Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 13 november 2009, nr. VGP/VC 2969297, houdende wijziging van de Nadere regels attractie- en speeltoestellen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 25, eerste lid, en 27, eerste lid, van de Warenwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De artikelen 2 en 3 van de Nadere regels attractie- en speeltoestellen vervallen.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink.

TOELICHTING

Gelet op de inrichting van het toezicht op de naleving van de Warenwet zijn de artikelen 2 en 3 van de Nadere regels attractie- en speeltoestellen overbodig.

Artikel 1 van de Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 8 juli 2002, VGB/VL 2295523, houdende aanwijzing van toezichthoudende ambtenaren van de Voedsel en Waren Autoriteit (Stcrt. 127), wijst de controleambtenaren van de Voedsel en Waren Autoriteit (verder: VWA) aan als ambtenaar belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Warenwet. Deze regeling is gebaseerd op artikel 25, eerste lid, onderdeel a, van de Warenwet. Gelet op deze bepaling kan artikel 2 van de Nadere regels attractie- en speeltoestellen vervallen.

Artikel 3 van de Nadere regels attractie- en speeltoestellen wijst de controleambtenaren van de VWA aan als ambtenaren bevoegd om de taken beschreven in artikel 27 van de Warenwet uit te voeren. Artikel 3 van de Nadere regels attractie- en speeltoestellen kan vervallen, aangezien de hierboven genoemde regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 8 juli 2002 deze aanwijzing al heeft geregeld.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink.

Naar boven