Organisatiebesluit BZK 2008

12 december 2008

Nr. 2008-0000550457

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van het Coördinatiebesluit organisatie en formatie rijksdienst 2007;

Besluit vast te stellen het navolgende organisatiebesluit:

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Ministerie:

het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

b. Minister:

de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

c. Capaciteitsplan:

schriftelijk stuk waarin de uitwerking van de flexibele organisatiestructuur van het directoraat-generaal, respectievelijk van de Dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering of de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid wordt vastgelegd evenals de verdeling van de formatie binnen deze structuur.

HOOFDSTUK 2 HOOFD- EN OVERLEGSTRUCTUUR

Artikel 2.1

  • 1. De hoofdstructuur van het Ministerie bestaat uit de volgende dienstonderdelen:

    • a. de Algemene Leiding (AL);

    • b. de dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering (DCB);

    • c. het directoraat-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk (DGOBR);

    • d. het directoraat-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties (DGBK);

    • e. het directoraat-generaal Veiligheid (DGV);

    • f. de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD);

    • g. het Bureau Algemene Bestuursdienst (BABD);

    • h. de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV).

  • 2. De Algemene Leiding ressorteert onder de Minister.

  • 3. De overige in het eerste lid genoemde dienstonderdelen ressorteren onder de Algemene Leiding van het Ministerie.

Artikel 2.2

  • 1. Er is een managementteam Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (MTBZK).

  • 2. Het MTBZK is samengesteld uit de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal, de directeuren-generaal en het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. De leden kunnen zich incidenteel laten vervangen door hun plaatsvervangers of, in uitzonderlijke gevallen, door een andere rechtstreeks onder hen ressorterende functionaris.

    De secretaris-generaal vertegenwoordigt de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid in het MTBZK. Op verzoek van de secretaris-generaal kan het hoofd van de Inspectie OOV worden uitgenodigd voor het bijwonen van het MTBZK.

    De directeur Financieel-economische Zaken heeft een permanente uitnodiging tot het als adviseur bijwonen van het MTBZK.

  • 3. Het overleg in het MTBZK heeft, onverminderd het bepaalde in de departementale mandaat- en volmachtbesluiten over de bevoegdheden van de afzonderlijke leden van het managementteam Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ten aanzien van de onderwerpen die in het overleg aan de orde komen, ten doel het bespreken van respectievelijk het bereiken van overeenstemming over de departementale beleids- en beheerskaders en het toezien op de uitvoering van deze kaders.

  • 4. Al hetgeen in de vergaderingen aan de orde komt is vertrouwelijk, voor zover niet anders is besloten of uit de wet voortvloeit.

  • 5. Het secretariaat van het MTBZK wordt gevoerd door de directeur van de directie Bestuursondersteuning.

  • 6. Het MTBZK regelt de eigen werkwijze.

Artikel 2.3

  • 1. Er is een Centraal HRM-beraad.

  • 2. Het Centraal HRM-beraad is samengesteld uit de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal, de directeuren-generaal, het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en de directeur Personeel en Organisatie van de dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering. De leden kunnen zich incidenteel laten vervangen door hun plaatsvervangers. De secretaris-generaal vertegenwoordigt de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid in het Centraal HRM-beraad. Op verzoek van de secretaris-generaal kan het hoofd van de Inspectie OOV worden uitgenodigd voor het CHRM-beraad.

  • 3. Het overleg in het Centraal HRM-beraad heeft, onverminderd het bepaalde in de departementale mandaat- en volmachtbesluiten over de bevoegdheden van de afzonderlijke leden van het managementteam Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ten aanzien van de onderwerpen die in het overleg aan de orde komen, ten doel het bespreken van respectievelijk het bereiken van overeenstemming over aspecten van het departementale personeelsbeleid en personele aangelegenheden alsmede het toezien op de uitvoering hiervan. In het overleg komen in ieder geval de volgende aangelegenheden aan de orde.

    • a. de beleidsontwikkeling van management-development bij het Ministerie;

    • b. de benoeming van functionarissen in schaal 14 en hoger bij het Ministerie;

    • c. de werkzaamheden van het Centraal HRM-beraad met betrekking tot de personeelsschouw, zoals aangegeven in het departementale beleid ter zake.

  • 4. Al hetgeen in de vergaderingen aan de orde komt is vertrouwelijk, voor zover niet anders is besloten of uit de wet voortvloeit.

  • 5. Het hoofd van de afdeling HRM-Advies van de directie Personeel en Organisatie is verantwoordelijk voor het voeren van het secretariaat van het Centraal HRM-beraad.

  • 6. Het Centraal HRM-beraad regelt de eigen werkwijze.

Artikel 2.4

  • 1. Er is een Audit Committee.

  • 2. Het Audit Committee is samengesteld uit de leden van de het managementteam Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de directeur Financieel-economische Zaken en de directeur Auditdienst dan wel personen die deze leden vertegenwoordigen. Aan het Audit Committee zijn één of meerdere externe deelnemers toegevoegd.

  • 3. Het Audit Committee vormt zich een oordeel over:

    • a. de bedrijfsvoering en de opzet en werking van het management control systeem;

    • b. het samenstel van en de samenhang tussen de producten vanuit control, audit en certificering;

    • c. het auditjaarplan en de daarin voorgenomen onderzoeken;

    • d. de uitkomsten van de bedrijfsvoeringonderzoeken en de verwerking ervan.

  • 4. Het Audit Committee adviseert de secretaris-generaal over de maatregelen die zo nodig moeten worden genomen.

  • 5. Al hetgeen in de vergaderingen aan de orde komt is vertrouwelijk, voor zover niet anders is besloten of uit de wet voortvloeit.

  • 6. De directie Financieel-economische Zaken voert het secretariaat van het Audit Committee.

  • 7. Het Audit Committee regelt de eigen werkwijze.

HOOFDSTUK 3 DIENSTONDERDELEN

Paragraaf 3.1 Algemene Leiding

Artikel 3.1
  • 1. De Algemene Leiding bestaat uit de secretaris-generaal.

  • 2. De plaatsvervangend secretaris-generaal maakt deel uit van de Algemene Leiding, voor zover de secretaris-generaal hem structureel het uitoefenen van bepaalde elementen van het aan de secretaris-generaal voorbehouden takenpakket heeft overgedragen. De secretaris-generaal stelt een dergelijke taakoverdracht vast en maakt deze genoegzaam bekend.

  • 3. De secretaris-generaal is belast met de ambtelijke leiding van het Ministerie. Tot deze taak behoort in ieder geval:

    • a. het informeren en adviseren van de Minister over aangelegenheden, de Minister of het Ministerie betreffende;

    • b. het zorgdragen voor de coördinatie en integratie van beleidsvoorbereiding, beleidsontwikkeling en beleidsuitvoering binnen het Ministerie;

    • c. het uitoefenen van de algemene controlfunctie bij het Ministerie;

    • d. het rechtstreeks leiding geven aan de plaatsvervangend secretaris-generaal, de directeuren-generaal, het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en het hoofd van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid;

    • e. het voorzitterschap van het MTBZK, het Centraal HRM-beraad en het Audit Committee;

    • f. het zorgdragen voor, het nemen van besluiten over en het geven van algemene aanwijzingen ten aanzien van het algemene beleid en beheer inzake de bedrijfsvoering en de formatie van het Ministerie;

    • g. het voeren van overleg met de Groepsondernemingsraad en de centrales van verenigingen van ambtenaren, bedoeld in artikel 113 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

    • h. het optreden als gemachtigd ambtenaar in de zin van de Uitvoeringsregeling openbaarheid van bestuur Binnenlandse Zaken;

    • i. het plegen van inhoudelijke afstemming met de directeuren van de Auditdienst en de directies Financieel Economische Zaken (FEZ) en Constitutionele Zaken en Wetgeving (CZW);

    • j. het uitvoeren van taken als bedoeld in artikel 3 van het Besluit voorschrift informatiebeveiliging rijksdienst 2007.

Paragraaf 3.2 De dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering

Artikel 3.2
  • 1. De plaatsvervangend secretaris-generaal is belast met de leiding van de dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering.

  • 2. De dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering heeft de volgende kerntaken:

    • a. de concernsturing en de strategische advisering van het managementteam van het Ministerie;

    • b. de dienstverlening en vakinhoudelijke advisering ten behoeve van het beleid van de bedrijfsvoering;

    • c. de ondersteuning en het beheer van de bedrijfsprocessen.

  • 3. De dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

    • a. het bureau dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering (BDCB);

    • b. de directie Bestuursondersteuning (BO);

    • c. de directie Communicatie en Informatie (C&I);

    • d. de directie Personeel en Organisatie (P&O);

    • e. de directie Bedrijfsvoering (BV);

    • f. de directie Financieel Economische Zaken (FEZ);

    • g. de directie Constitutionele Zaken en Wetgeving (CZW).

  • 4. Uitsluitend onder beheersmatige leiding van de plaatsvervangend secretaris-generaal vallen de Auditdienst (AD), de projectdirectie Nieuwbouw Justitie & BZK (PNJB), het gemeenschappelijke secretariaat van de Raad voor het openbaar bestuur en de Raad voor de financiële verhoudingen (sRob/Rfv) en het secretariaat van de Kiesraad (sKR)

Artikel 3.3
  • 1. Het bureau dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering staat onder leiding van een hoofd.

  • 2. Het bureau heeft tot taak de plaatsvervangend secretaris-generaal te ondersteunen bij de uitvoering van de beleids- en beheerstaken.

Artikel 3.4
  • 1. De directie Bestuursondersteuning staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie heeft de volgende taken:

    • a. het beheers- en beleidsmatig ondersteunen en adviseren van de bewindspersonen en de algemene leiding;

    • b. het voeren van het secretariaat van de ambtelijke en politieke leiding;

    • c. het coördineren van aangelegenheden met betrekking tot het parlement of de ministerraad;

    • d. het ondersteunen van de secretaris-generaal in diens taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot de beveiliging van het Ministerie;

    • e. het coördineren en bevorderen van strategische kennisontwikkeling;

    • f. de vertegenwoordiging van het Ministerie bij de Permanente Vertegenwoordiging van het Koninkrijk der Nederlanden bij de Europese Unie (PVEU);

    • g. het coördineren van de internationale strategische adviesfunctie van het Ministerie.

Artikel 3.5
  • 1. De directie Financieel-economische Zaken staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie heeft de volgende taken:

    • a. het uitvoeren van taken die voortvloeien uit artikel 21 van de Comptabiliteitswet 2001;

    • b. het uitvoeren van taken die voortvloeien uit het Besluit taak FEZ;

    • c. taken die voortvloeien uit artikel 3, zevende lid, van het Beheersbesluit KABGNA/KABGA 1998;

    • d. het stellen van kaders voor de bedrijfsvoering van het Ministerie;

    • e. het uitoefenen van de financiële control van het Ministerie;

    • f. het strategisch adviseren van de Algemene Leiding en de Minister over het departementaal financieel-economisch beleid waarbij doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid vanuit een brede financiële invalshoek word beoordeeld;

    • g. het verzorgen van de proces- en financiële infrastructuur;

    • h. het verzorgen van de financiële administraties;

    • i. het ontwikkelen, invoeren en beheren van systemen van management en financiële informatievoorziening;

    • j. het adviseren en ondersteunen van de (beleids)directies in sturings-, beheersings- en verantwoordingsvraagstukken;

    • k. het verrichten van financieel onderzoek;

    • l. het verzorgen van de uitvoering van de Financiële-verhoudingswet.

  • 3. De directeur Financieel-economische Zaken is tevens Coördinerend Directeur Inkoop. Deze is verantwoordelijk voor:

    • a. het stellen van kaders voor het inkoopbeleid van het Ministerie;

    • b. de coördinatie van de inkoopfunctie en het contractbeheer van het Ministerie;

    • c. centrale ondersteuning en advisering bij inkoopvraagstukken.

Artikel 3.6
  • 1. De directie Constitutionele Zaken en Wetgeving staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie heeft de volgende taken:

    • a. het in samenwerking met verantwoordelijke beleidsonderdelen voorbereiden en beheren van alle wet- en regelgeving op het terrein van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met uitzondering van de wet- en regelgeving ten behoeve van de AIVD en de ministeriële uitvoeringsregelingen van BPR;

    • b. het behandelen van constitutionele vraagstukken en het voorbereiden van en adviseren over het constitutionele beleid;

    • c. het toetsen van regelgeving en verdragen alsmede overige beleidsvoornemens van andere Ministeries aan het Statuut, de Grondwet en aan verdragsbepalingen met constitutionele inslag;

    • d. het namens de Minister bijdragen aan de ontwikkeling van het wetgevingskwaliteitsbeleid;

    • e. het geven van juridisch advies over civielrechtelijke kwesties, de Wet openbaarheid van bestuur, bestuursrecht en andere juridische aangelegenheden;

    • f. het behandelen van bijzondere opdrachten van de departementsleiding.

Artikel 3.7
  • 1. De directie Communicatie en Informatie staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie heeft de volgende taken:

    • a. het ervoor zorgdragen dat medewerkers van het Ministerie een gebruikersvriendelijke toegang hebben tot de informatie die zij nodig hebben voor hun werk;

    • b. het ervoor zorgdragen dat medewerkers van het Ministerie de informatie die zij nodig hebben voor hun werk optimaal kunnen beheren;

    • c. het ondersteunen van medewerkers het Ministerie bij het inzetten van communicatie in hun beleids- en ondersteunende processen;

    • d. het zijn van eerstverantwoordelijke voor de corporate communicatiestrategie;

    • e. het uitvoeren van een regierol op het gebied van beleidscommunicatie;

    • f. het onderhouden van de contacten met de pers en het verzorgen van de woordvoering voor en presentatie van de bewindslieden.

Artikel 3.8
  • 1. De directie Personeel en Organisatie staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie heeft de volgende taken:

    • a. het ontwikkelen, implementeren en evalueren van het human resource management-, arbeidsomstandigheden- en arbeidsvoorwaardenbeleid;

    • b. het doen van onderzoek en het monitoren van het gevoerde beleid en beheer;

    • c. het adviseren en ondersteunen op het terrein van human resource management, organisatie, arbeidsomstandigheden, juridische personeelsaangelegenheden en medezeggenschap;

    • d. het afstemmen van vraag en aanbod van personeel;

    • e. het voeren van de personeels- en salarisadministratie;

    • f. het beheren van personeelssystemen;

    • g. het uitoefenen van taken als bedoeld in artikel 2 van het Beheersbesluit KABGNA/KABGA 1998.

Artikel 3.9
  • 1. De directie Bedrijfsvoering staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie heeft de volgende taken:

    • a. het voeren van regie op de facilitaire en informatie- en communicatietechnologiedienstverlening door onder meer het uitvoeren van contract- en leveranciersmanagement alsmede account- en servicelevelmanagement;

    • b. het ontwikkelen en/of aanpassen van (nieuwe) diensten met behulp van innovaties in het werkveld;

    • c. het geven van specialistisch advies over niet gangbare dienstverlening;

    • d. het beheren van de informatie- en communicatietechnologie en het geven van service op de voorzieningen voor informatie- en communicatietechnologie binnen het departement.

Artikel 3.10
  • 1. De Projectdirectie Nieuwbouw Justitie & BZK staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De projectdirectie heeft de volgende taken:

    • a. het bevorderen van het tot stand komen van nieuwe huisvesting en de bijbehorende voorzieningen voor het kerndepartement;

    • b. het voorbereiden van de verhuizing;

    • c. het voeren van overleg met de ontwerpende en uitvoerende partijen waaronder het verzorgen van interdepartementale afstemming en afstemming met de betrokken gemeente;

    • d. de zorg voor een adequate informatievoorziening over het project.

Artikel 3.11
  • 1. De Auditdienst staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De Auditdienst heeft de taken, bedoeld in:

    • a. artikel 66 van de Comptabiliteitswet 2001;

    • b. het Besluit taak DAD;

    • c. artikel 3, achtste lid, van het Beheersbesluit KABGNA/KABGA 1998.

Artikel 3.12
  • 1. Het gemeenschappelijk secretariaat van de Raad voor het openbaar bestuur en de Raad voor de financiële verhoudingen staat onder leiding van een secretaris.

  • 2. Het secretariaat heeft tot taak beide raden inhoudelijk en administratief te ondersteunen bij hun advisering.

Artikel 3.13
  • 1. Het secretariaat voor de Kiesraad staat onder leiding van een secretaris/directeur.

  • 2. Het secretariaat biedt ondersteuning aan de Kiesraad bij het vervullen van zijn wettelijke taken op het terrein van verkiezingen.

Paragraaf 3.3 Het directoraat-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk

Artikel 3.14
  • 1. Het directoraat-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk staat onder leiding van een directeur-generaal.

  • 2. Het directoraat-generaal heeft tot taak zorg te dragen voor een integrale aanpak op het terrein van bedrijfsvoering van de Rijksoverheid door:

    • a. kaderstelling op de onderscheiden terreinen van de bedrijfsvoering;

    • b. het bevorderen, realiseren en (doen) in stand houden van samenwerking en gezamenlijke uitvoeringsorganisaties;

    • c. het in programma’s (doen) realiseren van Rijksbrede voorzieningen op het terrein van de bedrijfsvoering.

  • 3. Het directoraat-generaal bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

    • a. het bureau Directeur-Generaal van het directoraat-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk (BDGOBR);

    • b. de directie Faciliteiten-, Huisvesting- en Inkoopbeleid Rijk (FHIR);

    • c. de directie Organisatie en Personeelsbeleid Rijk (OP Rijk);

    • d. de directie Informatiseringsbeleid Rijk (I Rijk);

    • e. de baten-lastendienst i.o. P-Direkt;

    • f. de baten-lastendienst de Werkmaatschappij (Wmij);

    • g. het agentschap Centrale Archief Selectiedienst (CAS).

Artikel 3.15
  • 1. Het bureau Directeur-Generaal van het directoraat-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk staat onder leiding van een hoofd.

  • 2. Het bureau heeft tot taak de directeur-generaal te ondersteunen bij de uitvoering van de beleids- en beheertaken.

Artikel 3.16
  • 1. De directie Faciliteiten-, Huisvesting- en Inkoopbeleid Rijk staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie heeft tot taak de kaderstelling en de regievoering ten aanzien van het beleid van de Rijksoverheid over de facilitaire dienstverlening, de huisvesting en inkopen en de regievoering ten aanzien van het beleid van de Rijksoverheid over aanbesteden.

Artikel 3.17
  • 1. De directie Organisatie en Personeelsbeleid Rijk staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie heeft de volgende taken:

    • a) het ondersteunen van de Minister bij het afsluiten van de arbeidsvoorwaarden van het Rijk;

    • b) het ondersteunen van de arbeidskwaliteit van het Rijk;

    • c) de organisatie van de Rijksoverheid en de daaraan verbonden uitvoeringsorganisaties op centraal niveau;

    • d) de informatievoorziening op het vlak van de bedrijfsvoering bij het Rijk.

Artikel 3.18
  • 1. De directie Informatiseringsbeleid Rijk staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie heeft de volgende taken:

    • a. het ontwikkelen en beheren van kaders voor informatiseringsbeleid binnen het Rijk;

    • b. het in brede zin bevorderen van de kwaliteit van informatisering binnen het Rijk;

    • c. het volgen van grote projecten voor informatie- en communicatietechnologie binnen het Rijk en het periodiek daarover rapporteren aan de Tweede Kamer;

    • d. het fungeren als opdrachtgever voor rijksbrede projecten en beheerorganisaties op het gebied van informatie- en communicatietechnologie;

    • e. het bevorderen en faciliteren van informatiebeveiliging op het gebied van personeel, informatie- en communicatietechnologie en organisatie.

Artikel 3.19
  • 1. De baten-lastendienst i.o. P-Direkt staat onder leiding van een directeur.

  • 2. P-Direkt heeft tot taak om in één Shared Service Center HRM een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige salaris- en personeelsadministratie te realiseren gebaseerd op gezamenlijk ontwikkelde en beheerde personeels- en salarissystemen voor de Rijksoverheid (met uitzondering van het Ministerie van Defensie en de Staten-Generaal).

Artikel 3.20
  • 1. De baten-lastendienst Werkmaatschappij staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De Werkmaatschappij heeft tot taak de interdepartementale samenwerkingsverbanden binnen de Rijksoverheid op het gebied van bedrijfsvoering te faciliteren.

Artikel 3.21
  • 1. Het agentschap Centrale Archief Selectiedienst staat onder leiding van een directeur.

  • 2. Het agentschap heeft de taken, bedoeld in het besluit van 12 december 1996, houdende regels met betrekking tot taak en werkwijze van de Centrale Archief Selectiedienst.

Paragraaf 3.4 Het directoraat-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties

Artikel 3.22
  • 1. Het directoraat-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties staat onder leiding van een directeur-generaal.

  • 2. Het directoraat-generaal draagt zorg voor het bestuurlijk en ambtelijk functioneren van de publieke sector in Nederland en voor de handhaving en uitvoering van het Statuut van het Koninkrijk, door het uitvoeren van de volgende taken:

    • a. het bevorderen van een doelmatig, doeltreffend en democratisch openbaar bestuur, waaronder begrepen de relaties met de overige onderdelen van het Koninkrijk, de Europese Unie en andere internationale instellingen;

    • b. het zorgdragen voor een goede en adequate organisatie met betrekking tot het Nederlandse openbaar bestuur, o.a. met betrekking tot de financiën van gemeenten en provincies (het Gemeentefonds en het Provinciefonds);

    • c. het in overleg met de overige ministeries zorgdragen voor goede interbestuurlijke relaties, beredeneerd vanuit de eigenstandige positie van provincies en gemeenten;

    • d. het zorgdragen voor de kwaliteit, integriteit, diversiteit en veiligheid van het overheidpersoneel;

    • e. de ontwikkeling van een adequate dienstverlening en vermindering van regeldruk;

    • f. het zorgdragen voor een goed Gemeenschappelijke Basis Administratiestelsel en voor een goed functionerend reisdocumentenstelsel en het daarbij behorende persoonsinformatiebeleid;

    • g. het zorgdragen voor goede relaties met en coördinatie van de samenwerking met de Nederlandse Antillen en Aruba.

  • 3. Het directoraat-generaal bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

    • a. het bureau Directeur-Generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties (BDGBK);

    • b. de directie Koninkrijksrelaties (DKR);

    • c. de directie Openbaar Bestuur en Democratie (DOBD);

    • d. de directie Arbeidszaken Publieke Sector (APS);

    • e. de directie Gemeenschappelijke Beheer Organisatie Overheid (GBO Overheid);

    • f. de programmadirectie Dienstverlening, Regeldruk en Informatiebeleid (PDRI);

    • g. de programmadirectie Krachtig Bestuur (PKB);

    • h. de Vertegenwoordiging van Nederland in Aruba (VNO);

    • i. de Vertegenwoordiging van Nederland in de Nederlandse Antillen (VNW);

    • j. de baten-lastendienst Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR).

Artikel 3.23
  • 1. Het bureau Directeur-Generaal van het directoraat-generaal Koninkrijksrelaties en Bestuur staat onder leiding van een hoofd.

  • 2. Het bureau heeft tot taak de Directeur-Generaal te ondersteunen bij de uitvoering van de beleids- en beheerstaken.

Artikel 3.24
  • 1. De directie Koninkrijksrelaties staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie heeft de volgende taken:

    • a) het ontwikkelen van het samenwerkingsbeleid in algemene zin respectievelijk van het Nederlands beleid met betrekking tot de samenwerkingsrelatie met de Nederlandse Antillen en Aruba;

    • b) het ontwikkelen, coördineren en uitvoeren van de samenwerking en het onderhouden van betrekkingen met de Nederlandse Antillen en Aruba;

    • c) het initiëren en coördineren van het Nederlandse beleid ten aanzien van de Nederlandse Antillen en Aruba.

Artikel 3.25
  • 1. De directie Openbaar Bestuur en Democratie staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie heeft tot taak het ontwikkelen van beleid en wetgeving met betrekking tot de inrichting, werking en financiering van het binnenlandse bestuur waarbij specifieke aandacht wordt gegeven aan de burger in dit democratische bestel en de uitvoering van de in de Financiële verhoudingswet en Gemeente- en Provinciewet neergelegde taken van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 3.26
  • 1. De directie Arbeidszaken Publieke Sector staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie heeft tot taak het zorgdragen voor de voorwaarden voor het functioneren van politieke ambtsdragers en voor de inzet van goed gekwalificeerde medewerkers in de openbare sector.

Artikel 3.27
  • 1. De directie Gemeenschappelijke Beheer Organisatie Overheid staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De Gemeenschappelijke Beheer Organisatie Overheid heeft tot taak het ondersteunen van de elektronische dienstverlening aan burgers en bedrijven door de noodzakelijke infrastructurele basisvoorzieningen te beheren en verder te ontwikkelen.

Artikel 3.28
  • 1. De programmadirectie Dienstverlening Regeldruk en Informatiebeleid staat onder leiding van een programmadirecteur.

  • 2. Het programma heeft de volgende taken:

    • a. het verbeteren van de publieke dienstverlening;

    • b. het vergroten van de toegankelijkheid van overheidsinformatie;

    • c. het verminderen van de regeldruk.

Artikel 3.29
  • 1. De programmadirectie Krachtig Bestuur staat onder leiding van een programmadirecteur.

  • 2. Het programma heeft tot taak het vergroten van de bestuurskracht van het openbaar bestuur als geheel door gemeenten te faciliteren in het efficiënt en effectief oplossen van maatschappelijke problemen op een manier die tegemoet komt aan de wensen van de burgers.

Artikel 3.30
  • 1. De Vertegenwoordiging van Nederland in Aruba staat onder leiding van een Vertegenwoordiger.

  • 2. De Vertegenwoordiging heeft bij koninklijk besluit van 24 april 1997, regelende de positie en functie van Vertegenwoordiger van de Nederlandse regering bij de regering van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk Aruba, de volgende taken:

    • a) het optreden als vertegenwoordiger van de Nederlandse regering bij de regering van Aruba;

    • b) het onderhouden van contacten met de regering van Aruba, alsmede met andere autoriteiten van Aruba;

    • c) het informeren van de ministers en de ambtelijke leiding van het ministerie over de politieke, bestuurlijke, financiële, maatschappelijke en sociaal-economische ontwikkelingen in Aruba;

    • d) het voorbereiden en begeleiden van bezoeken van Nederlandse ministers en staatssecretarissen, bestuurders en andere autoriteiten aan Aruba;

    • e) het zorgdragen voor het monitoren van afspraken in het kader van het samenwerkingsbeleid.

Artikel 3.31
  • 1. De Vertegenwoordiging van Nederland in de Nederlandse Antillen staat onder leiding van een Vertegenwoordiger.

  • 2. De Vertegenwoordiging heeft bij koninklijk besluit van 24 april 1997, regelende de positie en functie van Vertegenwoordiger van de Nederlandse regering bij de regering van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk Aruba, de volgende taken:

    • a) het optreden als vertegenwoordiger van de Nederlandse regering bij de regering en de eilandbesturen van de Nederlandse Antillen;

    • b) het onderhouden van contacten met de regering en de eilandbesturen en met andere autoriteiten in de Nederlandse Antillen;

    • c) het informeren van de ministers en de ambtelijke leiding van het ministerie over de politieke, bestuurlijke, financiële, maatschappelijke en sociaal-economische ontwikkelingen in de Nederlandse Antillen;

    • d) het voorbereiden en begeleiden van bezoeken van Nederlandse ministers en staatssecretarissen, bestuurders en andere autoriteiten aan de Nederlandse Antillen;

    • e) het zorgdragen voor het monitoren van afspraken in het kader van het samenwerkingsbeleid.

Artikel 3.32
  • 1. De baten-lastendienst Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De baten-lastendienst heeft de volgende taken:

    • a. de instandhouding van de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens;

    • b. het uitvoeren van het beleid inzake reisdocumenten en de uitvoering van de Paspoortwet;

    • c. het zorgdragen voor de implementatie van grootschalige ICT-projecten op het terrein van identiteitsmanagement.

Paragraaf 3.5 Het directoraat-generaal Veiligheid

Artikel 3.33
  • 1. Het directoraat-generaal Veiligheid staat onder leiding van een directeur-generaal en een plaatsvervangend directeur-generaal.

  • 2. Het directoraat-generaal draagt zorg voor een integrale aanpak op het terrein van veiligheid.

  • 3. Het directoraat-generaal bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

    • a. het bureau Directeur-Generaal van het directoraat-generaal Veiligheid (BDGV);

    • b. de afdeling Financiën DGV (FDGV)

    • c. de directie Veiligheid en Bestuur (VB);

    • d. de directie Politie en Veiligheidsregio’s (PV);

    • e. de directie Nationale Veiligheid (NV);

    • f. het bureau Landelijk Management Development Politie en Brandweer (BLMD);

    • g. het bureau Korpsbeheer en relatiebeheer agentschappen (KOBRA);

    • h. de baten-lastendienst Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding (LFR);

    • i. de baten-lastendienst het Korps landelijke politiediensten (KLPD).

Artikel 3.34
  • 1. Het bureau Directeur-Generaal van het directoraat-generaal Veiligheid staat onder leiding van een hoofd.

  • 2. Het bureau heeft tot taak het ondersteunen van het managementteam van het directoraat-generaal Veiligheid (MTV) en de directies bij de uitvoering van de beleids- en beheertaken.

Artikel 3.35
  • 1. De afdeling Financiën Directeur-Generaal Veiligheid staat onder leiding van een hoofd.

  • 2. De afdeling heeft tot taak het ondersteunen van het managementteam van het directoraat-generaal Veiligheid en de directies bij de uitvoering van de Veiligheidsbegroting.

Artikel 3.36
  • 1. De directie Veiligheid en Bestuur staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie heeft de volgende taken:

    • a. het ontwikkelen van een lange termijn visie op maatschappelijke veiligheidsvraagstukken vanuit bestuurlijk oogpunt;

    • b. het bevorderen van fysieke veiligheid.

Artikel 3.37
  • 1. De directie Politie en Veiligheidsregio’s staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie heeft de volgende taken:

    • a. het ontwikkelen van een (lange termijn) visie op de kwaliteit, de inrichting en de ontwikkeling van en de samenhang tussen de veiligheidsorganisaties en de feitelijke inrichting ervan;

    • b. het ontwikkelen van beleid op de taakuitvoering en bevoegdheden van de veiligheidsorganisaties;

    • c. leveren van een bijdrage aan de besluitvorming over:

      • de landelijke prioriteiten in het werk van de veiligheidsorganisaties;

      • het relatiebeheer van de veiligheidsorganisaties;

      • het beleid op kwaliteit van personeel en materiaal van de veiligheidsorganisaties;

      • het bekostigingsbeleid en monitoring van politie en veiligheidsregio’s;

      • het (financieel) toezicht op de regionale politiekorpsen, Zelfstandige Bestuursorganen en baten-lastendiensten.

Artikel 3.38
  • 1. De directie Nationale Veiligheid staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie heeft de volgende taken:

    • a. het voorkomen van en prepareren voor dreigingen tegen de nationale veiligheid;

    • b. het in dit kader ontwikkelen van een eenheid in visie en optreden tussen de verschillende regio’s en het nationale niveau.

Artikel 3.39
  • 1. Het bureau Landelijk Management Development Politie en Brandweer staat onder leiding van een hoofd.

  • 2. Het bureau heeft de volgende taken:

    • a. het samen met het politieveld en het brandweerveld vormgeven, ontwikkelen en uitvoeren van het landelijk beleid voor management development voor de politie en brandweer en daarbij behorende instrumenten, een en ander in afstemming met het regionaal beleid;

    • b. het realiseren van een landelijke infrastructuur van het management development voor de politie en brandweer;

    • c. het zorgdragen voor de voorbereiding van en advisering over Kroonbenoemingen bij de politie;

    • d. het adviseren over benoemingen in de strategische top van de brandweer.

Artikel 3.40
  • 1. Het bureau Korpsbeheer en relatiebeheer agentschappen staat onder leiding van een hoofd.

  • 2. Het bureau heeft de volgende taken:

    • a. het adviseren en ondersteunen van de directeur-generaal bij de uitvoering van diens taken als gemandateerd beheerder van het Korps landelijke politiediensten en als beheerder van de baten-lastendienst Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding en de Onderzoeksraad voor Veiligheid;

    • b. het faciliteren van het Korps landelijke politiediensten, de baten-lastendienst Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding en de Onderzoeksraad voor Veiligheid in de relatie met de beheerder;

    • c. het faciliteren van de beleidsbepaling en kaderstelling ten aanzien van het Korps landelijke politiediensten, de baten-lastendienst Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding en de Onderzoeksraad voor Veiligheid;

    • d. het faciliteren van het Korps landelijke politiediensten, de baten-lastendienst Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding en de Onderzoeksraad voor Veiligheid in de relaties met het Ministerie.

Artikel 3.41
  • 1. De baten-lastendienst Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding heeft de volgende taken:

    • a. het uitvoeren van opdrachten op het gebied van rampenbeheersing en brandweerzorg in benodigd materieel, telecommunicatie, geneeskundige hulpverlening, logistiek en in beleid betreffende het waarschuwen van bevolking;

    • b. het verstrekken van extra materieel voor grootschalige brandbestrijding en technische hulpverlening aan de regionale brandweren;

    • c. het verstrekken van extra materieel voor de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen alsmede de bijzonder politiemiddelen voor de directie Politie.

Artikel 3.42
  • 1. De baten-lastendienst het Korps landelijke politiediensten staat onder leiding van een korpschef.

  • 2. Het Korps is belast met de taken, bedoeld in artikel 38 van de Politiewet 1993.

Paragraaf 3.6 De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

Artikel 3.43
  • 1. De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst staat onder leiding van een hoofd en een plaatsvervangend hoofd.

  • 2. De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst heeft de taken, bedoeld in artikel 6 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002.

  • 3. De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst bestaat uit de volgende organisatieonderdelen.

    • a. de directie Democratische Rechtsorde (DRO);

    • b. de directie Staatsveiligheid (SV);

    • c. de directie Veiligheidsbevordering (VB);

    • d. de directie Bijzondere Inlichtingenmiddelen (BI);

    • e. de directie Bedrijfsvoering (BV);

    • f. de directie Strategie en Juridische Zaken (SJZ);

    • g. de directie Inlichtingen Buitenland (IB).

Artikel 3.44
  • 1. De directie Democratische Rechtsorde staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie heeft tot taak het verrichten van onderzoek naar personen en organisaties die een bedreiging kunnen vormen voor de democratische rechtsorde, de veiligheid van de Staat of andere gewichtige belangen van de Staat aangaande:

    • a) tegenkrachten bij integratie;

    • b) terrorisme;

    • c) politiek (gewelddadig) activisme.

Artikel 3.45
  • 1. De directie Staatsveiligheid staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie heeft tot taak het verrichten van onderzoek naar personen en organisaties die een bedreiging kunnen vormen voor de democratische rechtsorde, de veiligheid van de Staat of andere gewichtige belangen van de Staat aangaande:

    • a) ongewenste bemoeienis van vreemde mogendheden;

    • b) bedreiging internationale rechtsorde;

    • c) integriteitaantastingen.

Artikel 3.46
  • 1. De directie Veiligheidsbevordering staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie heeft de volgende taken:

    • a. het bevorderen van de beveiliging van gegevens waarvan de geheimhouding door het belang van de Staat wordt geboden;

    • b. het bevorderen van de beveiliging van onderdelen van overheid en bedrijfsleven die van vitaal belang zijn voor de instandhouding van het maatschappelijk leven;

    • c. het bevorderen van de beveiliging van de aangewezen personen, objecten en diensten behorende tot het rijksdomein door het maken van dreigingsinschattingen en -meldingen en risicoanalyses;

    • d. het verrichten van veiligheidsonderzoeken naar personen die vertrouwensfuncties vervullen of gaan vervullen bij overheid en bedrijfsleven.

Artikel 3.47
  • 1. De directie Bijzondere Inlichtingenmiddelen staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie heeft de volgende taken:

    • a. het toegankelijk maken en ontsluiten van open bronnen;

    • b. leveren van bijzondere operationele informatie en diensten;

    • c. het verzorgen van de relaties met buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Artikel 3.48
  • 1. De directie Bedrijfsvoering staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie heeft de volgende taken:

    • a. het ondersteunen van de organisatie op facilitair gebied;

    • b. het geven van managementadvies;

    • c. het leveren van centrale voorzieningen.

Artikel 3.49
  • 1. De directie Strategie en Juridische Zaken staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie heeft de volgende taken:

    • a. het ondersteunen van de dienstleiding en het managementteam van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst;

    • b. het ontwikkelen en bewaken van de strategische koers, juridische en parlementaire aangelegenheden en de interne en externe communicatie.

Artikel 3.50
  • 1. De directie Inlichtingen Buitenland staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie verricht de inlichtingentaak met betrekking tot het buitenland.

Paragraaf 3.7 Het bureau Algemene Bestuursdienst

Artikel 3.51
  • 1. Het Bureau Algemene Bestuursdienst staat onder leiding van een directeur-generaal.

  • 2. Het bureau bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

    • a. de eenheid Management Development (MD);

    • b. de eenheid Innovatie, Ontwikkeling en Opleiding (IO&O);

    • c. de eenheid Strategie, Informatiemanagement en Managementadvies (SIM);

    • d. de eenheid ABD Interim.

Artikel 3.52
  • 1. De eenheid Management Development staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De eenheid heeft de volgende taken:

    • a. het ontwikkelen, vormgeven en uitbouwen van beleid en instrumentarium voor Management Development van de leden van de Algemene Bestuursdienst in het algemeen en voor de ABD-schouw in het bijzonder;

    • b. het vormgeven, ontwikkelen en ondersteunen van selectie voor vacatures bij de Algemene Bestuursdienst;

    • c. het voeren van regie ten aanzien van de uitvoering van Management Development beleid voor de leden van de Algemene Bestuursdienst naar de onderdelen van de rijksoverheid;

    • d. het vervullen van het werkgeverschap voor de Topmanagementgroep.

Artikel 3.53
  • 1. De eenheid Innovatie, Ontwikkeling en Opleiding staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De eenheid heeft de volgende taken:

    • a. het ontwikkelen, vormgeven en (doen) uitvoeren van primaire diensten met een bijzonder karakter;

    • b. het realiseren van samenwerkingsverbanden tussen topmanagers van de rijksdienst;

    • c. het geven van sturing aan de opbouw en het onderhoud van een internationaal management development netwerk;

    • d. het vormgeven, ontwikkelen en uitvoeren van een managementpool;

    • e. het zorgdragen voor de ontwikkeling, vormgeving en uitvoering van een loopbaanprogramma waaronder begrepen Intercollegiale consultatie en coaching;

    • f. het ontwikkelen, vormgeven en uitvoeren van het kandidatenprogramma.

Artikel 3.54
  • 1. De eenheid Strategie, Informatiemanagement en Managementadvies staat onder leiding van een hoofd.

  • 2. De eenheid heeft de volgende taken:

    • a. het adviseren over de strategische ontwikkeling van de Algemene Bestuursdienst en het management development beleid in het concern Rijk;

    • b. het adviseren over ontwikkelingen met betrekking tot kennismanagement en in- en externe communicatie en informatievoorziening;

    • c. het ondersteunen van de directeur-generaal bij de uitvoering van de beleids- en beheerstaken;

    • d. het verzorgen van de secretariële ondersteuning van de directeur-generaal en de plaatsvervangend directeur-generaal.

Artikel 3.55
  • 1. De eenheid ABD-Interim staat onder leiding van een hoofd.

  • 2. De eenheid ABD-Interim heeft de volgende taken:

    • a) de investering in de verdere kwaliteitsontwikkeling van de Rijksmanager te bevorderen;

    • b) het behouden van kennis voor de Rijksdienst door het aanbieden van uitdagende Interim posities;

    • c) de door het Kabinet gewenste kostenbesparing als gevolg van de terugdringing externe inhuur te bereiken.

Paragraaf 3.8 De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid

Artikel 3.56
  • 1. De inspectie Openbare Orde en Veiligheid staat onder leiding van een hoofd.

  • 2. De inspectie heeft de taken, bedoeld in artikel 53a van de Politiewet 1993 en artikel 19 van de Brandweerwet 1985, artikel 32 van de Wet op de LSOP en het politieonderwijs en andere bij wet opgedragen taken.

HOOFDSTUK 4 OVERIGE BEPALINGEN

Paragraaf 4.1 Overige taken

Artikel 4.1
  • 1. Tot de taak van de directoraten-generaal, het Bureau Algemene Bestuursdienst, de Dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering, de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid behoort voorts de uitvoering van andere taken dan hiervoor genoemd, in opdracht van een Minister of de secretaris-generaal, voor zover hogere wet- en regelgeving zich daartegen niet verzet.

  • 2. Tot de taak van de in dit besluit genoemde organisatieonderdelen, ressorterend onder de dienstonderdelen genoemd in het eerste lid, behoort voorts de uitvoering van andere taken dan vermeld, in opdracht van de Minister, de secretaris-generaal of het diensthoofd, voor zover hogere wet- en regelgeving zich daartegen niet verzet.

Paragraaf 4.2. Inrichting dienstonderdelen

Artikel 4.2
  • 1. De plaatsvervangend secretaris-generaal, de directeuren-generaal, het hoofd van het Bureau Algemene Bestuursdienst en het hoofd van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid stellen met inachtneming van dit besluit de inrichting van hun dienstonderdelen nader vast door vermelding van deze inrichting in het capaciteitsplan.

  • 2. In afwijking van het eerste lid stelt de secretaris-generaal met inachtneming van dit besluit de inrichting van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst vast op voordracht van het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en na advisering van de directeur Personeel en Organisatie voor zover nodig nader vast bij schriftelijk besluit.

Paragraaf 4.3 Beheer

Artikel 4.3
  • 1. De directeur Personeel en Organisatie is belast met het beheer van dit besluit.

  • 2. De secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal, de directeuren-generaal, het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en het hoofd van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid, ieder voor zover het hem aangaat, zijn verantwoordelijk voor een juiste, volledige en tijdige aanlevering aan de directeur Personeel en Organisatie van de gegevens die een goed beheer van dit besluit mogelijk maken.

  • 3. Het beheer en de aanlevering van gegevens geschieden met inachtneming van de desbetreffende (richtlijnen inzake) administratieve organisatiebeschrijvingen.

Artikel 4.4

Wijziging van dit besluit is voorbehouden aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en geschiedt op voordracht van de directeur Personeel en Organisatie.

Paragraaf 4.4 Slotbepalingen

Artikel 4.5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na plaatsing van dit besluit in de Staatscourant en werkt terug tot en met 1 september 2008.

Artikel 4.6

Dit besluit wordt aangehaald als: Organisatiebesluit BZK 2008.

Artikel 4.7

De Organisatiebesluiten BZK 2006, DGB 2007, DGOBR 2007, DGV 2006 en Staf 2006 worden ingetrokken.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst.

TOELICHTING

1. Algemeen

Artikel 2 van het Coördinatiebesluit organisatie en formatie rijksdienst 2007 schrijft voor dat de organisatie van een ministerie bij beschikking wordt vastgesteld. Met de vaststelling van het onderhavige Organisatiebesluit BZK 2008 wordt hieraan gevolg gegeven met betrekking tot het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

In het Organisatiebesluit BZK 2008 is de organisatiestructuur van het Ministerie tot en met directieniveau vastgelegd.

Naast de organisatiestructuur is ook aangegeven welke functionarissen de leiding hebben over de in het Organisatiebesluit BZK 2008 genoemde dienstonderdelen, en met welke taken deze onderdelen zijn belast. Deze vermelding is tot hoofdlijnen beperkt. In het mandaatbesluit voor het Ministerie zijn de voor de uitvoering van de taken benodigde bevoegdheden aan de leidinggevenden toegekend.

In verband met een aantal wijzigingen van de organisatie van het Ministerie is de tekst van het besluit in 2008 opnieuw integraal vastgesteld en is het jaartal in de citeertitel aangepast.

2. Onderdeelsgewijs

Hoofdstuk 1

Hoofdstuk 1 bevat de begripsbepalingen

Hoofdstuk 2

In hoofdstuk 2 is de hoofdstructuur van het Ministerie beschreven. Voor de duidelijkheid zijn de in de praktijk gebruikte afkortingen van de dienstonderdelen vermeld. Dit gebeurt ook bij de opsommingen van dienstonderdelen elders in het besluit.

In hoofdstuk 2 wordt verder het sturingsmodel van het Ministerie van BZK beschreven. De dienstonderdelen van het Ministerie vallen onder de verantwoordelijkheid van de Algemene Leiding. De Algemene Leiding is belast met de ambtelijke leiding van het Ministerie. De Algemene Leiding ressorteert onder de politieke leiding (Minister).

Tenslotte beschrijft hoofdstuk 2 de belangrijkste interne overlegstructuren op hoog ambtelijk niveau.

Hoofdstuk 3

In hoofdstuk 3 wordt de hoofdstructuur zoals opgenomen in hoofdstuk 2 verder uitgewerkt.

Paragraaf 3.1

Zoals reeds aangegeven bestaat de Algemene Leiding uit de secretaris-generaal, die is belast met de ambtelijke leiding van het Ministerie.

De plaatsvervangend secretaris-generaal maakt deel uit van de Algemene Leiding als hij optreedt als volledig plaatsvervanger van de secretaris-generaal bij diens afwezigheid of verhindering. De plaatsvervangend secretaris-generaal maakt voorts deel uit van de Algemene Leiding, voor zover de secretaris-generaal hem structureel heeft belast met het uitoefenen van bepaalde elementen van het aan de secretaris-generaal voorbehouden takenpakket.

Binnen de controltaak van de SG valt het toezicht op de financiële- en juridische functie binnen het Ministerie. De kennis- en internationale functie binnen het Ministerie zijn ondergebracht binnen de directie Bestuursondersteuning.

Ten aanzien van de taak van de secretaris-generaal wordt verwezen naar het koninklijk besluit waarin deze algemene taak is beschreven voor alle secretarissen-generaal. Ter concretisering is voorts een (niet-limitatieve) opsomming gegeven van de taken op hoofdlijnen.

Paragraaf 3.2

De plaatsvervangend secretaris-generaal geeft leiding aan de dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering.

De directeur Financieel-economische Zaken is tevens Coördinerend Directeur Inkoop (CDI).

Paragraaf 3.3

In deze paragraaf zijn de organisatie en de taken van het directoraat-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk beschreven. Het directoraat-generaal kent twee baten-lastendiensten: de Centrale Archiefselectiedienst en de Werkmaatschappij en één baten-lastendienst in oprichting: P-direkt. In verband met het instellingsbesluit wordt de CAS nog als een agentschap aangemerkt.

Paragraaf 3.4

In deze paragraaf zijn de organisatie en de taken van het directoraat-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties beschreven. Het directoraat-generaal kent één baten-lastendienst: de Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten

Paragraaf 3.5

In deze paragraaf zijn de organisatie en de taken van het directoraat-generaal Veiligheid beschreven.

Het directoraat-generaal kent de baten-lastendienst Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding en de baten-lastendienst Korps landelijke politiediensten Het ambtelijke personeel bij het Korps landelijke politiediensten is politieambtenaar.

Paragraaf 3.6

In deze paragraaf zijn de organisatie en de taken van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst beschreven.

Paragraaf 3.7

In deze paragraaf zijn de organisatie en de taken van het Bureau Algemene Bestuursdienst beschreven.

Paragraaf 3.8

In deze paragraaf zijn de organisatie en de taken van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid beschreven.

Hoofdstuk 4

Dit hoofdstuk bevat overige bepalingen die van toepassing zijn op het hele besluit.

Paragraaf 4.1

Het Organisatiebesluit BZK 2008 hoeft niet te worden gewijzigd bij instelling van tijdelijke projecten, verlenen van speciale opdrachten en dergelijke. Deze vallen onder de reikwijdte van deze paragraaf.

Met de laatste bijzin in het artikel is verduidelijkt dat een bijzondere opdracht aan een dienstonderdeel slechts kan worden verleend als deze past binnen de (wettelijke) taken en verantwoordelijkheden van het dienstonderdeel. Voor de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst zijn deze bijvoorbeeld vastomlijnd beschreven in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002.

Paragraaf 4.2

Het Organisatiebesluit BZK 2008 regelt de interne organisatorische inrichting van de directoraten-generaal bij het Ministerie tot op het niveau van directies. In deze paragraaf van het besluit is geregeld dat het diensthoofd zijn dienstonderdeel nader kan inrichten in een capaciteitsplan. De definitie van het capaciteitsplan is opgenomen in de inleidende bepalingen onder hoofdstuk 1 van dit besluit. De directeur Personeel en Organisatie dient uit hoofde van diens taken op het terrein van organisatieadvies bij de totstandkoming van deze besluiten te worden betrokken.

Paragraaf 4.3

De verantwoordelijkheid van de directeur Personeel en Organisatie voor het beheer van dit besluit vloeit voort uit diens werkterrein. Onder beheer wordt verstaan het actueel houden van het besluit. Daartoe is vereist dat de directeur steeds in het bezit wordt gesteld van actuele gegevens over de organisatie-inrichting van de verschillende dienstonderdelen. De dienstonderdelen dragen zorg voor de aanlevering daarvan.

Bepaald is dat de vaststelling van het onderhavige organisatiebesluit niet kan worden doorgemandateerd. Reden hiervoor is mede dat de taken van de secretaris-generaal in het besluit worden beschreven. Het verbod op doormandatering is ook vastgelegd in het Mandaat- en volmachtbesluit secretaris-generaal BZK.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst.

Naar boven