Regeling tot wijziging van de Tijdelijke subsidieregeling innovatieketen water

3 november 2009

Nr. CEND-HDJZ/2009-1228 sector WAT

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 2, aanhef, onderdeel d, 3 en 4 van de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat;

Besluit:

ARTIKEL I

De Tijdelijke subsidieregeling innovatieketen water wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

gemachtigde:

stichting Ecoshape, building with nature of stichting Flood Control;

grote onderneming:

grote onderneming in de zin van paragraaf 2.2, onderdeel b van de kaderregeling;

kaderregeling:

kaderregeling van de Commissie van 30 december 2006 inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (PbEU 2006 C 323);

kleine en middelgrote onderneming:

kleine en middelgrote onderneming in de zin van paragraaf 2.2, onderdeel a, van de kaderregeling;

meerjarenprogramma:

samenhangend geheel van projecten die zich uitstrekken over de periode van 1 januari 2010 tot 1 januari 2013 en kunnen bestaan uit:

  • fundamenteel onderzoek: fundamenteel onderzoek in de zin van paragraaf 2.2, onderdeel e, van de kaderregeling;

  • industrieel onderzoek: industrieel onderzoek in de zin van paragraaf 2.2, onderdeel f, van de kaderregeling;

  • experimentele ontwikkeling: experimentele ontwikkeling in de zin van paragraaf 2.2, onderdeel g, van de kaderregeling;

  • technische haalbaarheidsstudies: technische haalbaarheidsstudies in de zin van paragraaf 5.2 van de kaderregeling;

  • een combinatie van 1°, 2°, 3° en 4°;

minister:

Minister van Verkeer en Waterstaat;

onderneming:

elke eenheid, ongeacht haar rechtsvorm, die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd;

onderzoeksorganisatie:

onderzoeksorganisatie in de zin van paragraaf 2.2, onderdeel d, van de kaderregeling;

samenwerkingsverband watersector:

krachtens artikel 4 aangewezen samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid, bestaande uit een gemachtigde, ten minste drie ondernemingen en ten minste twee onderzoeksorganisaties, dat blijkens zijn samenwerkingsovereenkomst open staat voor een ieder en toegankelijk is onder niet-discriminatoire voorwaarden en waar bij elk project uit het meerjarenprogramma waarbij een onderneming is betrokken minimaal een onderzoeksorganisatie wordt betrokken;

uitvoeringsorganisatie:

in mandaat door onze minister aangewezen uitvoeringsorganisatie behorende tot het Ministerie van Economische Zaken.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2 Doel

  • 1. De minister kan op aanvraag subsidie verlenen aan een gemachtigde.

  • 2. De subsidie, bedoeld in het eerste lid wordt verleend voor het uitvoeren van een meerjarenprogramma door een samenwerkingsverband watersector.

  • 3. Een meerjarenprogramma bestaat uit vernieuwende projecten op het gebied van water met een of meer van doelstellingen die voortkomen uit programmalijn 2 van de Maatschappelijke Innovatieagenda Water, en dat door versterking van de kennisdoorstroming over de gehele innovatieketen een bijdrage levert aan innovatie in de watersector, inhoudende:

    • a. een grote waterveiligheid door betere risicobeheersing, en

    • b. het ontwikkelen van nieuwe, wetenschappelijke kennis, expertise, hulpmiddelen, en ontwerpconcepten voor de duurzame inrichting van kust-, delta- en riviergebieden.

C

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3 Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor de jaren 2009 tot en met 2012 bedraagt € 22 miljoen.

D

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4 Aangewezen samenwerkingsverband watersector

Als samenwerkingsverband watersector worden aangewezen:

  • a. Flood Control; en

  • b. Ecoshape, building with nature.

E

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5 Subsidiepercentages

  • 1. De subsidiabele kosten van een haalbaarheidsproject gericht op industrieel onderzoek en van een haalbaarheidsproject gericht op experimentele ontwikkeling als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d en e, zijn uitsluitend de studiekosten.

  • 2. De subsidie bedraagt maximaal:

    • a. voor fundamenteel onderzoek: 85% van de subsidiabele kosten;

    • b. voor industrieel onderzoek: 50% van de subsidiabele kosten;

    • c. voor experimentele ontwikkeling: 25% van de subsidiabele kosten;

    • d. voor technische haalbaarheidsstudies voor kleine en middelgrote ondernemingen op het gebied van:

      • 1°. industrieel onderzoek: 75% van de subsidiabele kosten;

      • 2°. experimentele ontwikkeling: 50% van de subsidiabele kosten;

    • e. voor technische haalbaarheidsstudies voor grote ondernemingen op het gebied van:

      • 1°. industrieel onderzoek: 65% van de subsidiabele kosten;

      • 2°. experimentele ontwikkeling: 40% van de subsidiabele kosten.

  • 3. Indien het project een combinatie is van de onderzoeken uit het tweede lid, onderdeel a, b, c, d en e, bedraagt de subsidie maximaal het gewogen gemiddelde van deze percentages.

  • 4. De in het tweede lid, onderdelen b en c, genoemde percentages kunnen worden verhoogd met maximaal 15 procentpunten wanneer er sprake is van een samenwerkingsverband watersector tussen een onderneming en een onderzoeksorganisatie bij een project in het kader van coördinatie van nationaal beleid op het gebied van onderzoek en ontwikkeling, waarbij:

    • a. de onderzoeksorganisatie ten minste 10 procent van de subsidiabele kosten van het project draagt, en

    • b. de onderzoeksorganisatie het recht heeft de resultaten van de projecten te publiceren, voor zover deze afkomstig zijn van het door de onderzoeksorganisatie uitgevoerde onderzoek.

  • 5. Het totaal van de te verlenen subsidie aan een gemachtigde bedraagt niet meer dan 50% van de subsidiabele kosten van de projecten die zijn uitgevoerd in de periode van 1 januari 2009 tot 1 januari 2013.

  • 6. Indien voor de subsidiabele kosten of een deel daarvan reeds door een bestuursorgaan subsidie is verleend, wordt slechts een zodanig bedrag aan subsidie verleend dat de totale bijdrage van dat bestuursorgaan en de op basis van deze regeling te verlenen subsidie gezamenlijk, niet meer bedraagt dan de te verlenen bijdrage op basis van deze regeling.

F

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘jaarprogramma’ telkens vervangen door: meerjarenprogramma.

2. In het tweede lid wordt ‘bij elke aanvraag’ vervangen door ‘ bij de aanvraag’ en vervalt ‘eerste’ in de laatste volzin.

G

Artikel 7 vervalt onder vernummering van de artikelen 8 tot en met 15 tot 7 tot en met 14.

H

Artikel 7 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De gemachtigde dient voor 1 januari 2010 een aanvraag in bij de uitvoeringsorganisatie voor de uitvoering van het meerjarenprogramma met gebruikmaking van het door de minister vastgestelde aanvraagformulier dat verkrijgbaar is bij de uitvoeringsorganisatie.

2. In het tweede lid wordt ‘jaarprogramma’ vervangen door ‘meerjarenprogramma’ en vervalt onderdeel c.

3. In het derde lid vervalt ‘eerste’ en wordt ‘de organisatie watersector’ vervangen door: de gemachtigde.

4. Het vierde lid vervalt.

I

Artikel 8 (nieuw) komt te luiden:

Artikel 8 Verdeling

De minister verleent 45,45 procent van het beschikbare bedrag voor het meerjarenprogramma van het samenwerkingsverband, genoemd in artikel 4, onderdeel a en 54,55 procent van het beschikbare bedrag voor het meerjarenprogramma van het samenwerkingsverband, genoemd in artikel 4, onderdeel b.

J

In artikel 9 (nieuw) wordt ‘jaarprogramma’ vervangen door: meerjarenprogramma.

K

In artikel 10 (nieuw) wordt ‘een voorschot van 80%’ vervangen door: een voorschot in drie jaarlijkse termijnen tot een maximum van 80%.

L

Artikel 11 (nieuw) komt te luiden:

Artikel 11 Verplichtingen

De gemachtigde zorgt ervoor dat:

  • a. de uitvoering van het meerjarenprogramma start in 2010;

  • b. de uitvoering van het project in ieder geval door één onderzoeksorganisatie geschiedt;

  • c. onverwijld melding wordt gedaan aan de minister zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan;

  • d. voor een wijziging in de doelstelling, looptijd of financiering van het meerjarenprogramma dan wel het afzien van de uitvoering van een deel van het meerjarenprogramma toestemming aan de minister wordt gevraagd;

  • e. jaarlijks, met gebruikmaking van een bij de uitvoeringsorganisatie hiervoor beschikbaar formulier, een voortgangsrapportage wordt ingediend over:

    • 1°. de inhoudelijke voortgang van het meerjarenprogramma inclusief de mate van doelrealisatie;

    • 2°. de financiële voortgang van het meerjarenprogramma;.

  • f. de resultaten uit de projecten waaraan geen intellectuele eigendomsrechten kunnen worden ontleend actief worden verspreid en eventuele intellectuele eigendomsrechten op de resultaten die uit de activiteiten van een onderzoeksorganisatie voortvloeien volledig aan een onderzoeksorganisatie worden toegewezen;

  • g. een deelnemende onderzoeksorganisatie van de deelnemende ondernemingen een vergoeding ontvangt die overeenstemt met de marktprijs voor de intellectuele eigendomsrechten die voortvloeien uit de door de onderzoeksorganisatie in het kader van het project uitgevoerde activiteiten en die worden overgedragen aan de deelnemende ondernemingen. Eventuele bijdragen van de deelnemende ondernemingen in de kosten van de onderzoeksorganisatie worden op deze compensatie in mindering gebracht.

M

Artikel 12 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De gemachtigde dient voor 1 oktober 2013 een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in bij de uitvoeringsorganisatie met gebruikmaking van het daartoe bestemde bij de uitvoeringsorganisatie verkrijgbare aanvraagformulier.

2. In het tweede lid wordt ‘jaarprogramma’ vervangen door: meerjarenprogramma.

ARTIKEL II

Op de subsidies waarvoor de aanvraag voor 1 december 2008 is gedaan blijft de Tijdelijke subsidieregeling innovatieketen water zoals die luidde op het tijdstip direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze regeling van toepassing.

ARTIKEL III

De regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling wijzigt de – in november 2008 in werking getreden – Tijdelijke subsidieregeling innovatieketen water. De wijziging heeft als doel de subsidieontvangers meerjarige zekerheid voor de uitvoering van de door hen ingediende programma’s te bieden. Zo worden de mogelijkheden om de in artikel 2 van de regeling omschreven beleidsdoelen te bereiken vergroot.

Na bekendmaking van de regeling in 2008 zijn de aanvragen van twee samenwerkingsverbanden watersector in 2009 gehonoreerd, te weten Ecoshape, Building with Nature en Flood Control. Deze samenwerkingsverbanden hebben voor de looptijd van de regeling, 4 jaar, programma’s ontworpen die zijn onderverdeeld in per jaar uit te voeren jaarprogramma’s. Beide samenwerkingsverbanden zijn er op gericht één samenhangend geheel van producten te ontwikkelen dat beantwoordt aan de doelstelling van de regeling, het bevorderen van innovatie in de watersector. Vanwege de aard van de projecten in de jaarprogramma’s, die op elkaars resultaten voortbouwen, lopen deze vrijwel allemaal over meerdere jaren. Het is voor de samenwerkingsverbanden dan ook lastig gebleken separate jaarprogramma’s op te stellen.

In de uitvoeringspraktijk blijkt verder dat de samenwerkingsverbanden voor de uitvoering van hun programma nu reeds verplichtingen moeten aangaan die zich uitstrekken over meerdere jaren. Tegenover deze investering van de samenwerkingsverbanden staat momenteel geen zekerheid dat in een volgend jaar subsidie zal worden verkregen om het programma te continueren. De samenwerkingsverbanden lopen hierdoor het risico dat zij meerjarig aangegane verplichtingen niet kunnen nakomen, dan wel dat de subsidie hiervoor in een volgend jaar wegvalt. Deze mogelijke onderbreking van de gestarte programma’s heeft verder een nadelig effect op het met de regeling beoogde doel. Immers, bij beëindiging kunnen de resultaten van een project in jaar 1 in jaar 2 niet worden gebruikt voor het doorontwikkelen van het complete programma. De ingezette subsidiemiddelen worden zo niet optimaal benut.

Gebleken is dan ook dat de onder de regeling reeds lopende programma’s alleen succesvol kunnen zijn, als de projecten die daarin zijn opgenomen in samenhang worden uitgevoerd over de periode 1 januari 2009 tot 1 januari 2013. De regeling wordt dan ook gewijzigd in die zin dat de twee samenwerkingsverbanden die nu onder de regeling opereren meerjarige zekerheid krijgen voor de uitvoering van de door hen ingediende programma’s. De regeling noemt hen als enige subsidieontvangers.

Nieuwe samenwerkingsverbanden zullen zich niet onder deze regeling kunnen aanmelden. Wel zijn beide samenwerkingsverbanden verplicht nieuwe toetreders onder non-discriminatoire voorwaarden toe te laten. Ter verzekering daarvan is dit in de begripsbepaling (artikel 1) vermeld.

Staatssteun

In verband met de nieuwe mogelijkheid onder de goedgekeurde steunmaatregel ‘nr. N. 312/2008 – Nederland – aanvullende aanmelding Omnibus’ van 12 december 2008 om subsidie te verlenen ten behoeve van technische haalbaarheidsstudies is deze mogelijkheid nu opgenomen in de definitie van meerjarenprogramma. Ook zijn de definities van kleine en middelgrote ondernemingen en grote ondernemingen toegevoegd. In de gewijzigde definitie samenwerkingsverband watersector is tot uitdrukking gebracht dat de in artikel 4 aangewezen samenwerkingsverbanden verplicht zijn onder non-discriminatoire voorwaarden open te staan voor nieuwe toetreders. Daarmee blijft de regeling ook in de huidige vorm kansen geven aan nieuwe toetreders om van de subsidieregeling gebruik te maken.

Administratieve lasten

De regeling is ter toetsing aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal) voorgelegd. Het College heeft gegeven de selectiecriteria van Actal besloten de ‘tijdelijke subsidieregeling innovatieketen water’ niet te selecteren voor een toets op de gevolgen voor de administratieve lasten voor bedrijven.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Aan dit artikel zijn een aantal definities toegevoegd dan wel verduidelijkt. Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de definities in alfabetische volgorde te plaatsen zoals de Aanwijzingen voor de regelgeving voorschrijven. De definitie van jaarprogramma is vervallen, daarvoor is het meerjarenprogramma in de plaats gekomen. De definitie van gemachtigde vervangt de definitie van penvoerder. Dit om er geen verwarring over te laten bestaan dat de gemachtigde zelf geen subsidieontvanger kan zijn, maar slechts optreedt namens het samenwerkingsverband watersector. Omdat de regeling omschrijft wie de gemachtigde is bestaat geen behoefte meer aan het begrip ‘organisatie watersector’. Dit begrip is daarom niet langer in artikel 1 opgenomen.

In verband met de veranderde organisatie binnen het Ministerie van Economische Zaken, waardoor uitvoeringsorganisatie SenterNovem in een nog te vormen ander dienstonderdeel of agentschap zal opgaan, wordt de uitvoeringsorganisatie in deze regeling niet met naam genoemd. In het bij deze regeling behorende Besluit mandaat en machtiging in verband met de Tijdelijke subsidieregeling innovatieketen water, zal de actuele uitvoeringsorganisatie worden vermeld.

Artikel 2

In dit artikel is verduidelijkt dat de subsidierelatie bestaat tussen het departement en de gemachtigde van het samenwerkingsverband watersector. De subsidie wordt door de gemachtigde namens de deelnemers in ontvangst genomen en ten behoeve van de uitvoering van de meerjarenprogramma’s verdeeld over de deelnemers van het samenwerkingsverband.

Verder is in dit artikel de derde doelstelling van de regeling vervallen. Tot op heden zijn er geen programma’s geweest die projecten met betrekking tot klimaatadaptief bouwen bevatten. Wel zijn er succesvolle jaarprogramma’s geweest met betrekking tot de in artikel 2, derde lid, onderdeel a en b genoemde doelen. Beleidsmatig is daarom besloten in deze regeling de focus op deze doelstellingen te houden.

Er zal voor de derde doelstelling (‘klimaatadaptief bouwen’) een aparte subsidieregeling worden opgezet. Deze zal begin 2010 worden aangekondigd en worden opengesteld.

Artikel 3

Het subsidieplafond is aangevuld met het voor de projecten tot 1 januari 2013 beschikbare bedrag. Het eerdere subsidieplafond voor 2009 zit in dit bedrag verdisconteert.

Artikel 4

In dit artikel worden de samenwerkingsverbanden aangewezen die subsidie kunnen ontvangen onder deze regeling voor de uitvoering van meerjarenprogramma’s. Zoals aangegeven in het algemeen deel van de toelichting staan deze verbanden open voor toetreding onder niet-discriminatoire voorwaarden.

Artikel 5 subsidiepercentages

Dit artikel is niet alleen aangepast aan de omvorming tot subsidiering voor meerjarenprogramma’s, maar ook aan de nieuwe mogelijkheden onder de goedgekeurde steunmaatregel ‘nr. N. 312/2008 – Nederland – aanvullende aanmelding Omnibus’ van 12 december 2008 om subsidie te verlenen ten behoeve van technische haalbaarheidsstudies.

Artikel 7

Gelet op het meerjarige karakter van de subsidies is de van toepassing verklaring van afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht (verder: Awb) vervallen.

Artikel 8

Er is voor gekozen de subsidie te verdelen middels een percentage.

Artikel 10

Bij de beschikking tot subsidieverlening wordt in drie jaarlijkse termijnen een voorschot verleend. Op grond van 4:96 Awb kan de beschikking tot verlening van een voorschot ingetrokken of gewijzigd worden indien er zich bijvoorbeeld veranderde omstandigheden voordoen die zich tegen verlening van het voorschot verzetten.

Artikel 11

In dit artikel is al rekening gehouden met het in voorbereiding zijnde Kader financieel beheer subsidies door toevoeging van het nieuwe onderdeel c. Onder f en g is rekening gehouden met de eisen van de Europese kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (PbEU 2006 C323) voor wat betreft intellectuele eigendomsrechten.

Artikel II

Op grond van dit artikel blijft op voor inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling aangevraagde en al dan niet verleende subsidies de voorgaande regeling van toepassing.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

Naar boven