Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 8 oktober 2009, nr. HO&S/BL/2009/156213, houdende instelling van een Commissie Maatstaf (Instellingsbesluit Commissie Maatstaf)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. wet:

Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek,

b. WGBHcz:

Wet gelijke behandeling gehandicapten en chronisch zieken,

c. minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

d. commissie:

commissie als bedoeld in artikel 2,

e. ZonMw:

Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie

f. Jopla:

Jongerenplatform voor jongeren met een lichamelijke handicap en chronische ziekte

Artikel 2. Instelling

Er is een Commissie Maatstaf.

Artikel 3. Taak

De commissie heeft tot taak een advies uit te brengen aan de minister. Daarvan maken deel uit:

  • a. een eerste maatstaf die dient als referentiekader voor de producten, diensten en voorzieningen die instellingen voor hoger onderwijs moeten bieden om studenten met een functiebeperking redelijk en adequaat te kunnen helpen;

  • b. een oordeel over de mate waarin aan de onder a genoemde maatstaf wordt voldaan in het Nederlandse hoger onderwijs op grond van de beschikbare informatie;

  • c. een advies over het te kiezen of aan te passen beleidsinstrumentarium, binnen het huidig financieel begrotingskader en binnen de besturingsrol.

Artikel 4. Instellingsduur

De commissie wordt ingesteld met ingang van 29 september 2009 en wordt opgeheven per 31 maart 2010.

Artikel 5. Leden

  • 1. Tot leden van de commissie worden benoemd:

    • a. mevrouw A.M. Vliegenthart, tevens voorzitter,

    • b. de heer prof. dr. T. Sminia,

    • c. mevrouw prof. dr. P.L. Meurs,

    • d. de heer prof. dr. F. Leijnse.

  • 2. De benoeming geschiedt voor de duur van de commissie.

  • 3. Bij tussentijds vertrek van een lid kan de minister een ander lid benoemen.

  • 4. Een vertegenwoordiger van de Stichting Handicap en Studie, een vertegenwoordiger van Jopla en een vertegenwoordiger van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wonen als waarnemer de vergaderingen bij. Zij hebben daarbij een adviserende rol.

  • 5. De commissie wordt bijgestaan door een secretariaat, verzorgd door ZonMw.

Artikel 6. Werkwijze

De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

Artikel 7. Inhoudelijke en administratieve ondersteuning

ZonMw voorziet in het inhoudelijk secretariaat van de commissie en treft voorzieningen op het gebied van inhoudelijke en redactionele ondersteuning van de commissie, logistiek en personeel. Het secretariaat en het personeel worden ondergebracht bij ZonMw.

Artikel 8 Eindrapport

De commissie brengt vóór 31 maart 2010 haar eindrapport uit aan de minister.

Artikel 9. Vergoeding

  • 1. De voorzitter en de andere leden van de commissie ontvangen een vaste vergoeding per maand.

  • 2. De toepasselijke salarisschaal voor de voorzitter is 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984. De arbeidsduurfactor voor de voorzitter is 5,7/36.

  • 3. De toepasselijke salarisschaal voor de andere leden is 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984. De arbeidsduurfactor voor de andere leden is 2,16/36.

  • 4. De voorzitter en de andere leden van de commissie ontvangen een vergoeding van reis- en verblijfkosten op de voet van het Reisbesluit binnenland en het Reisbesluit buitenland.

  • 5. Deze vergoeding wordt door het inhoudelijk secretariaat voorbereid en door het ministerie van OCW afgehandeld.

Artikel 10. Kosten van de commissie

  • 1. De kosten van de commissie komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van de minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

    • a. de kosten voor vergaderingen en voor inhoudelijk secretariële ondersteuning,

    • b. de kosten voor vergoedingen aan de leden,

    • c. de kosten voor verspreiding van het advies na oplevering door de commissie.

  • 2. Namens de commissie biedt ZonMw uiterlijk 12 oktober een begroting aan de minister aan.

Artikel 11. Informatieplicht

De commissie verstrekt aan de minister desgevraagd de door hem gewenste inlichtingen.

Artikel 12. Verantwoording

De commissie biedt de minister uiterlijk 31 juli 2010 een verslag van haar activiteiten aan.

Artikel 13 Openbaarmaking

Rapporten, notities, verslagen en andere producten die door of namens de commissie worden vervaardigd, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister uitgebracht.

Artikel 14 Intellectuele eigendom

De leden van de commissie werken mee aan het tot stand komen van een overeenkomst indien dit naar het oordeel van de minister noodzakelijk is om te komen tot het kosteloos overdragen aan de minister van rechten met betrekking tot intellectuele eigendom.

Artikel 15 Archiefbescheiden

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de directie Concernondersteuning van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt daarbij terug tot en met 29 september 2009.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 31 december 2010.

Artikel 17 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Commissie Maatstaf.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk.

TOELICHTING

Algemeen

De minister ziet in zijn verantwoordelijkheid voor het hoger onderwijssysteem knelpunten in de toegankelijkheid en doorstroom van studenten met een functiebeperking en acht verbeteringen op voorzieningenniveau voor deze specifieke groep binnen de instellingen wenselijk en noodzakelijk.

Mede naar aanleiding van een debat in de Tweede Kamer over de voortgangsrapportage op het Plan van Aanpak ‘terugdringing belemmeringen in het hoger onderwijs voor studenten met een functiebeperking’ wordt met dit subsidiebesluit de commissie Maatstaf ingesteld. De commissie wordt in grote lijnen gevraagd de minister te adviseren over welke producten, diensten en voorzieningen binnen instellingen voor hoger onderwijs noodzakelijk en redelijk zijn om studenten met een functiebeperking adequaat te kunnen helpen bij hun toegang tot en voortgang binnen de gewenste opleiding. Het advies met voorstellen voor beleidsinzet moet worden gezien tegen de achtergrond van de eigen financiële verantwoordelijkheid van de instellingen op dit gebied.

Ruim 8% van het totaal aantal studenten in het hoger onderwijs heeft een functiebeperking die hen in hun studie belemmert1 . Deze functiebeperking belemmert hen bij de toegang tot, het volgen van of de voortgang binnen de gewenste opleiding. De Wet Gelijke Behandeling op grond van handicap en chronische ziekte (WGBHcz) stelt dat instellingen maatregelen moeten treffen en passende voorzieningen moeten bieden aan studenten met functiebeperking. Instellingen moeten passende voorzieningen voor studenten met een functiebeperking financieren uit hun eigen lumpsumfinanciering. De voorzieningen die een instelling moet treffen, mogen echter geen onevenredige belasting vormen voor deze instelling.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 3

In dit artikel wordt de taakopdracht van de commissie omschreven. De commissie wordt gevraagd op basis van de beschikbare bronnen over probleemgebieden en oplossingsrichtingen binnen het gebied van studeren met een functiebeperking:

  • a. een eerste maatstaf op te stellen die dient als referentiekader voor de producten, diensten en voorzieningen die instellingen voor hoger onderwijs zouden moeten bieden om studenten met een functiebeperking redelijk en adequaat (in de zin van de WGBHcz) te kunnen helpen;

    Deze maatstaf, eenmaal opgesteld, zal in de loop van de jaren verder ontwikkeld (aangevuld, gewijzigd en verfijnd) worden aan de hand van nieuwe ontwikkelingen en gegevens uit onderzoek over de effectiviteit van voorzieningen en producten. Een dergelijke maatstaf biedt enerzijds een handvat om landelijke beleidsinstrumenten te kiezen en in te vullen, anderzijds zal een maatstaf de besluitvorming op instellingen over de vormgeving van instellingsbeleid kunnen bevorderen en ondersteunen.

  • b. op grond van de beschikbare informatie, van onder andere de Inspectie, een oordeel te geven over de mate waarin aan de onder a genoemde maatstaf wordt voldaan in het Nederlandse hoger onderwijs;

  • c. een advies op te stellen over het te kiezen beleidsinstrumentarium, binnen het huidig financieel kader.

Artikel 6

De commissie stelt haar eigen werkwijze vast. Ten behoeve van het uit te brengen advies zal de commissie in elk geval (elektronisch) vergaderen en relevante organisaties en experts consulteren.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk.


XNoot
1

Gebruikerstoets ‘Studeren met een handicap 2008’ (Timmermans & Steenkamp), gebaseerd op de Nationale Studentenenquête.

Naar boven