Besluit mandaat VAMEX en CBR met betrekking tot de afgifte, opschorting en intrekking vaarbewijzen, Rijnpatenten en radarpatenten 2009 (Besluit mandaat CBR en VAMEX 2009)

16 november 2009

Nr. CEND/HDJZ-2009/1196 sector SCH

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 10:3 en 10:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

Gezien de instemming van de gemandateerden blijkens de brief van 3 december 2008, kenmerk SC/MS/697, van het hoofd van de divisie CCV van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen en de overeenkomst met de voorzitter van de Stichting Vamex van 19 februari 2009, kenmerk VenW/IVW-2009/936;

Besluit:

Artikel 1

Aan de algemeen directeur van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) te Rijswijk wordt mandaat verleend ten aanzien van:

  • a. het afgeven van het beperkt groot vaarbewijs, het groot vaarbewijs, het zeilbewijs en het vrijstellingsbewijs schipper rondvaartboot van het Amsterdamse grachtentype;

  • b. de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 2.10, eerste lid, 2.11, eerste en tweede lid, onderdeel c, 2.13, eerste lid, 2.16, eerste en vierde lid, 2.17, 2.19 tot en met 2.21, 2.22, 2.24, vijfde lid, 3.02, eerste lid, 3.03, eerste lid, 3.04, 3.05, eerste en vierde lid, en 3.06 van het Patentreglement Rijn;

  • c. de in artikel 7.18, vierde lid, van de Binnenvaartregeling bedoelde beoordeling van de vaartijd.

Artikel 2

Aan de voorzitter van de Stichting Vamex te Den Haag wordt mandaat verleend ten aanzien van:

  • a. de afgifte van het klein vaarbewijs;

  • b. de afgifte van het groot pleziervaartbewijs.

Artikel 3

Aan de in de artikelen 1 en 2 genoemde gemandateerden wordt machtiging verleend om handelingen te verrichten die verband houden met de in die artikelen genoemde bevoegdheden.

Artikel 4

De Directeur Maritieme Zaken van het Directoraat-Generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken kan de gemandateerde ten aanzien van de in artikel 1, onder b en c, genoemde bevoegdheden per geval of in het algemeen instructies geven ter zake van de uitoefening van de gemandateerde bevoegheid. De gemandateerde oefent zijn bevoegdheden uit met inachtneming van deze instructies.

Artikel 5

De in de artikelen 1 en 2 genoemde gemandateerden kunnen, ten aanzien van de aan hen op grond van dit besluit verleende bevoegdheden, ondermandaat verlenen aan een of meer onder hun ressorterende functionarissen.

Artikel 6

De in de artikelen 1 en 2 genoemde gemandateerden voeren bij de hun toegekende bevoegdheid een ordentelijke en voor de minister transparante administratie en verschaffen de minister desgevraagd alle inlichtingen die betrekking hebben op de uitoefening van de hun toegekende bevoegdheid.

Artikel 7

De in de artikelen 1 en 2 genoemde gemandateerden nemen geen beslising op bezwaarschriften, ingediend tegen een krachtens hun mandaat genomen besluit.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2009

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat CBR en VAMEX 2009.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

Belanghebbenden kunnen bezwaar maken tegen dit besluit door binnen zes weken na de dag van dagtekening van de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst een bezwaarschrift in te dienen bij de Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat, Postbus 90653, 2509 LR Den Haag.

TOELICHTING

In verband met de inwerkingtreding van de Binnenvaartwet op 1 juli 2009 is het Besluit mandaat afgifte, opschorting en intrekking vaarbewijzen Rijnpatenten en radarpatenten 2006 vervallen en komt het onderhavige besluit daarvoor in de plaats. Ten opzichte van het bestaande mandaat dat aan CBR en Vamex is verleend, is de opsomming van de verschillende soorten vaarbewijzen aangepast, maar vinden verder geen inhoudelijke wijzigingen plaats. Aangezien het onderhavige mandaat een mandaat aan niet-ondergeschikten betreft, wordt in de aanhef verwezen naar de stukken waaruit de op, grond van artikel 10:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, vereiste instemming van betrokkenen blijkt.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

Naar boven