Besluit van de Minister van Justitie van 28 januari 2009, nr. 5584511/Justis/09, inhoudende de aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren bij de Koninklijke marechaussee

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gelet op artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten, artikel 142, eerste lid, onder b, van het Wetboek van Strafvordering, artikel 6 van de Politiewet 1993 en het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar,

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt bestaan onder buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 2.

Artikel 2

Maximaal 50 burgerambtenaren, werkzaam bij de Koninklijke marechaussee in de functie van medewerker recherche, zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

  • 1. De opsporingsbevoegdheid van de buitengewoon opsporingsambtenaar strekt zich uit tot

    • a. alle strafbare feiten, voor zover noodzakelijk voor een goede vervulling van de aan de functie gerelateerde taken en met inachtneming van het gestelde in artikel 6 van de Politiewet 1993;

    • b. andere strafbare feiten, indien en voor zover hij daarmee in een concreet opsporingsonderzoek door een officier van justitie wordt belast voor de duur van dat onderzoek;

    • c. feiten strafbaar gesteld bij verordeningen voor zover hij daarvoor door het bevoegd bestuursorgaan is aangewezen.

  • 2. De opsporingsbevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, geldt voor het grondgebied van geheel Nederland, voor zover noodzakelijk voor een goede vervulling van de aan de functie gerelateerde taken.

  • 3. De buitengewoon opsporingsambtenaar vermeldt in zijn processen-verbaal en schriftelijke verslagleggingen de functie waarin hij is aangesteld.

Artikel 4

  • 1. Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie van het arrondissementsparket te Arnhem.

  • 2. Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de Commandant van de Koninklijke marechaussee.

Artikel 5

De Commandant van de Koninklijke marechaussee brengt jaarlijks, vóór 1 april over het jaar daaraan voorafgaand, aan de Minister van Justitie en aan de toezichthouder verslag uit over:

  • a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december werkzaam was als medewerker recherche;

  • b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;

  • c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Minister van Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen voor dat examen zijn geslaagd.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van 31 januari 2009 en vervalt op 31 januari 2014.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar medewerker recherche KMar 2009.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

Den Haag, 28 januari 2009

De Minister van Justitie,

namens deze:

de teammanager BTR,

P.W.C. Collard.

Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, Dienst Justis, Team BTR/BOA, Postbus 20300, 2500 EH te Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn gemotiveerd.

TOELICHTING

De bevelhebber der Koninklijke Marechaussee (KMar) heeft bij brief van 8 januari 2009, verzocht om verlenging van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar medewerker recherche KMar 2008.

De toezichthouder, de hoofdofficier van justitie Arnhem acht de noodzaak tot verlenging van de categoriale aanwijzing, van de bij de KMar werkzame medewerkers recherche, aanwezig.

De Minister van Justitie,

namens deze:

de teammanager BTR,

P.W.C. Collard.

Naar boven