Besluit Mandaat, volmacht en machtiging Planbureau voor de Leefomgeving 2008

De directeur Planbureau voor de Leefomgeving,

Gelet op het artikel 4 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging VROM 2007;

Besluit:

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. directeur:

de directeur Planbureau voor de Leefomgeving;

b. plaatsvervangend directeur:

de plaatsvervangend directeur Planbureau voor de Leefomgeving;

c. hoofd van een planbureauonderdeel:

functionaris, onder wiens leiding een lijn- of stafafdeling valt:

d. projectleider:

de door de directeur en/of plaatsvervangend directeur bij schriftelijk besluit benoemde medewerker belast met de leiding van het project;

e. decentraal besteller:

de door een hoofd van een planbureauonderdeel benoemde medewerker belast met kleine inkopen;

f. competentieregister:

register waarin is vastgelegd welke functionarissen handelingen met financiële gevolgen mogen verrichten.

Artikel 2 Bevoegdheden plaatsvervangend directeur

De plaatsvervangend directeur is bevoegd om ter vervanging van de directeur het aan de directeur verleende mandaat, de volmacht en de machtiging uit te oefenen.

Artikel 3 Het uitoefenen van bevoegdheden door gemandateerden, gevolmachtigden en gemachtigden

  • 1. De hoofden van de planbureauonderdelen en projectleiders zijn, met inachtneming van het gestelde in dit besluit, bevoegd de aan de directeur, krachtens artikel 3 van het Besluit mandaat, volmacht, machtiging VROM 2007, verleende bevoegdheden uit te oefenen, voor zover deze betrekking hebben op de taken van het desbetreffende planbureauonderdeel respectievelijk project.

  • 2. De decentraal bestellers zijn bevoegd tot het aangaan van verplichtingen voor kleine aankopen tot een bedrag van € 1.000, exclusief BTW, per verplichting.

  • 3. De uitoefening van de in lid 1 en 2 bedoelde bevoegdheid geschiedt door middel van inschrijving van de betreffende functionarissen in het competentieregister van het Planbureau voor de Leefomgeving.

Artikel 4 Voorbehoud directeur

  • 1. Ten aanzien van aangelegenheden op het gebied van bedrijfsvoering blijft binnen de daarvoor gestelde kaders aan de directeur voorbehouden:

    • a. het geven van aanwijzingen omtrent de inrichting en uitvoering van het financiële beheer en de rapportages daarover;

    • b. het geven van aanwijzingen omtrent en het coördineren van de totstandkoming van de ontwerpbegroting en de suppletoire wetten;

    • c. het opstellen van financiële verantwoordingen dan wel het opstellen van een operationeel plan.

  • 2. Ten aanzien van aangelegenheden op personeels- en organisatiegebied blijft binnen de daarvoor gestelde kaders aan de directeur voorbehouden:

    • a. het ondertekenen of in opdracht laten ondertekenen van alle beschikkingen en correspondentie van het planbureau, voorzover het de personeels- en salarisadministratie betreft;

    • b. het vaststellen en wijzigen van taken van een planbureauonderdeel;

    • c. het herschikken van taken tussen planbureauonderdelen;

    • d. het vaststellen en wijzigen van de formatie;

    • e. het openstellen van vacatures;

    • f. het toekennen van buitengewoon verlof zonder bezoldiging;

    • g. het stopzetten van bezoldiging bij weigering van dienstverrichting;

    • h. het toepassen van flankerend beleid;

    • i. het herplaatsen van medewerkers;

    • j. het verlenen van reorganisatieontslag.

  • 3. Ten aanzien van aangelegenheden op financieel gebied blijft binnen de daarvoor gestelde kaders aan de directeur voorbehouden:

    • a. het beoordelen en vaststellen van begrotingsvoorstellen en wijzigingen daarvan op grond van de vastgelegde ontwikkeling, planning en prioriteitsstelling en de richtlijnen van de Directie Financiële en Economische Zaken en van het Ministerie van Financiën;

    • b. het vaststellen van het beleid op het gebied van de interne administratieve organisatie;

    • c. het vaststellen van het interne controlbeleid ;

    • d. het accepteren van opdrachten;

    • e. het aangaan van inkoopverplichtingen vanaf € 50.000 exclusief BTW, per verplichting.

  • 4. Het vaststellen van het huisvestingsbeleid binnen de gestelde kaders.

Artikel 5 Beslissing op bezwaar

Een beslissing op een bezwaarschrift wordt genomen door een functionaris die hiërarchisch hoger is dan de functionaris die de beslissing heeft genomen waartegen het bezwaarschrift is gericht.

Artikel 6 Algemene begrenzing van gebruik van bevoegdheden

  • 1. De uitoefening van het mandaat, de volmacht en de machtiging geschiedt binnen de grenzen van de vastgestelde taken, de functieomschrijving en met inachtneming van het ter zake geldende recht alsmede de voor de rijksdienst en voor het ministerie geldende beleids- en uitvoeringsregels.

  • 2. Het nemen van beslissingen of het verrichten van (privaatrechtelijke) rechtshandelingen inzake aangelegenheden met mogelijke financiële gevolgen geschiedt overigens met inachtneming van:

    • a. de van toepassing zijnde begrotingswet en de daarbij gegeven financiële ruimte;

    • b. de aan de gemandateerde toegekende budgetten op basis van het geldende jaarplan;

    • c. het bepaalde bij of krachtens de Comptabiliteitswet 2001 en de aanwijzingen van de directeur Financiële en Economische Zaken op grond van die wet en de daarop berustende regelgeving;

    • d. de algemene richtlijnen van de directeur ten aanzien van het financiële beheer.

Artikel 7 Geen besluit nemen of (rechts)handeling verrichten m.b.t. zichzelf

Een gemandateerde of ge(vol)machtigde is niet bevoegd een besluit te nemen of een (rechts)handeling te verrichten met betrekking tot zichzelf. Tot het nemen van een dergelijk besluit of het verrichten van een dergelijke (rechts)handeling is uitsluitend een in hiërarchie hoger geplaatste functionaris bevoegd.

Artikel 8 Verwerking van persoonsgegevens

Ter uitvoering van de Wet bescherming persoonsgegevens en de Regeling Wet bescherming persoonsgegevens Ministerie van VROM zijn de hoofden van de planbureauonderdelen bevoegd om ten aanzien van hun organisatieonderdelen de taken en bevoegdheden van de beheerder, bedoeld in de Regeling Wet bescherming persoonsgegevens Ministerie van VROM, uit te oefenen.

Artikel 9 Slotbepalingen

  • 1. Het besluit Mandaat, volmacht en machtiging Milieu- en Natuurplanbureau wordt ingetrokken.

  • 2. Het besluit Mandaat, volmacht en machtiging Ruimtelijk Planbureau van 15 augustus 2005 wordt ingetrokken.

  • 3. Dit besluit treedt in werking op de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

  • 4. Dit besluit wordt aangehaald als Besluit mandaat, volmacht en machtiging Planbureau voor de Leefomgeving 2008.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Bilthoven, 11 december 2008

De directeur van het Planbureau voor de Leefomgeving,

M.A. Hajer.

Naar boven