Experimenteerregeling UWV voor vergroten van de participatie van jongeren met beperkingen

20 januari 2009

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Gelet op artikel 32b Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

Besluit:

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. jongeren:

jongeren tot 27 jaar met een of meerdere beperkingen die op jeugdige leeftijd zijn ontstaan en die een belemmering kunnen zijn om maatschappelijk te participeren;

b. beoordelingscommissie:

de commissie bestaande uit door UWV aangewezen deskundigen welke commissie belast is met het beoordelen van aanvragen;

c. klankbordgroep:

de klankbordgroep waarin in ieder geval de voorzitter van de beoordelingscommissie, een vertegenwoordiger van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en een vertegenwoordiger van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen zitting hebben;

d. aanvrager:

een natuurlijk persoon of rechtspersoon, niet zijnde een een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, die door hun omgang met jongeren hun participatie kunnen beïnvloeden;

e. project:

een activiteit, gericht op het verkrijgen van nieuwe kennis voor een verbeterde regionale samenwerking ter vergroting van de participatie van jongeren met als doel deze te gebruiken bij de ontwikkeling van nieuwe producten, processen of diensten.

f. UWV:

het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

Artikel 2 Doelstelling

  • 1. UWV kan op verzoek van een aanvrager een bijdrage ter beschikking stellen ter uitvoering van een experiment, bestaande uit een project dat een of meer van de volgende doelstellingen beoogt te realiseren:

    • a. een verbeterde regionale samenwerking tussen UWV, werkgevers en instanties die werkzaam zijn op het terrein van arbeidstoeleiding, zorg of onderwijs;

    • b. concrete activiteiten die bijdragen aan een verbeterde toeleiding naar arbeid van jongeren;

    • c. ontwikkeling van nieuwe methodiek of vernieuwing van bestaande methodiek;

    • d. het verbreden van kennis en deskundigheid op de werkgebieden van jongeren;

  • 2. Zowel voor 2009 als 2010 is voor het verstrekken van bijdragen een budget van € 2.000.000,– beschikbaar.

Artikel 3 Hoogte bijdrage en vergoeding kosten

  • 1. De eenmalige maximale bijdrage voor een project bedraagt € 150.000,–.

  • 2. Als projectkosten worden uitsluitend kosten vergoed die rechtstreeks aan de uitvoering van het project zijn toe te rekenen.

  • 3. Kosten worden vergoed met inbegrip van omzetbelasting indien de ontvanger van de bijdrage de omzetbelasting niet in aftrek kan brengen.

Artikel 4 Indienen van de aanvraag

  • 1. Aanvragen voor een bijdrage voor een in 2009 startend project worden gedaan vóór 28 februari 2009.

  • 2. Aanvragen voor een bijdrage voor een in 2010 startend project worden gedaan vóór 31 november 2009.

  • 3. Bij de aanvraag voor een bijdrage worden in ieder geval de volgende gegevens verstrekt:

    • a. een projectplan waaruit tenminste blijkt:

      • welke resultaten gedurende het project zal worden gehaald;

      • de tijdstippen waarop de resultaten zullen worden behaald;

    • b. een begroting waaruit tenminste blijkt:

      • welke projectkosten rechtstreeks aan de uitvoering van het project zijn toe te rekenen;

      • of omzetbelasting verschuldigd is.

Artikel 5 Beslissing op aanvraag

  • 1. UWV beslist, gehoord de klankbordgroep, vóór:

    • a. 1 april 2009 over de toekenningen voor het kalenderjaar 2009;

    • b. 1 januari 2010 over de toekenningen voor het kalenderjaar 2010.

  • 2. De mate van innovativiteit en kwaliteit is bepalend voor de rangschikking bij toekenning.

  • 3. Afwijzing van een aanvraag vindt in ieder geval plaats indien:

    • a. de inhoud van het project niet voldoet aan de doelstelling, bedoeld in artikel 2;

    • b. het project geacht wordt te behoren tot het reguliere takenpakket van de aanvrager;

    • c. het beoogde eindresultaat niet meetbaar is;

    • d. het gelet op de ingezette capaciteit onaannemelijk is dat het project binnen de in de aanvraag vermelde periode kan worden uitgevoerd;

    • e. het beschikbare budget is uitgenut;

    • f. de aanvrager in faillissement of surséance van betaling verkeert, of indien daartoe een verzoek is ingediend.

Artikel 6 Verplichtingen ten aanzien van de projectuitvoering

De ontvanger van de bijdrage:

  • a. voert het project uit in overeenstemming met het projectplan;

  • b. bericht UWV uit eigen beweging onverwijld vertragingen of wijzigingen van het project;

  • c. doet onverwijld mededeling aan UWV van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot verlening van surséance van betaling of tot faillietverklaring of van andere omstandigheden die voor UWV van belang kunnen zijn.

Artikel 7 Voortgangsverslag en evaluatie

  • 1. De ontvanger van de bijdrage brengt halfjaarlijks schriftelijk verslag uit over de uitvoering van het project en de behaalde resultaten alsmede over de projectkosten.

  • 2. Evaluatie van de projectresultaten vindt plaats na afronding van het project door de beoordelingscommissie in samenspraak met de klankbordgroep.

Artikel 8 Projectresultaten

De ontvanger van de bijdrage draagt er zorg voor dat de resultaten van het project en de daarmee samenhangende ervaring om niet worden overgedragen aan UWV.

Artikel 9 Voorschotten

  • 1. Maximaal 25% van de toegekende bijdrage kan als voorschot worden verstrekt.

  • 2. Na indiening van een schriftelijk verslag als bedoeld in artikel 8, eerste lid, kan een voorschot worden verstrekt naar rato van de gemaakte en betaalde kosten en de verplichtingen die de ontvanger van de bijdrage is aangegaan.

Artikel 10 Vaststelling van de bijdrage

  • 1. De afronding van het project gaat vergezeld van een eindverslag over de uitvoering en de resultaten van het project.

  • 2. De ontvanger van de bijdrage dient zijn aanvraag ter vaststelling van de bijdrage in na afronding van het project.

Artikel 11 Inwerkingtreding, vervallenverklaring

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de publicatie van de Staatscourant waarin het is geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2011. Dit besluit blijft van toepassing op projecten ten aanzien waarvan nog geen bijdrage is vastgesteld.

Artikel 12 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als: Experimenteerregeling UWV voor vergroten van de participatie van jongeren met beperkingen.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

Amsterdam, 20 januari 2009

Voorzitter Raad van Bestuur,

J.M. Linthorst.

TOELICHTING

Algemeen

In zijn notitie van 30 mei 2008 ‘Vergroting participatie van jongeren met een beperking’ heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangegeven in 2009 en 2010 € 2 miljoen op jaarbasis te willen investeren in experimenten die gericht zijn op een verbeterde regionale samenwerking ter vergroting van de participatie van jongeren met een beperking. Te dien einde heeft de minister de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstinstituut werknemersverzekeringen (UWV) verzocht gebruik te maken van de in artikel 32b Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen opgenomen bevoegdheid om subsidie te verstrekken. Met het oog hierop heeft UWV een experimentenregeling vastgesteld waarin geregeld wordt onder welke voorwaarden een bijdrage ter beschikking gesteld kan worden ter uitvoering van een experiment, bestaande uit een project dat gericht is op het vergroten van de participatie naar vermogen van jongeren. De regeling is bedoeld voor de groep jongeren met beperkingen die, naar verwachting, door die beperkingen niet in staat zal zijn zonder hulp het wettelijke minimum loon te verdienen. Op de bijdrage is titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

De bedoeling van de experimentenregeling is om in een vroegtijdig stadium relevante partijen te laten samenwerken die rondom jongeren met beperkingen actief zijn en daardoor ook de ontwikkelingen van deze jongeren kunnen stimuleren en beïnvloeden. Het belang daarvan is dat jongeren op deze wijze leren naar vermogen te participeren. Juist daarom is gekozen voor een versterkte samenwerking met werkvelden zoals de zorg, het onderwijs en een verbetering van de samenwerking met werkgevers.

Binnen UWV wordt de uitvoering van de experimentenregeling belegd zijn bij een beoordelingscommissie die bestaat uit door UWV aangewezen deskundigen.

Het aantal leden van de beoordelingscommissie is niet vastgelegd. De bedoeling is om de samenstelling van de commissie te laten afhangen van de kennis die noodzakelijk is om tot een afgewogen oordeel te komen over de inhoud van de projectaanvraag en de mate waarin deze bijdraagt aan de doelstelling van de regeling. Daarvoor kan het nodig zijn verschillende disciplines te laten participeren in de beoordelingscommissie. Deze kunnen voortkomen uit UWV, zorg, onderwijs en/of werkgevers.

Daarnaast is er een klankbordgroep waarin in ieder geval de voorzitter van de beoordelingscommissie, een vertegenwoordiger van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en een vertegenwoordiger van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen zitting hebben. Met de klankbordgroep worden de door de beoordelingscommissie voorgenomen beslissingen op aanvragen afgestemd. De behandeling van de aanvragen in de klankbordgroep worden geprioriteerd op basis van innovativiteit en kwaliteit.

Artikelsgewijs

Artikel 2 Doelstelling

Aanvragen voor projectbijdragen moeten concreet genoeg zijn om resultaten meetbaar of werkbare bestanddelen concreet te krijgen zodat deze toepasbaar zijn voor de uitvoering in processen, producten of diensten. Kennis vergroten en delen van de kennis zijn noodzakelijke voorwaarden voor het verstrekken van bijdragen aan projecten. De resultaten van de projecten dienen binnen de huidige systematiek van arbeidstoeleiding, onderwijs en/of zorg implementeerbaar te zijn. Anderzijds betekent experimenteren ook dat grensverleggend wordt gewerkt. De consequentie van experimenteel werken is dat niet altijd op voorhand garanties van een 100% resultaat kunnen worden gegeven. Dat laat echter de doelstellingen van de experimentenregeling en de toetsing van aanvragen onverlet.

Artikel 3 Hoogte bijdrage en vergoeding kosten

Per project zijn de maximale kosten voor een bijdrage gesteld op € 150.000. Daarnaast beschrijft dit artikel de kosten die in aanmerking komen als projectkosten. In dat verband moet worden gedacht aan personeelskosten, huisvestingskosten, administratieve kosten en reis- en verblijfkosten. Voorbeelden van kosten die niet in aanmerking komen voor vergoeding zijn rentekosten, reserveringen, winstopslag, verkoopkosten etc. Indien de aanvrager van projectbijdragen voor kosten omzetbelasting verschuldigd is, komen deze kosten wel voor vergoeding in aanmerking. De aanvrager dient in zijn begroting deze kosten aan te geven alsmede de afdrachtverplichting te vermelden van omzetbelasting.

Artikel 4 Indienen van de aanvraag

Het indienen van projectaanvragen kan worden gedaan door natuurlijke en rechtspersonen die daadwerkelijk de participatie van jongeren kunnen beïnvloeden. De belangrijkste werkgebieden zijn daarbij gegeven. Uitgesloten van het doen van projectaanvragen zijn UWV en gemeenten. Deze uitsluiting komt doordat zij, gezien de eigen taakuitoefening, zich al bezighouden met het realiseren van de projectdoelstellingen.

Aanvragen voor een bijdrage op grond van de experimentenregeling voor het kalenderjaar 2009 worden gedaan vóór 28 februari 2009.

Aanvragen voor een bijdrage op grond van de experimentenregeling voor het kalenderjaar 2010 worden gedaan vóór 31 november 2009.

Iedere aanvraag wordt gericht aan:

  • UWV

  • Postbus 73

  • 7300 AB Apeldoorn

  • t.a.v. Programma wajong de heer M. den Outer

Het indienen van de aanvraag is vormvrij. Als minimum eis geldt dat de aanvraag voorzien dient te zijn van een projectplan en een projectbegroting.

In het projectplan worden in ieder geval de resultaten vermeld die gedurende het project zullen worden behaald, evenals de tijdstippen waarop deze resultaten zullen worden behaald.

Gelet op de korte doorlooptijd van de oproepperiode voor het kalenderjaar 2009 wordt uitsluitend voor het kalenderjaar 2009 de mogelijkheid geboden om voor eind februari 2009 een verkort projectplan in te dienen. Een verkort plan beschrijft in ieder geval concreet de wijze waarop het project bijdraagt aan het realiseren van de doelstellingen van de experimentenregeling (b.v. de wijze waarop de regionale samenwerking wordt bevorderd, de activiteiten, de meerwaarde voor de uitvoering, verwachte resultaten, de wijze waarop ervaringen kunnen worden gedeeld en verbreed, inzet kennis, deskundigheid en globale planning). De projectbegroting vormt evenwel onverkort een onderdeel van de aanvraag.

In principe hebben de projecten een doorlooptijd van een jaar. Een kortere doorlooptijd behoort ook tot de mogelijkheden. Projecten dienen te zijn beëindigd voor einddatum van de regeling. Vermeld dient te worden dat voor het kalenderjaar 2009 de aanvraagperiode noodgedwongen voor een deel in dat kalenderjaar plaatsvindt. Dat heeft consequenties voor het doen van aanvragen voor projectbijdragen en de doorlooptijd van die projecten. Dat kan betekenen dat projecten die in het kalenderjaar 2009 zijn toegekend financieel afgewikkeld moeten worden in het kalenderjaar 2010

Artikel 5 Beslissing op aanvraag

De beoordelingscommissie komt in maart 2009 bijeen om tot de aangegeven datum ingediende aanvragen te behandelen voor het kalenderjaar 2009. Voor de beoordelingen van aanvragen voor het kalenderjaar 2010 zal de commissie in december 2009 bijeen komen.

Dit artikel geeft de aanvrager zicht op de termijnen die gelden voor het verkrijgen van een beslissing op de aanvraag. Voor UWV legt het de termijn vast waarbinnen beslissingen genomen moeten zijn. Daarnaast beschrijft dit artikel afwijzingsgronden. Deze opsomming is niet limitatief. Afwijzingsgronden worden eveneens gevonden in het feit dat de geformuleerde projectdoelen een onderdeel vormen van de taakuitoefening van de aanvrager dan wel geen of niet voldoende meerwaarde hebben door eerder uitgevoerde projecten.

Artikel 6 Verplichtingen ten aanzien van de projectuitvoering

Voor de beheersbaarheid van de aanvragen is het nodig dat opdrachtnemers uit eigen beweging UWV informeren over relevante aangelegenheden zoals opgenomen in dit artikel. Het gaat daarbij om feiten en omstandigheden die het belang raken van de uitvoering van de experimentenregeling alsook UWV.

Artikel 7 Voortgangsverslag en evaluatie

De regeling voorziet in rapportageverplichtingen. De opdrachtnemer van projecten verplicht zich tot een halfjaarlijkse voortgangsrapportage alsmede een eindrapportage.

Artikel 8 Projectresultaten

De kerndoelstelling van de regeling ziet op het toekennen van bijdragen voor experimenten gericht op het vergroten van de participatie van jongeren met beperkingen. Een bredere kennis en daardoor het delen van kennis zijn daarmee onderdelen die het nodig maken om verkregen projectresultaten breed toepasbaar te maken. Dat houdt in dat deze resultaten om niet worden overgedragen aan UWV. UWV beslist of en zo ja op welke wijze onderdelen van projectresultaten in het werkveld worden geïmplementeerd.

Artikel 9 Voorschotten

Indien en nadat een bijdrage voor een project is toegekend kan de aanvrager van de bijdrage gebruik maken van de mogelijkheid een voorschot te vragen. Deze aanvragen voor bevoorschotting, tussentijdse betalingen en eindafrekeningen dienen schriftelijk te worden gedaan bij:

  • UWV

  • Postbus 73

  • 7300 AB Apeldoorn

t.a.v. Programma wajong de heer M. den Outer

Artikel 10 Vaststelling van de bijdrage

De eindafrekening kan aansluitend plaatsvinden nadat het project is afgerond en door de beoordelingscommissie is geaccordeerd.

Voorzitter Raad van Bestuur,

J.M. Linthorst.

Naar boven