Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 5 oktober 2009, nr. JOZ/150247, houdende regels voor het verstrekken van aanvullende middelen voor visueel gehandicapte leerlingen in het voortgezet onderwijs en visueel gehandicapte deelnemers in het middelbaar beroepsonderwijs voor de jaren 2010 tot en met 2012 (Regeling visueel gehandicapte leerlingen WVO en deelnemers WEB 2010–2012)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 85a, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 2.2.3, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

Besluit:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

WVO:

Wet op het voortgezet onderwijs;

WEB:

Wet educatie en beroepsonderwijs;

school:

uit Rijks kas bekostigde school of scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs of instelling bedoeld in artikel 1.3.3, van de WEB;

instelling:

instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onder b, van de WEB of hogeschool als bedoeld in artikel 12.3.9 van de WEB;

bevoegd gezag:

bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1 van de WVO of bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1.1.1, onder w, van de WEB;

CFI:

Centrale Financiën Instellingen, agentschap van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

HOOFDSTUK 2. REIKWIJDTE

Artikel 2. Verstrekking aanvullende bekostiging en aanvullende middelen scholen

  • 1. De minister verstrekt op aanvraag aan het bevoegd gezag van een school aanvullende bekostiging voor leerlingen die als direct gevolg van een visuele handicap aanvullende begeleiding nodig hebben om het onderwijs aan de school te volgen.

  • 2. De minister voegt op aanvraag van het bevoegd gezag aan de rijksbijdrage van een instelling aanvullende middelen toe voor deelnemers die als direct gevolg van een visuele handicap aanvullende begeleiding nodig hebben om beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 1.2.1, tweede lid, van de WEB te volgen.

Artikel 3. Hoogte bedragen

  • 1. De aanvullende bekostiging bedraagt per kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft € 3.150,– per leerling als bedoeld in artikel 2, eerste lid, die op 1 oktober voorafgaand aan dat kalenderjaar bij de school staat ingeschreven.

  • 2. De aanvullende middelen bedragen per kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft € 3.150,– per deelnemer als bedoeld in artikel 2, tweede lid, die

    • a. een voltijdse opleiding ingevolge artikel 7.2.7, derde lid, van de WEB volgt in de beroepsopleidende leerweg, waarvoor het bevoegd gezag in instellingstijd een onderwijsprogramma verzorgt dat, met inbegrip van de beroepspraktijkvorming, ten minste 850 uren per volledig studiejaar omvat; en

    • b. op 1 oktober van dat jaar bij de instelling staat ingeschreven.

  • 3. De aanvullende middelen bedragen per kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft € 2.080,– per deelnemer als bedoeld in artikel 2, tweede lid, die

    • a. een deeltijdse opleiding ingevolge artikel 7.2.7, vijfde lid, van de WEB volgt in de beroepsbegeleidende dan wel de beroepsopleidende leerweg, waarvoor het bevoegd gezag in instellingstijd een onderwijsprogramma verzorgt dat, met inbegrip van de beroepspraktijkvorming, ten minste 300 uren per volledig studiejaar omvat; en

    • b. op 1 oktober van dat jaar bij de instelling staat ingeschreven.

Artikel 4. Tijdvak

De aanvullende bekostiging en de aanvullende middelen worden verstrekt voor de periode van 1 januari tot en met 31 december van het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

HOOFDSTUK 3. AANVRAAG

Artikel 5. Vereisten aanvraag

De aanvraag voor aanvullende bekostiging of aanvullende middelen wordt bij CFI ingediend met een volledig ingevuld en ondertekend meldingsformulier, waarvan het model is opgenomen in bijlage 1 onderscheidenlijk bijlage 2 bij deze regeling.

Artikel 6. Termijn indiening

Voor een aanvraag:

  • a. voor het kalenderjaar 2010 moet uiterlijk op 15 november 2009 een meldingsformulier zijn ontvangen bij CFI. Aanvragen ontvangen na de genoemde datum worden afgewezen.

  • b. voor het kalenderjaar 2011 moet uiterlijk op 15 oktober 2010 een meldingsformulier zijn ontvangen bij CFI. Aanvragen ontvangen na de genoemde datum worden afgewezen.

  • c. voor het kalenderjaar 2012 moet uiterlijk op 15 oktober 2011 een meldingsformulier zijn ontvangen bij CFI. Aanvragen ontvangen na de genoemde datum worden afgewezen.

HOOFDSTUK 4. BESLISSING EN BETALING

Artikel 7. Beslissing

De minister beslist uiterlijk op:

  • a. 28 februari 2010 op aanvragen die betrekking hebben op het kalenderjaar 2010;

  • b. 31 januari 2011 op aanvragen die betrekking hebben op het kalenderjaar 2011;

  • c. 31 januari 2012 op aanvragen die betrekking hebben op het kalenderjaar 2012.

Artikel 8. Betaling

De aanvullende bekostiging en aanvullende middelen worden betaald in de maand:

  • a. februari 2010 voor aanvragen die betrekking hebben op het kalenderjaar 2010;

  • b. januari 2011 op aanvragen die betrekking hebben op het kalenderjaar 2011;

  • c. januari 2012 op aanvragen die betrekking hebben op het kalenderjaar 2012.

Artikel 9. Aanpassing aan de loon- en prijsontwikkeling

De bedragen, genoemd in artikel 3, kunnen worden aangepast aan de loon- en prijsontwikkeling. In dat geval wordt het bedrag in de Staatscourant bekendgemaakt.

Artikel 10. Begrotingsvoorwaarde

In geval van het niet vervullen van de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, worden de verstrekte bedragen verlaagd tot het bedrag dat na de vaststelling of goedkeuring van de begroting ter beschikking staat, een en ander naar rato van het aantal aanvragers van aanvullende bekostiging of aanvullende middelen is verleend en van de hoogte van de verleende bedragen.

HOOFDSTUK 5. VERPLICHTINGEN

Artikel 11. Verklaring medisch specialist

Het bevoegd gezag overlegt op verzoek van de minister een verklaring van een medisch specialist waaruit blijkt dat de betrokken leerling onderscheidenlijk deelnemer een visuele handicap heeft.

Artikel 12. Informatieplicht

  • 1. Het bevoegd gezag werkt mee aan door of namens de minister ingestelde onderzoeken die erop gericht zijn de minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het door of namens de minister te voeren beleid.

  • 2. Het bevoegd gezag doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan de minister van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de aanvullende bekostiging onderscheidenlijk de aanvullende middelen. Daarbij worden de relevante stukken overgelegd.

Artikel 13. Besteding

De aanvullende bekostiging en de aanvullende middelen worden verstrekt als tegemoetkoming in de uitgaven die zijn verbonden aan het in de regeling omschreven doel. Zij kan ook worden aangewend voor andere activiteiten van de school of instelling waarvoor de aanvullende bekostiging wordt onderscheidenlijk de aanvullende middelen worden verstrekt. Terugvordering van niet-bestede aanvullende bekostiging of aanvullende middelen vindt niet plaats.

Artikel 14. Verantwoording en controle

De verantwoording van de aanvullende bekostiging en de aanvullende middelen geschiedt in de jaarverslaglegging, bedoeld in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. De verklaring van de accountant bij de jaarrekening omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van de aanvullende bekostiging onderscheidenlijk de aanvullende middelen.

Artikel 15. Intrekking regeling

De Regeling visueel of auditief gehandicapte leerlingen WVO wordt ingetrokken.

Artikel 16. Inwerkingtreding en duur

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 juli 2013.

Artikel 17. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling visueel gehandicapte leerlingen WVO en deelnemers WEB 2010–2012.

Deze regeling zal met toelichting en bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

stcrt-2009-15638-001.pngstcrt-2009-15638-002.png

TOELICHTING

Algemeen

Met deze regeling wordt de aanvullende bekostiging voor leerlingen met een visuele handicap in het voortgezet onderwijs en deelnemers met een visuele handicap in het beroepsonderwijs geregeld. Deze aanvullende bekostiging wordt beschikbaar gesteld als aanvulling op de lumpsumbekostiging aan de scholen en instellingen. De regeling geldt voor de komende 3 kalenderjaren. Qua inhoud is de regeling hetzelfde als in de voorgaande jaren.

Administratieve lasten voor scholen, instellingen en burgers

Met de uitvoering van deze regeling zijn administratieve lasten gemoeid. Voor scholen voor voortgezet onderwijs worden deze lasten geschat op € 18.000 (200 aanvraagformulieren × 2 uur tijdsbeslag × € 45,– = € 8.000,–). Voor de instellingen voor beroepsonderwijs worden de lasten geschat op € 4.500,– (50 aanvraagformulieren × 2 uur tijdsbeslag × € 45,- = € 4.500,–).

In de berekening van de administratieve lasten zijn de lasten die voortvloeien uit de informatieplicht die scholen en instellingen hebben als de staatssecretaris daarom verzoekt, niet opgenomen. Reden hiervoor is dat van deze mogelijkheid alleen gebruik wordt gemaakt bij speciale omstandigheden en dat hierdoor de kans dat zich op dit punt administratieve lasten voordoen, klein is.

Voor beide sectoren betekent dit dat met deze regeling een lastenverlichting is gemoeid ten opzichte van de voorgaande jaren. Achtergrond hiervan is dat het invullen van een meldingsformulier zal worden gedigitaliseerd waardoor er minder tijd nodig zal zijn om een meldingsformulier in te vullen en op te sturen aan CFI.

Voor burgers, i.c. voor ouders van leerlingen of deelnemers met een visuele beperking, zijn er administratieve lasten als het gaat om het verkrijgen van een medische verklaring omtrent de slechtziendheid of blindheid. Hierdoor zijn de administratieve lasten voor ouders 544 uur.

De berekeningen van de administratieve lasten voor scholen, instellingen en burgers zijn aan Actal voorgelegd.

Artikelsgewijs

Artikel 3

In tegenstelling tot het voortgezet onderwijs kent de BVE-sector naast voltijdopleidingen ook opleidingen in deeltijd. Hiermee is rekening gehouden in de vaststelling van de hoogte van de aanvullende bekostiging. Het bedrag voor deelnemers met een visuele handicap die een deeltijdopleiding volgen, bedraagt 2/3e deel van het bedrag voor een deelnemer met een visuele handicap die een voltijdopleiding volgt.

Artikel 6

Het bevoegd van de school of de instelling dient bij CFI een aanvraag in voor subsidie voor de aanwezigheid van één of meer visueel gehandicapte leerlingen. Bij de aanvraag hoeft geen verklaring van een medisch specialist te worden meegestuurd. Deze verklaring dient wel ter controle aanwezig te zijn in de administratie van de school. De aanvraag dient te worden opgestuurd naar CFI/BEK, Postbus 606, 2700 ML te Zoetermeer, met gebruikmaking van het meldingsformulier van CFI dat als bijlage bij deze regeling is opgenomen.

Indien er sprake is van een agrarisch opleidingscentrum (aoc) waaraan tevens een school voor voortgezet onderwijs of praktijkonderwijs is verbonden, dienen aparte formulieren voor het voortgezet onderwijs en het aoc-onderwijs te worden opgestuurd naar CFI. Voor een scholengemeenschap dat bestaat uit een regionaal opleidingscentrum (roc) en een school voor voortgezet onderwijs dienen eveneens aparte formulieren voor het beroepsonderwijs en het voortgezet onderwijs te worden opgestuurd naar CFI. De formulieren zijn te downloaden via www.cfi.nl. Voor het jaar 2010 geldt dat scholen tot 15 november 2009 de gelegenheid hebben om een aanvraag op te sturen. Voor de jaren daarna, 2011 en 2012 moeten scholen voor 15 oktober een aanvraag opsturen. Als ontvangstdatum van de aanvragen geldt de datum waarop deze als ontvangen zijn geregistreerd in het postregistratiesysteem van CFI.

Artikel 14

Overeenkomstig de OCW-richtlijnen Jaarverslaglegging wordt in de jaarrekening de aan het verslagjaar toe te rekenen aanvullende bekostiging herkenbaar als bate verantwoord en worden de lasten verwerkt binnen de daartoe bestemde posten. Een afzonderlijke specificatie van de lasten naar kostensoorten is niet noodzakelijk.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

Naar boven