Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 11 november 2009, nr. 2009-0000633411, houdende regels over de ziektekostencompensatie van gepensioneerd politiepersoneel (Tijdelijke regeling ziektekostencompensatie gepensioneerd politiepersoneel)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 48 van het Besluit bezoldiging politie;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    a. Bgvp:

    het Besluit geneeskundige verzorging politie, zoals dat luidde op 31 december 2005;

    b. Stichting Pensioenfonds ABP:

    de Stichting Pensioenfonds ABP, bedoeld in artikel 6 van de Wet privatisering ABP;

    c. Pensioenreglement:

    het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP;

    d. ouderdomspensioen:

    een ouderdomspensioen als bedoeld in hoofdstuk 7 van het Pensioenreglement;

    e. partnerpensioen:

    een partnerpensioen als bedoeld in de hoofdstukken 8 of 9 van het Pensioenreglement;

    f. ABP-pensioen:

    ouderdomspensioen of partnerpensioen.

  • 2. Voor de toepassing van deze regeling wordt onder echtgenote of echtgenoot mede verstaan de geregistreerde partner alsmede de partner in de zin van het Pensioenreglement. Onder weduwe of weduwnaar wordt mede begrepen de achtergebleven geregistreerde partner alsmede de achtergebleven partner in de zin van het Pensioenreglement. Tegelijkertijd kan slechts één persoon als echtgenoot of echtgenote dan wel weduwe of weduwnaar van een betrokkene worden aangemerkt.

Artikel 2

  • 1. Aanspraak op een jaarlijkse ziektekostencompensatie als bedoeld in het tweede lid heeft de betrokkene, die:

    • a. op 31 december 2005 deelnemer was in de zin van het Bgvp,

    • b. geboren is voor 1 mei 1947 en,

    • c. de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.

  • 2. De jaarlijkse aanspraak op de ziektekostencompensatie bedraagt bij een jaarlijks ABP-pensioen

    • a. van € 5.000,– of minder : € 324,–;

    • b. van meer dan € 5.000,– tot en met € 15.000,–: € 600,–;

    • c. van meer dan € 15.000,– tot en met € 18.137,–: € 516,–.

Artikel 3

  • 1. Aanspraak op een jaarlijkse ziektekostencompensatie als bedoeld in het tweede lid heeft de gehuwde betrokkene:

    • a. die op 31 december 2005 deelnemer was in de zin van het Bgvp,

    • b. die geboren is voor 1 mei 1947,

    • c. die de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt,

    • d. van wie de echtgenote of echtgenoot op 31 december 2005 gezinslid was in de zin van het Bgvp en bij de Stichting Pensioenfonds ABP aangemerkt als gerechtigde voor het partnerpensioen en,

    • e. van wie op de datum, bedoeld in artikel 6, derde of vierde lid, de echtgenote of echtgenoot in leven is en het huwelijk, het geregistreerd partnerschap of het partnerschap in de zin van het Pensioenreglement niet ontbonden.

  • 2. De jaarlijkse aanspraak op de ziektekostencompensatie bedraagt bij een jaarlijks ABP-pensioen van de gehuwde betrokkene

    • a. van € 5.000,– of minder: € 900,–;

    • b. van meer dan € 5.000,– tot en met € 15.000,–: € 1.260,–;

    • c. van meer dan € 15.000,– tot en met € 22.000,–: € 1.380,–;

    • d. van meer dan € 22.000,– : € 1.524,–.

  • 3. De gehuwde betrokkene heeft geen aanspraak op de ziektekostencompensatie op grond van artikel 2.

Artikel 4

  • 1. De weduwe of weduwnaar die recht heeft op een onmiddellijk ingaand partnerpensioen als gevolg van het overlijden van de gehuwde betrokkene, bedoeld in artikel 3, eerste lid, heeft jaarlijks aanspraak op een ziektekostencompensatie. De aanspraak bestaat voor zover de gehuwde betrokkene is geboren voor 1 januari 1941.

  • 2. De jaarlijkse aanspraak op de ziektekostencompensatie bedraagt bij een jaarlijks ABP-pensioen van de weduwe of weduwnaar

    • a. van € 5.000,– of minder: € 324,–;

    • b. van meer dan € 5.000,– tot en met € 15.000,–: € 600,–;

    • c. van meer dan € 15.000,– tot en met € 18.137,–: € 516,–.

Artikel 5

De ingevolge de artikelen 2, 3 of 4 geldende aanspraak op ziektekostencompensatie wordt vermenigvuldigd met het voor dat jaar geldende percentage, overeenkomstig de hierna volgende tabel:

Jaar

Percentage

2006

100%

2007

90%

2008

80%

2009

70%

2010

60%

2011

50%

2012

40%

Artikel 6

  • 1. De ziektekostencompensatie wordt eenmaal per jaar in mei betaalbaar gesteld.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt in 2006 de ziektekostencompensatie in december betaalbaar gesteld.

  • 3. De peildatum voor de vaststelling van de aanspraak en de hoogte van de ziektekostencompensatie is 1 mei. Op 1 mei van ieder jaar wordt de aanspraak en de hoogte van de ziektekostencompensatie voor het gehele jaar vastgesteld.

  • 4. In afwijking van het derde lid is de peildatum voor 2006 voor de vaststelling van de aanspraak en hoogte van de ziektekostencompensatie 1 december van dat jaar.

  • 5. De ziektecompensatie van de betrokkene of de gehuwde betrokkene, die op of na 1 mei in een jaar de leeftijd van 65 jaar bereikt, wordt in het daaropvolgende kalenderjaar betaalbaar gesteld.

Artikel 7

Een ieder de ziektekostencompensatie aanvaart, stemt er mee in dat allen die daarvoor naar het oordeel van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in aanmerking komen, omtrent de omstandigheden van de gerechtigde op de ziektekostencompensatie alle inlichtingen geven die voor de uitvoering van deze regeling noodzakelijk zijn.

Artikel 8

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, werkt terug tot en met 1 januari 2006 en vervalt met ingang van 1 januari 2013.

Artikel 9

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling ziektekostencompensatie gepensioneerd politiepersoneel.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst.

TOELICHTING

Algemeen

De Zorgverzekeringswet heeft tot gevolg gehad dat de publiekrechtelijke ziektekostenvoorziening voor de sector Politie, de Dienst geneeskundige verzorging politie, met ingang van 1 januari 2006 is opgehouden te bestaan. In het Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector Politie 2005–2007, hierna het Akkoord, is onderkend dat de overgang naar het nieuwe zorgstelsel zowel positieve als negatieve inkomensgevolgen heeft. Nadelige inkomenseffecten treffen met name de gepensioneerde politieambtenaren en in het bijzonder de gepensioneerde politieambtenaar, waarvan de partner was meeverzekerd bij de DGVP. In het Akkoord is ter gewenning aan de nieuwe situatie een tijdelijke ziektekostencompensatie overeengekomen voor de gepensioneerde politieambtenaren voor de periode van 2006 tot en met 2012. Deze compensatie is vastgesteld aan de hand van berekeningen door het Centraal Planbureau. De hoogte van ziektekostencompensatie neemt jaarlijks af. De aanspraak op de ziektekostencompensatie is afhankelijk van de persoonlijke (gezins)situatie en van de hoogte van het pensioen ontvangen van de Stichting Pensioenfonds ABP.

Artikelsgewijs

Artikel 2

In de artikelen 2 tot en met 6 van het Besluit geneeskundige verzorging politie, hierna Bgvp, werd het deelnemerschap bepaald. Alleen de AOW-gerechtigde deelnemer, dus degene van 65 jaar en ouder, komt afhankelijk van de hoogte van zijn ABP-pensioen in aanmerking voor de ziektekostencompensatie. De deelnemer is ook, op grond van artikel 2, eerste lid, onderdeel e, van het Bgvp de weduwe of weduwnaar van de verzekerde (voormalige) politieambtenaar bij de DGVP die als gevolg van het overlijden van de politieambtenaar recht had op het nabestaandenpensioen.

Artikel 3

De betrokkene, waarvan de partner was meeverzekerd bij de DGVP op 31 december 2005, komt in aanmerking voor een hogere compensatie. Een meeverzekerde partner is de echtgenoot of echtgenote, die een gezinslid was in de zin van het Bgvp. Hieronder wordt op grond van artikel 1, tweede lid, uiteraard ook verstaan de partner op basis van geregistreerd partnerschap of de samenlevende op basis van een notariële akte. Voor de uitvoering is van belang dat de partner is aangemerkt als partner bij de Stichting Pensioenfonds ABP voor het partnerpensioen.

In het geval de partner van een betrokkene op 31 december 2005 geen gezinslid was in de zin van het Bgvp, betekent dit dat de betrokkene voor deze regeling niet als gehuwde betrokkene wordt aangemerkt. Bijvoorbeeld de partner van een betrokkene, die uit de eigen dienstbetrekking voor 1 januari 2006 verplicht verzekerde was op grond van de Ziekenfondswet, was geen gezinslid op grond van artikel 5, tweede lid, onderdeel c, van het Bgvp. Ook als de betrokkene op of na 1 januari 2006 in het huwelijk treedt of gaat samenwonen met een partner, is hij in de zin van deze regeling geen gehuwde betrokkene. Hjj ontvangt dan ook niet de ziektekostencompensatie voor de gehuwde betrokkene.

De gehuwde betrokkene heeft alleen aanspraak op ziektekostencompensatie voor de gehuwde betrokkene, indien de de partner nog als gezinslid kan worden aangemerkt. In artikel 4, tweede lid, en artikel 5, tweede lid, van het Bgvp is bepaald wanneer de niet meer als gezinslid kan worden aangemerkt. In het kader van deze regeling gaat het erom dat de gehuwde betrokkene nog steeds gehuwd is of samenwoont met de echtgenoot of echtgenote van voor 1 januari 2006. Het huwelijk, geregistreerd partnerschap of de samenwoning kan immers zijn verbroken of de echtgenoot of echtgenote kan zijn overleden. In een dergelijk geval is de (voormalig) gehuwde betrokkene geen gehuwde betrokkene (meer) in de zin van deze regeling, maar op grond van artikel 2 van deze regeling is hij wel een betrokkene en heeft hij aanspraak op deze ziektekostencompensatie.

Artikel 4

In het geval de gehuwde betrokkene van ouder dan 65 jaar na 1 januari 2006 komt te overlijden, dan heeft zijn weduwnaar of weduwe, de meeverzekerde partner, ook aanspraak op de ziektekostencompensatie. Deze ziektekostencompensatie is gelijk aan deze compensatie voor de betrokkene. De aanspraak is alleen van toepassing als de overledene voor 1 januari 1941 is geboren.

Artikel 5

Voor de ziektekostencompensatie is overeengekomen dat deze zal aflopen. De betrokkene met een ABP-pensioen van bijvoorbeeld € 10.000 ontvangt in 2008 aan ziektekostencompensatie 80% van de aanspraak van € 600,–, namelijk: €480,–.

Artikel 6

De Stichting Pensioenfonds ABP betaalt jaarlijks de ziektekostencompensatie uit aan de gepensioneerde politieambtenaren. Op 1 mei van ieder jaar stelt de Stichting Pensioenfonds ABP de aanspraak op en de hoogte van de ziektekostencompensatie voor het gehele jaar vast. Veranderingen in de leef- of woonsituatie of inkomensveranderingen na 1 mei in een jaar hebben dus geen effect op de ziektekostencompensatie voor dat jaar. Er vinden dus geen her- of verrekeningen plaats. In het jaar daarop heeft de veranderde leef- of woonsituatie natuurlijk wel gevolgen voor de ziektekostencompensatie.

De betrokkene, die na 1 mei 65 jaar wordt, ontvangt in dat jaar zelf nog geen compensatie, maar ontvangt in het daaropvolgende jaar de compensatie van twee jaar.

Artikel 7

De inlichtingen die onder andere voor de uitvoering van deze regeling van belang zijn, zijn onder andere inlichtingen over de leef- en woonsituatie van de gehuwde betrokkene. De toekenning van de ziektekostencompensatie voor de gehuwde betrokkene is namelijk afhankelijk van het feit of op de peildatum er nog steeds sprake is van het huwelijk of in het geval van samenwoning van de gezamenlijke huishouding van voor 1 januari 2006. Hiervoor raadpleegt de Stichting Pensioenfonds ABP de gemeentelijke basisadministratie.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst.

Naar boven