Regeling van de Minister van Economische Zaken van 16 oktober 2009, nr. WJZ/9182188, houdende wijziging van een formulier, vastgesteld krachtens het Besluit subsidies investeringen kennisinfrastructuur

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

Het aanvraagformulier voor vaststelling van een subsidie op grond van het Besluit subsidies investeringen kennisinfrastructuur, vastgesteld in artikel 7, derde lid, van de Uitvoeringsregeling Bsik, wordt gewijzigd als volgt.

1. In onderdeel d vervallen de zinnen: ‘Een gedetailleerde onderbouwing van de opgevoerde kosten dient uit een toelichting te blijken (zie bijlage 2). Deze moet worden toegevoegd als bijlage 2 en gespecificeerd zijn overeenkomstig de begroting bij de subsidiebeschikking.’.

2. Bijlage 2 vervalt.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 16 oktober 2009

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

TOELICHTING

Het Besluit subsidies investeringen kennisinfrastructuur (Bsik) subsidieert 37 consortia – samenwerkingsverbanden van kennisinstellingen en bedrijven – die samen een onderzoeksproject uitvoeren binnen verschillende thema’s. De onderzoeksprojecten lopen vier tot zes jaar en bestaan uit verschillende deelprojecten. De consortia moeten fundamenteel onderzoek verrichten en dat vertalen in nieuwe producten, processen of maatschappelijke concepten. Zij dragen ook zorg voor het overdragen en verspreiden van kennis buiten de consortia van bedrijven en kennisinstellingen. Aan de 37 Bsik-projecten werken meer dan dan duizend onderzoekers, ontwerpers en ontwikkelaars.

Door deze regeling vervalt bijlage 2 van het vaststellingsformulier van het Bsik. In het vaststellingsformulier van het Bsik worden de totale kosten per kostensoort van alle aan het kennisproject deelnemende partners gevraagd. Deze informatie maakt het mogelijk om de in het project gemaakte kosten bij vaststelling te toetsen aan de begroting. In bijlage 2 van het vaststellingsformulier dienen alle gemaakte kosten verder gespecificeerd te worden. Hierbij moet bijvoorbeeld voor elke medewerker aan het project de gemaakte uren worden opgenomen en moeten ook alle machines, materialen en hulpmiddelen apart gespecificeerd worden.

Het opstellen van bijlage 2 vergt een aanzienlijke tijdsbesteding van penvoerders en deelnemers aan projecten. Verschillende Bsik-consortia hebben aangegeven dat het invullen van bijlage 2 van het Bsik-vaststellingsformulier al snel een aantal dagen tot weken kost. Bij een aantal grote consortia met tientallen deelnemers wordt dit effect nog versterkt door de gelaagde structuur met subtendering en/of deelprojecten. Aangezien de projecten ook op detailniveau worden gecontroleerd door een accountant heeft de informatie die wordt geleverd in bijlage 2 weinig toegevoegde waarde voor de vaststelling van de projecten door het penvoerende departement. Naast de beperkte meerwaarde van het handhaven van bijlage 2 draagt het afschaffen ervan bij aan het verlagen van de administratieve lasten.

Hoewel het Bsik reeds door het Kaderbesluit EZ-subsidies is ingetrokken, is het Bsik en de daarop gebaseerde regelgeving van toepassing gebleven op voordien aangevraagde of verstrekte Bsik-subsidies, zie ook artikel 54 van het Kaderbesluit EZ-subsidies. Dit maakt intrekken van bijlage 2 derhalve nog steeds noodzakelijk voor desbetreffende aangevraagde of reeds verstrekte subsidies.

Gevolgen m.b.t. de administratieve lasten (AL)

Het meer op hoofdlijnen vragen van verantwoordingsinformatie past binnen de beleidsontwikkelingen van de afgelopen jaren – reductie van administratieve lasten, Kaderbesluit EZ subsidies en Rijksbreed subsidiekader. Concreet betekent dit dat de behaalde lastenreductie uiteindelijk 1,4% zal bedragen (de AL als percentage van het subsidiebedrag dalen van 0,73% naar 0,72%). Als de tijd die nodig is voor het opstellen van de financiële verantwoording (voor vaststelling) wordt teruggebracht van 32 naar 16 uur (per penvoerder) en van 4 uur naar 2 uur (voor individuele deelnemers) levert dit een winst van 38 uur per consortium op. Voor 37 consortia gaat het dan om € 84.360 aan kosten (berekend op basis van spreadsheet ‘algemene lasten subsidieregeling’). De totale administratieve lasten van het Besluit van € 5.873.530 zullen derhalve door de regeling € 5.789.170 bedragen. Op een totaal subsidiebudget van € 802.000.000 daalt het percentage aan administratieve lasten van 0,73% naar 0,72%, oftewel een daling van 0,01 procentpunt.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

Naar boven