Besluit van 23 oktober 2009, nr. 09.002947, tot gedeeltelijke goedkeuring van het besluit van de raad van de gemeente Loon op Zand van 5 februari 2009, nummer 2009/4 tot onteigening krachtens artikel 77 van Titel IV van de onteigeningswet.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 21 september 2009, no. BJZ200954788, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Gelezen de brief van 13 februari 2009, kenmerk 2009001146, van het college van burgemeester en wethouders van Loon op Zand.

Gelet op Titel IV van de onteigeningswet, Titel V van de Gemeentewet en Titel 10.2 van de Algemene wet bestuursrecht.

De Raad van State gehoord (advies van 14 oktober 2009, no. W08.09.0371/IV).

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 19 oktober 2009, no. BJZ2009058585, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Beschikken bij dit besluit over de goedkeuring van het besluit van de raad van de gemeente Loon op Zand van 5 februari 2009, nummer 2009/4, tot onteigening krachtens artikel 77, eerste lid, aanhef en onder 1°, van de onteigeningswet, ten name van die gemeente, van de bij dat besluit aangewezen percelen, kadastraal bekend gemeente Loon op Zand, sectie E, nos. 4497 (ged.), 4234 (ged.), 4545 (ged.) en 4205 (ged.), respectievelijk de grondplannummers 1 tot en met 4.

Overwegingen

Het raadsbesluit tot onteigening

Op grond van artikel 77 van de onteigeningswet kan onteigening plaatsvinden onder meer ten behoeve van de uitvoering van een bestemmingsplan. De ter onteigening aangewezen percelen zijn begrepen in het door de raad van de gemeente Loon op Zand (hierna: de raad) op 18 december 2008 vastgestelde bestemmingsplan ‘Ontsluitingsweg Molenwijck-Zuid’ verder te noemen het bestemmingsplan. De in de onteigening betrokken percelen zijn gelegen in de plandelen die in het bestemmingsplan op grond van artikel 3.4 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) zijn aangewezen als gebieden waarvan de verwerkelijking in de naaste toekomst nodig wordt geacht. In verband hiermee heeft de raad, in afwijking in zoverre van artikel 80 onteigeningswet, met toepassing van artikel 85 van die wet aanstonds tot onteigening besloten. Tegen het bestemmingsplan is beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling). In verband met het feit, dat het bestemmingsplan ten tijde van het raadsbesluit tot onteigening nog niet onherroepelijk was, zijn aan het raadsbesluit de voorwaarden verbonden dat:

  • geen dagvaardingen als bedoeld in artikel 18 van de onteigeningswet zullen worden uitgebracht voordat het bestemmingsplan ‘Ontsluitingsweg Molenwijck-Zuid’ met betrekking tot de onderhavige onroerende zaken onherroepelijk is geworden;

  • indien en voor zover het bestemmingsplan ‘Ontsluitingsweg Molenwijck-Zuid’ in hoogste instantie wordt vernietigd, en derhalve niet onherroepelijk wordt, komt het daarop betrekking hebbende besluit tot onteigening inzake de onderhavige onroerende zaken te vervallen.

Noodzaak en urgentie

Het bestemmingsplan voorziet in de aanleg van een ontsluitingsweg voor de woonwijk Molenwijck-Zuid. De realisatie van de weg is noodzakelijk om de als gevolg van de aanleg van deze woonwijk ontstane verkeerstoename op te vangen en de verkeersonveilige situatie in het centrum van Loon op Zand te verminderen. Het verkeer van en naar de wijk verloopt momenteel via het centrum van Loon op Zand. Veel bewoners van de wijk maken gebruik van de voorzieningen in het nabij gelegen Tilburg. Door de aanleg van de weg wordt Tilburg voor auto’s en fietsers beter bereikbaar evenals de nabijgelegen sportvelden. Langs de weg wordt aan één zijde een fietspad met twee rijrichtingen gerealiseerd. De aan te leggen weg doorkruist een weide. In het bestemmingsplan is rekening gehouden met de aanleg van een veetunnel. De exacte ligging van de tunnel zal in overleg met de eigenaar van de grond nader worden bepaald, waarbij ook rekening wordt gehouden met de landschappelijke inpassing. Na de aanleg zal de weg ook worden doorgetrokken naar de N261 (Tilburg–Waalwijk). Hiervoor wordt een bestemmingsplan opgesteld. De gemeente wil zo spoedig mogelijk met de aanleg beginnen en heeft daarom ook gekozen voor de onteigeningsprocedure van artikel 85 van de onteigeningswet. De te onteigenen gronden zijn bestemd voor ‘Verkeer’.

In de door de gemeente Loon op Zand voorgestane wijze van planuitvoering wordt inzicht verschaft door het bestemmingsplan met de daarbij behorende voorschriften, kaarten en toelichting. Uit het raadsbesluit blijkt dat de door onteigening te verwerven gronden bezwaarlijk kunnen worden gemist bij de uitvoering van het bestemmingsplan. De ontsluitingsweg zal zo spoedig mogelijk worden aangelegd. In de periode 2001–2014 zijn de tweede en derde fase voorzien, respectievelijk het tracé Kasteellaan–Klokkenlaan en de aansluiting op de N261.

Bedenkingen

Het raadsbesluit tot onteigening heeft overeenkomstig artikel 85, eerste lid, in samenhang met artikel 84, eerste lid, van de onteigeningswet, met ingang van 13 februari 2009 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen in de gemeente Loon op Zand. Op 9 februari 2009 is aan belanghebbenden een persoonlijke kennisgeving gezonden. Publicatie van het raadsbesluit heeft plaatsgevonden op 12 februari 2009. Tegen het raadsbesluit zijn bij Ons op 22 maart 2009 schriftelijke bedenkingen naar voren gebracht door C.P. Vermeulen, G.A.M. Vermeulen, mr. ir. H.C.A.M. Vermeulen, ing. A.J.C. Vermeulen en ir. C.J.F. Vermeulen, eigenaren van de percelen met de grondplannummers 1 tot en met 3, hierna; reclamanten.

Overeenkomstig artikel 86, tweede lid, van de onteigeningswet, zijn de reclamanten door Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in de gelegenheid gesteld zich te doen horen. Hiervan hebben reclamanten op 27 april 2009 gebruik gemaakt.

Overwegingen naar aanleiding van de bedenkingen

Reclamanten wijzen op de in hun ogen onrechtmatige elementen in de besluitvorming van het onderliggende bestemmingsplan. Zij beseffen dat die besluitvorming in deze procedure niet ter beoordeling staat maar willen dit gezien de samenhang tussen de besluiten toch aanvoeren. In dit verband verwijzen zij naar hetgeen zij in hun beroepschrift bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State hebben aangevoerd tegen het bestemmingsplan. Door reclamanten zijn waardevolle alternatieven aangevoerd die beter rekening houden met hun belangen. De gemeente heeft hiermee uiteindelijk niets gedaan. De behandelend ambtenaar heeft ook de wethouder niet van de bereidheid van de reclamanten op de hoogte gesteld. Het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan door de gemeenteraad is genomen zonder dat de gemeenteraad en de wethouder voldoende waren geïnformeerd. De wethouder heeft dit ook erkend naar de gemeenteraad. Het is opmerkelijk dat dan toch wordt gekozen voor het in het bestemmingsplan opgenomen tracé en dat dan ook de versnelde onteigeningsprocedure wordt toegepast. Zorgvuldige besluitvorming wordt opgeofferd aan vermeende daadkracht.

Ten aanzien van de nut en noodzaak merken reclamanten op dat de gemeente de weg wil aanleggen zonder aan te geven waarom dit op deze plaats zou moeten en zonder te weten wat de consequenties daarvan zijn. Het valt met de door de gemeente aangevoerde drukte in de kom de laatste jaren wel mee. Een actuele beoordeling ontbreekt terwijl dit gezien de voorgenomen snelle realisering wel mocht worden verwacht. Er ontbreekt ook een samenhangend verkeersplan. Het is dan ook een weinig doordachte ad-hoc beslissing. Of de ontsluitingsweg ook kan worden aangesloten op N261 is niet duidelijk nu de plannen daarvoor zijn aangehouden door de provincie Noord-Brabant of mogelijk zelfs worden afgeblazen. Nu de spoedeisendheid van de weg ontbreekt dan wel is vervallen is er ook geen rechtsgrond meer voor artikel 85 van de onteigeningswet. De toenemende oriëntatie van de verkeersdeelnemers op Tilburg is niet meegewogen. De ontsluitingsweg vormt slechts een vermeende deeloplossing in een plan voor de ontsluiting van een gedeelte van het dorp. Er is geen rekening gehouden met de ontwikkelingen rond de mogelijke aanleg van een shopping-mall in Tilburg-Noord. Deze locatie zal een zeer grote verkeersaanzuigende werking hebben waarbij in overwegende mate gebruik zal worden gemaakt van de N261. De ontsluitingsweg dient als een losstaand infrastructureel werk te worden beschouwd. Een verband met andere projectfases bestaat slechts als de kans op realisatie daarvan vaststaat. De onderbouwing van getallen en aannames is gebrekkig. De uitkomst is wensgestuurd. Reclamanten zijn van mening dat de aanleg van de weg op de betreffende plaats weinig doordacht is. Alternatieve oplossingen zijn onvoldoende onderzocht. De door reclamanten voorgestelde alternatieven zijn goedkoper, passen beter bij de groei van het dorp in zuidelijke richting en zijn sneller te realiseren. Reclamanten hebben zich in de onderhandelingen altijd zeer constructief en genuanceerd opgesteld. De door de gemeente gewekte indruk dat reclamanten geen problemen met het huidige tracé hebben als er maar een bouwbestemming kan worden verkregen is niet juist. De gemeente heeft in de onderhandelingen ook alternatieve percelen voorgesteld zonder echter de exacte gegevens met betrekking tot deze gronden te verstrekken, zodat reclamanten het aanbod niet op waarde hebben kunnen schatten. Bovendien werd een korte beslistermijn gegund. Het door de gemeente finale aanbod ligt beduidend lager dan het eerdere aanbod. De gemeente heeft dan ook niet gepoogd om de gronden op een zorgvuldige wijze in der minne te verwerven. Zij kiest in plaats daarvan voor het onteigeningsinstrument. Gezien de lopende gesprekken en toezeggingen van de wethouder is dit niet begrijpelijk.

Ten aanzien van de door reclamanten aangevoerde bedenkingen die zien op de totstandkoming van het bestemmingsplan, de onrechtmatige elementen in de besluitvorming van het bestemmingsplan, de door hen voorgestelde alternatieven voor het tracé, de gebrekkige onderbouwing van de verkeersdruk in het centrum van het dorp, het ontbreken van een verkeersplan en het niet onderzoeken van de voorgestelde alternatieven overwegen Wij dat deze van planologische aard zijn en naar voren behoren te worden gebracht in het kader van de procedures die bij de totstandkoming van het bestemmingsplan op grond van de Wro gevolgd dienen te worden. Aan het raadsbesluit tot onteigening zijn de hierboven omschreven opschortende en ontbindende voorwaarden verbonden. In het geval dat het bestemmingsplan door de Afdeling wordt vernietigd zal het raadsbesluit tot onteigening vervallen. Wij zijn van oordeel dat door deze aan het raadsbesluit tot onteigening verbonden voorwaarden de rechtszekerheid en de rechtsbescherming van reclamanten voldoende zijn gewaarborgd.

Ten aanzien van het ontbreken van een serieuze poging om tot minnelijke overeenstemming te komen overwegen Wij in het algemeen dat artikel 17 van de onteigeningswet bepaalt, dat de onteigenende partij hetgeen onteigend moet worden éérst bij minnelijke overeenkomst in eigendom tracht te verkrijgen. Dit artikel heeft betrekking op de gerechtelijke fase van de onteigeningsprocedure. Het minnelijk overleg in de daaraan voorafgaande administratieve fase van de onteigeningsprocedure is echter één van de criteria waaraan door Ons kan worden getoetst bij de beoordeling van de noodzaak tot onteigening. Omdat onteigening als uiterste middel is bedoeld, zijn Wij van oordeel dat pas van dit middel mag worden gebruikgemaakt, als vóór het begin van de onteigeningsprocedure langs minnelijke weg niet of niet in de gewenste vorm tot overeenstemming is te komen. Aan deze voorwaarde is naar Ons oordeel in het kader van onteigeningen ingevolge Titel IV van de onteigeningswet in beginsel voldaan, indien vóór de terinzagelegging van het ontwerp-onteigeningsbesluit is begonnen met de onderhandelingen over de minnelijke verwerving en op het moment van het nemen van het raadsbesluit tot onteigening voldoende aannemelijk is dat die onderhandelingen voorlopig niet tot de eigendomsoverdracht zullen leiden. Daarbij moet sprake zijn van een serieus minnelijk overleg. Doet zich deze situatie voor, dan kan een gemeente tot onteigening besluiten om daarmee een tijdige uitvoering van het bestemmingsplan zeker te stellen.

In het bijzonder overwegen Wij dat uit het ingestelde onderzoek en de aan Ons overgelegde stukken blijkt, dat met reclamanten vanaf 2002 is gesproken over de aanleg van een ontsluitingsweg over hun gronden. In dat kader is door de jaren heen informatie uitgewisseld en hebben reclamanten ook alternatieve tracés voorgesteld. Tevens is er in die periode over en weer op elkaars voorstellen gereageerd. Op 6 oktober 2006 is een eerste bod door de gemeente uitgebracht. In het kader van dat aanbod is een aankoopvoorstel op 5 oktober 2006 opgesteld. Op 21 mei 2007 is een tweede aanbod gedaan dat hoger was dan het eerdere bod. Op 28 februari 2008 heeft de gemeente nog een alternatief aanbod gedaan, dat weliswaar eveneens hoger lag dan het voorgaande bod maar waarin de veetunnel niet langer was opgenomen, en zijn ook vervangende gronden voorgesteld. Reclamanten hebben tot nu toe alle biedingen afgewezen. Wij overwegen dat op grond van het voorgaande niet gezegd kan worden dat de gemeente onvoldoende serieus heeft getracht de percelen van reclamanten minnelijk te verwerven. Nu de gemeente vóór de eerste terinzagelegging van het onteigeningsplan met de onderhandelingen een aanvang heeft gemaakt en het ten tijde van het nemen van het raadsbesluit voldoende aannemelijk was dat een minnelijke oplossing vooralsnog niet tot de mogelijkheden behoort, heeft de raad, teneinde op een redelijk tijdstip tot uitvoering van het bestemmingsplan te kunnen overgaan, in redelijkheid tot onteigening van de desbetreffende grond kunnen besluiten. Uit het onderzoek en de overgelegde stukken blijkt dat de onderhandelingen over de minnelijke verwerving van de percelen van reclamanten nog steeds doorgaan. Dit overleg dan wel het minnelijk overleg, dat op grond van artikel 17 van de onteigeningswet aan de gerechtelijke procedure vooraf zal moeten gaan, zal wellicht alsnog tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing kunnen leiden. Bij het uitblijven van minnelijke overeenstemming zal de schadeloosstelling op grond van artikel 40 van de onteigeningswet plaatsvinden op basis van een volledige vergoeding van alle schade die de eigenaren rechtstreeks en noodzakelijk door het verlies van hun zaak lijden. De hoogte en de wijze van berekening van deze schadeloosstelling staan in het kader van de administratieve procedure niet ter beoordeling, aangezien de bepaling daarvan is voorbehouden aan de onteigeningsrechter in het kader van de gerechtelijke procedure.

Alles overziende zijn Wij van oordeel dat de bedenkingen van reclamanten Ons geen aanleiding geven om aan het raadsbesluit tot onteigening geheel of gedeeltelijk de goedkeuring te onthouden.

Overige overwegingen

Ingevolge artikel 3.8, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening moet van een aanwijzing als bedoeld in artikel 3.4 van deze wet afzonderlijk kennisgeving worden gedaan aan degenen, die in de basisregistratie kadaster staan vermeld als eigenaar van die gronden of als beperkt gerechtigde op die gronden. Per brief van 7 augustus 2008, kenmerk 2008 6451, heeft de gemeente Loon op Zand een afzonderlijke kennisgeving als bedoeld in artikel 3.8, eerste lid, onder c, van de Wro, aan de eigenaren en rechthebbenden gedaan.

Op 17 augustus 2009 heeft de gemeente aan Ons te kennen gegeven dat zij niet langer prijs stelt op voortzetting van de goedkeuringsprocedure wegens minnelijke verwerving van het perceel kadastraal bekend gemeente Loon op Zand, sectie E, no. 4205 (ged.), met grondplannummer 4. Wij zullen aan het raadsbesluit tot onteigening dan ook in zoverre de goedkeuring onthouden.

Ten aanzien van de overige in het onteigeningsbesluit opgenomen percelen moet het in het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Loon op Zand worden geacht, dat de gemeente de eigendom daarvan verkrijgt. Er bestaan ook voor het overige geen redenen om aan het raadsbesluit de goedkeuring te onthouden.

Beslissing

Wij hebben goedgevonden en verstaan:

het besluit van de raad van de gemeente Loon op Zand van 5 februari 2008, nummer 2009/4, goed te keuren, behalve voor zover dit ziet op het perceel kadastraal bekend gemeente Loon op Zand, sectie E, no. 4205 (ged.), aan welk gedeelte van het raadsbesluit Wij de goedkeuring onthouden.

Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is belast met de uitvoering van dit besluit, dat door toezending daarvan aan de gemeente Loon op Zand zal worden bekendgemaakt. Dit besluit zal tevens met het raadsbesluit tot onteigening in de Staatscourant worden geplaatst (www.officielebekendmakingen.nl).

Den Haag, 23 oktober 2009

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst.

RAADSBESLUIT

De raad van de gemeente Loon op Zand;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders en

gelet op het advies van de commissie Fysieke Omgeving en Milieu;

overwegende dat;

  • de gemeente Loon op Zand voor de uitvoering van het in de raadsvergadering van 18 december 2008 vastgestelde bestemmingsplan Ontsluitingsweg Molenwijck-Zuid dient te beschikken over een gedeelte van de onroerende zaken zoals vermeld op de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte grondplantekening en lijst van te onteigenen onroerende zaken;

  • de onderhandelingen met de eigenaren en zakelijk gerechtigden om bij minnelijke overeenkomst de eigendom van de vorenbedoelde gronden te verwerven tot nu toe niet tot eigendomsverwerving door de gemeente Loon op Zand heeft geleid;

  • de gemeente op 7 augustus 2008, aan de betreffende eigenaren een brief heeft gezonden waarbij de betreffende gronden in het bestemmingsplan Ontsluitingsweg Molenwijck-Zuid, ingevolge artikel 3.4 van de Wet ruimtelijke ordening, zijn aangewezen als gronden ten aanzien waarvan de verwerkelijking van het plan in de naaste toekomst noodzakelijk wordt geacht;

  • de verwerkelijking van het bestemmingsplan Ontsluitingsweg Molenwijck-Zuid voor de betreffende percelen nu ook daadwerkelijk in de naaste toekomst noodzakelijk wordt geacht en een titel tot onteigening noodzakelijk is geworden;

besluit:

  • 1. Ten behoeve van de uitvoering van één of meer ingevolge artikel 3.4 van de Wet ruimtelijke ordening aangewezen onderdelen van een bestemmingsplan Ontsluitingsweg Molenwijck-Zuid, op basis van artikel 85 van de Onteigeningswet, aanstonds tot onteigening over te gaan;

  • 2. Ten name van de gemeente Loon op Zand in het belang van de ruimtelijke ontwikkeling (artikel 77 van de Onteigeningswet), ter uitvoering van het bestemmingsplan Ontsluitingsweg Molenwijck-Zuid, ter verkrijging van het eigendom, vrij van alle lasten en rechten, te onteigenen: een gedeelte van de onroerende zaken kadastraal bekend gemeente Loon op Zand, sectie E, nummers 4497, 4205 (gedeeltelijk), 4234 en 4545, zoals vermeld op het bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte grondplantekening en lijst van onroerende zaken waarop is vermeld het grondplannummer, de te onteigenen grootte, de kadastrale nummers en de grootte van de te onteigenen onroerende zaken, alsmede de naam van de kadastrale eigenaren volgens de kadastrale registratie;

  • 3. Te bepalen dat:

    • a. Geen dagvaardingen als bedoeld in artikel 18 van de Onteigeningswet zullen worden uitgebracht alvorens het bestemmingsplan ‘Ontsluitingsweg Molenwijck-Zuid’ met betrekking tot de onderhavige onroerende zaken onherroepelijk is geworden;

    • b. Indien en voor zover het bestemmingsplan ‘Ontsluitingsweg Molenwijck-Zuid’ in hoogste instantie wordt vernietigd, en derhalve niet onherroepelijk wordt, komt het daarop betrekking hebbende het besluit tot onteigening inzake de onderhavige onroerende zaken te vervallen;

    • c. Indien en voor zover de in dit besluit bedoelde onroerende zaken niet c.q. niet tijdig door de gemeente Loon op Zand bij wege van minnelijke verwerving vrij van alle lasten en rechten in eigendom zijn verkregen, in rechte de (vervroegde) onteigening wordt gevorderd en dat alsdan terzake namens de gemeente een rechtsgeding wordt gevoerd in eerste aanleg en -zonodig- in hoger beroep en cassatie, zowel eisende als -zonodig- verwerende, het instellen van bijzondere rechtsmiddelen en procesgangen ter uitvoering van dit besluit daaronder begrepen, waaronder in het bijzonder het -indien nodig- ten name van de gemeente in rechte verzoeken om benoeming van derden als bedoeld in artikel 20 van de Onteigeningswet;

    • d. Gedurende de gehele onteigeningsprocedure door de gemeente getracht zal worden de in dit besluit bedoelde onroerende zaken minnelijk te verwerven.

  • 4. Dit besluit bekend te maken overeenkomstig het bepaalde in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Loon op Zand van 5 februari 2009,

De raad voornoemd,

Voorzitter,

Griffier,

LIJST VAN TE ONTEIGENEN ONROERENDE ZAKEN

Betreffende de onteigening ‘Ontsluitingsweg Molenwijck-zuid’ behorend bij Raadsbesluit van 5 februari 2009.

Grond plan nummer

Kadastraal bekend gemeente Loon op Zand

Grootte perceel

Te onteigenen grootte

Ten name van

 

sectie

nummer

als

ha.a.ca

ha.a.ca

 

1

E

4497

Terrein (Akkerbouw)

07.07.05

00.68.43

Gerechtigde

EIGENDOM

De heer CORNELIS PETRUS VERMEULEN

Kasteellaan 19

5175 BC LOON OP ZAND

       
      

Aantekening recht

BURGERLIJKE STAAT GEHUWD

Betrokken persoon: GODEFRIDA ANTONIA MARIA VAN LOON

       

2

E

4234

Wegen

00.18.80

00.02.03

Gerechtigde

EIGENDOM

De heer CORNELIS PETRUS VERMEULEN

Kasteellaan 19

5175 BC Loon op Zand

       
      

Aantekening recht

BURGERLIJKE STAAT GEHUWD

Betrokken persoon: GODEFRIDA ANTONIA MARIA VAN LOON

       

3

E

4545

Terrein (Akkerbouw)

02.96.65

00.08.48

Gerechtigde 1/3 EIGENDOM

De heer ANTONIUS JOHANNES CORNELIS VERMEULEN

Venloonstraat 2

5175 CB LOON OP ZAND

       
      

Aantekening recht

BURGERLIJKE STAAT ONGEHUWD

       
      

Gerechtigde

1/3 EIGENDOM

De heer CORNELUS JOHANNUS FRANCISCUS VERMEULEN

van den Hummelstraat 53

5175 CL LOON OP ZAND

       
      

Aantekening recht

BURGERLIJKE STAAT ONGEHUWD

       
      

Gerechtigde

1/3 EIGENDOM

De heer HENRICUS CORNELIS ADRIANUS MARIA VERMEULEN

Elisabeth van Zuilenlaan 24

2628 LL DELFT

       
      

Aantekening recht

BURGERLIJKE STAAT GEHUWD

       

4

E

4205

(gedeeltelijk)

Terrein (Akkerbouw)

04.23.15 (geschat)

00.03.62

Gerechtigde

1/2 EIGENDOM

Mevrouw MARIA CATHARINA CHRISTIEN VERMEER

Kloosterstraat 10

5175 BJ LOON OP ZAND

       
      

Aantekening recht

BURGERLIJKE STAAT ONGEHUWD

       
      

Gerechtigde

1/2 EIGENDOM

De heer PETRUS FRANCISCUS THOMAS VERMEER

Kasteellaan 22

5175 BD LOON OP ZAND

       
      

Aantekening recht

BURGERLIJKE STAAT ONGEHUWD

Naar boven