Deze regeling bevat een aantal aanvullende wijzigingen op paragraaf 4.16 Vergunning mosselzaadinvanginstallatie, die met de
wijzigingsregeling van 7 oktober 2009 in de Uitvoeringsregeling visserij is opgenomen. Ten eerste wordt hierbij de wijze van
verdeling van locaties, bestemd voor personen die in 2008 en 2009 geëxperimenteerd hebben met een mosselzaadinvanginstallatie
(MZI), gewijzigd. Bij de verdeling wordt nog steeds een onderscheid gemaakt tussen experimenteerders die in een gebied hebben
geëxperimenteerd dat ook in de toekomst beschikbaar blijft als MZI locatie en experimenteerders van wie de locatie niet meer
gebruikt mag worden voor MZI’s. De eerste groep keert terug in het gebied of op het mosselkweekperceel waar zij in 2008 en
2009 hebben geëxperimenteerd, mits zij ten minste de helft van hun invangcapaciteit in een dergelijk gebied hadden liggen
(artikel 77f, vierde lid, onderdeel a). Ondernemingen die op meerdere locaties met MZI’s experimenteerden, krijgen nu een
vergunning voor één locatie.
Voor de tweede groep wordt op basis van visserijkundige overwegingen bepaald in welk gebied zij een MZI locatie vergund krijgen
(artikel 77f, vierde lid, onderdeel b). Hierbij wordt onder andere gekeken naar de diepte van het gebied in samenhang met
het soort systeem dat een aanvrager gebruikt. Ook worden de locaties waarvoor een MZI vergunning verleend wordt zo veel mogelijk
geclusterd. Wanneer de Minister op basis van het bovenstaande heeft bepaald welke aanvrager in welk gebied een MZI mag exploiteren,
vindt per gebied een loting plaats om de exacte locaties van de verschillende aanvragers binnen dat gebied vast te stellen
(artikel 77f, vierde lid, onderdeel c).
De tweede wijziging betreft de intrekking van het besluit van 21 oktober 2009, waarin de Minister overeenkomstig artikel 77d,
vijfde lid (oud), van de Uitvoeringsregeling Visserij de locaties voor het vissen met mosselzaadinvanginstallaties bekend
maakt. De bijlagen bij dit besluit worden op grond van deze regeling overgeheveld naar Bijlage 14A en 14B van de Uitvoeringsregeling
Visserij, zodat alle regelgeving met betrekking tot de vergunningverlening voor mosselzaadinvanginstallaties bij elkaar staat.
Bijlage 13 bevat nu een totaal overzicht van alle gebieden en mosselkweekpercelen waarvoor een MZI vergunning kan worden verleend.
Bijlage 14A geeft aan welke van deze gebieden en mosselkweekpercelen bestemd zijn voor de transitie van de mosselsector. Bijlage 14B
somt de gebieden en mosselkweekpercelen op die zijn gereserveerd voor de ondernemers die in 2008 en 2009 met MZI’s hebben
geëxperimenteerd.
Ten derde wijzigt de regeling een aantal coördinaten in de bijlagen 13, 14A en 14B. Het gebied Neeltje Jans wordt in tweeën
gesplitst. Neeltje Jans oost is bestemd voor personen als bedoeld in artikel 77a van de Uitvoeringsregeling visserij en telt
mee in de transitie van de mosselsector. Neeltje Jans west is bestemd voor de personen, bedoeld in artikel 77b van de Uitvoeringsregeling
visserij, oftewel voor ondernemers die de afgelopen jaren in de Oosterschelde met een mosselzaadinvanginstallatie hebben geëxperimenteerd.
Ook de coördinaten van Vuilbaard noord en Vuilbaard zuid zijn aangepast, zodat de totale ruimte die voor beide categorieën
van aanvrager beschikbaar is, hetzelfde blijft. De aanleiding voor deze wijziging is dat niet alle systemen, zoals die door
de experimenteerders gebruikt worden, volledig geschikt zijn voor Vuilbaard noord. Vuilbaard noord is relatief ondiep. De
experimenteerders die aanvankelijk op Vuilbaard noord een locatie vergund zouden krijgen, zijn daarom in de gelegenheid gesteld
om naar Neeltje Jans west te verhuizen. Hiervan heeft één onderneming gebruik gemaakt. Het gebied Gat van Stompe komt met
deze regeling juist in zijn geheel beschikbaar voor de transitie.
Tot slot zijn enkele fouten in de coördinaten gecorrigeerd.