kosten voor de verkrijging van de subsidie zijn meegeteld. Dit houdt voor de regeling in dat bij een verwacht aantal van 43 aanvragen, waarvan er naar verwachting circa 29 zullen worden toegewezen, door bedrijven in totaal voor € 179.953 aan kosten zullen worden gemaakt op een subsidieplafond van € 5.000.000.

II. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

Het toepassingsbereik van deze regeling is uitgebreid van MKB-ondernemers naar alle ondernemers. Dit gezien het belang dat de Staatssecretaris van Economische Zaken hecht aan een goede penetratie van deze kansrijke markten op deze specifieke sectorkeuze.

Artikel III

Overgangsrecht is noodzakelijk omdat de besluiten die zijn genomen vóór inwerkingtreding van deze regeling niet aangetast dienen te worden. De rechten en plichten van subsidie-ontvangers dienen te blijven gelden, ook indien er bezwaar wordt gemaakt of beroep wordt ingesteld tegen een besluit.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk.


XNoot
1

Stcrt. 2008, 215.

XNoot
2

Stcrt. 2008, 249.

Naar boven