Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 19 oktober 2009, nr.  BJZ2009046835, houdende wijziging van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008 (verduidelijking werkingssfeer)

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op paragraaf 1.2 en artikel 8.1.4 van het Besluit ruimtelijke ordening;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 4 van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008 komt te luiden:

Artikel 4

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2009.

  • 2. Deze regeling is voor de periode tot en met 31 december 2009 uitsluitend van toepassing op de gevallen waarin toepassing is gegeven aan artikel 8.1.4 van het Besluit ruimtelijke ordening.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 19 oktober 2009

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer.

TOELICHTING

De (nieuwe) Wet ruimtelijke ordening en het bijbehorende Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn grotendeels in werking getreden op 1 juli 2008. De artikelen van het Bro met betrekking tot de digitalisering zouden blijkens het besluit van 16 juni 2008 (Stb. 2008, 227) met ingang van 1 juli 2009 in werking treden. Voor de digitale vormgeving van ruimtelijke instrumenten is in 2008 een pakket RO-standaarden ontwikkeld. Dat pakket is wettelijk verankerd in de op het Bro gebaseerde Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008.

Gelet op de omstandigheid dat blijkens een recente voortgangsmonitor slechts 60% van de gemeenten verwacht op 1 juli 2009 voldoende voorbereid te zijn op de overgang naar de digitale werkwijze, worden de maatschappelijke en juridische risico’s te groot geacht om de digitaliseringsverplichting reeds met ingang van 1 juli 2009 in werking te laten treden. Derhalve is besloten de inwerkingtreding van die verplichting met een half jaar uit te stellen. Voornoemd besluit van 16 juni 2008 is daartoe reeds gewijzigd.

Bij het besluit tot uitstel van de digitaliseringsverplichting naar 1 januari 2010 is van rijks-, provinciale en gemeentelijke zijde tevens aangegeven dat de ‘voorlopers’ die reeds nu of ruim voor 1 januari 2010 hun digitale Wro-processen op orde hebben, hierdoor niet mogen worden gefrustreerd. Door betrokken partijen is er dan ook op aangedrongen dat wel de mogelijkheid zou moeten worden geboden om in de periode 1 juli 2009 tot 1 januari 2010 alle in artikel 1.2.1, eerste lid, onderdelen a tot en met k, van het Bro genoemde visies, plannen, besluiten, verordeningen of algemene maatregelen van bestuur digitaal vast te leggen en beschikbaar te stellen, volgens de werkwijze zoals die voor alle betrokken overheden verplicht zal zijn per 1 januari 2010. Dit biedt de voorlopers de gelegenheid om reeds per 1 juli 2009 voor de in artikel 1.2.1, eerste lid, onderdelen a tot en met k, van het Bro genoemde visies, plannen, besluiten, verordeningen of algemene maatregelen van bestuur met de digitale werkwijze volgens de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008 te gaan werken. Het Besluit ruimtelijke ordening wordt daarvoor gewijzigd. De ‘voorlopersregeling’ zal worden vormgegeven in een in dat besluit op te nemen artikel 8.1.4, in welk artikel tevens zal worden bepaald dat de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008, die voor de groep voorlopers per 1 juli 2009 in werking is getreden, voor de periode tot 1 januari 2010 in genoemd artikel 8.1.4 van het Bro zijn grondslag zal vinden.

Inmiddels is gebleken dat in de praktijk onduidelijkheid bestaat over de reikwijdte van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008, met name waar het gaat om de invloed van die regeling op plannen die (nog) op analoge wijze worden vormgegeven. Om elk misverstand uit te sluiten is besloten aan artikel 4 (dat de inwerkingtreding van de regeling per 1 juli 2009 regelt) een tweede lid toe te voegen, waarin wordt bepaald dat de onderhavige regeling voor de periode tot 1 januari 2010 uitsluitend van toepassing is op de gevallen waarin toepassing is gegeven aan artikel 8.1.4 van het Besluit ruimtelijke ordening.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer.

Naar boven