De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op Verordening (EG) Nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften
voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid
en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005, (EG)
nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PbEU L 30);
Gelet op Verordening (EG) nr. 1535/2007 van de Commissie van 20 december 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87
en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 337);
Gelet op Verordening (EG) nr. 639/2009 van de Commissie van 22 juli 2009 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van
Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad wat betreft specifieke steun (PbEU L 191);
Gelet op Verordening (EG) nr. 691/2009 van de Commissie van 30 juli 2009 tot vaststelling van de vanaf 16 oktober 2009 te
betalen voorschotten in het kader van de melkpremie en extra betalingen, de areaalbetalingen voor akkerbouwgewassen, de rechtstreekse
betalingen voor de in het POSEI-programma en het programma voor de Egeïsche Eilanden vastgestelde maatregelen, de bedrijfstoeslagregeling,
de gewasspecifieke betaling voor rijst, de premie voor eiwithoudende gewassen, de premies in de schapen- en geitenvleessectoren,
de rund- en kalfsvleesbetalingen en de regeling inzake een enkele areaalbetaling (Pb L 199);
Gelet op de artikelen 15 en 19 van de Landbouwwet;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling GLB-inkomenssteun 2006 wordt als volgt gewijzigd:
A
Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 1, onderdeel z door een puntkomma, worden drie onderdelen toegevoegd,
luidende:
za.
verordening 691/2009: Verordening (EG) nr. 691/2009 van de Commissie van 30 juli 2009 tot vaststelling van de vanaf 16 oktober
2009 te betalen voorschotten in het kader van de melkpremie en extra betalingen, de areaalbetalingen voor akkerbouwgewassen,
de rechtstreekse betalingen voor de in het POSEI-programma en het programma voor de Egeïsche Eilanden vastgestelde maatregelen,
de bedrijfstoeslagregeling, de gewasspecifieke betaling voor rijst, de premie voor eiwithoudende gewassen, de premies in de
schapen- en geitenvleessectoren, de rund- en kalfsvleesbetalingen en de regeling inzake een enkele areaalbetaling (PbEU L
199);
zb.
verordening 639/2009: Verordening (EG) nr. 639/2009 van de Commissie van 22 juli 2009 tot vaststelling van bepalingen ter
uitvoering van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad wat betreft specifieke steun (PbEU L 191);
zc.
verordening 1535/2007: Verordening (EG) nr. 1535/2007 van de Commissie van 20 december 2007 betreffende de toepassing van
de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 337).
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vervanging van de punt aan het slot van het eerste lid, onderdeel 2, subonderdeel c, door een komma, wordt een subonderdeel
toegevoegd, luidende:
2. Na het tweede lid worden vier leden toegevoegd, luidende:
3. Vanaf 16 oktober 2009 betaalt de minister op grond van artikel 1 van verordening 691/2009, voorschotten van 70% van de betalingen
voor de steunaanvragen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel 2, subonderdeel a, die in 2009 zijn gedaan, op voorwaarde dat
de toetsing van de subsidiabiliteitsvoorwaarden overeenkomstig artikel 20 van Verordening 73/2009 is afgerond.
4. Op de voet van verordening 1535/2007 betaalt de minister naast het voorschot, bedoeld in het derde lid, een aanvullend voorschot
van 30% van de betalingen voor de steunaanvragen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel 2, subonderdeel a, die in 2009 zijn
gedaan, op voorwaarde dat de toetsing van de subsidiabiliteitsvoorwaarden overeenkomstig artikel 20 van Verordening 73/2009
is afgerond.
5. Landbouwers die een aanvullend voorschot ontvangen op grond van het vierde lid, controleren per landbouwonderneming of zij
met inbegrip van het rentevoordeel dat zij als gevolg van het aanvullend voorschot zouden genieten in 2007, 2008 en 2009 in
totaal niet meer dan € 7.500 aan de minimis-steun hebben ontvangen op grond van verordening 1535/2007. Indien dit het geval
is, retourneren zij dit rentevoordeel onverwijld aan DR en stellen zij DR daarvan op de hoogte.
6. Betalingen, ontvangen op grond van het derde en vierde lid, komen in mindering op betalingen die de landbouwer op of na 1
december 2009 zou ontvangen op grond van artikel 29, tweede lid, van Verordening 73/2009.
C
Artikel 6, onderdeel a, komt te luiden:
D
Na artikel 22 wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK 2A. SPECIFIEKE STEUN
Paragraaf 1. Premiesteun voor brede weersverzekering
Artikel 23
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
- a. open teelten:
open teelten van de sectoren akkerbouw, vollegrondsgroententeelt, bollenteelt, sierteelt, fruitteelt en boomkwekerij;
- b. premie:
premie, bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
- c. schade-expert:
deskundige die de gedragscode van expertiseorganisaties van het Verbond van Verzekeraars of een daarmee gelijk te stellen
gedragscode in acht neemt;
- d. verzekeraar:
verzekeraar, bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
- e. verzekering:
verzekering als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
- f. verzekeringspolis:
bewijs van verzekering tussen landbouwer en verzekeraar.
Artikel 24
1. De minister verstrekt specifieke steun aan landbouwers in de vorm van een financiële bijdrage voor premies ten behoeve van
verzekeringen, die overeenkomstig artikel 26, derde lid, zijn goedgekeurd.
2. De steun bedraagt 65% van de verzekeringspremie, met dien verstande dat het steunpercentage evenredig wordt verlaagd voor
alle voor tegemoetkoming in aanmerking te nemen aanvragen indien het totaal van de voor tegemoetkoming in aanmerking te nemen
aanvragen het bedrag van € 13.000.000 per kalenderjaar overstijgt.
3. De steun betreft uitsluitend de premie, exclusief belastingen.
4. Geen steun wordt verstrekt indien de landbouwer van overheidswege een andere bijdrage ontvangt voor de premie, bedoeld in
het eerste lid.
5. Geen steun wordt verstrekt indien de landbouwer zijn teelt niet tegen alle ongunstige weersomstandigheden, bedoeld in artikel
26, derde lid, onderdeel b, heeft verzekerd.
Artikel 25
1. De landbouwer verstrekt jaarlijks voor 1 augustus de volgende gegevens aan de minister:
a. het polisnummer van de verzekering,
b. een kopie van de verzekeringsvoorwaarden, en
c. een bewijs van betaling van de definitieve verzekeringspremie.
2. De landbouwer is van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, vrijgesteld indien de gegevens, bedoeld in het eerste lid,
door de verzekeraar worden verstrekt.
Artikel 26
1. De voorwaarden van de verzekeringen, bedoeld in artikel 24, eerste lid, worden goedgekeurd door de minister.
2. De aanvraag om goedkeuring van de verzekeringsvoorwaarden wordt door de verzekeraar uiterlijk op 31 december voorafgaand
aan het kalenderjaar waarin de premie voor steun in aanmerking wordt gebracht, ingediend bij de minister. De aanvraag gaat
vergezeld van:
a. een onderbouwing van de premie;
b. een verklaring dat de verzekeraar vooraf toestemming verleent aan de minister om persoonsgegevens te verwerken ten behoeve
van de controle op de naleving van deze regeling;
c. een verklaring van de verzekeraar dat hij zijn administratie die betrekking heeft op de verzekeringsvoorwaarden ten minste
4 kalenderjaren na afloop van de verzekering ter beschikking houdt van de minister;
d. het standaardmodel van de verzekeringspolis, en
e. documenten waarin de verzekeraar ten genoegen van de minister aantoont dat de verzekeringsvoorwaarden voldoen aan het bepaalde
in deze regeling.
3. De minister verleent uitsluitend goedkeuring aan de verzekeringsvoorwaarden indien:
a. het financieel verlies van de landbouwer wordt gedekt:
i. voor zover dat meer is dan 30% van de gemiddelde jaarproductie in de laatste drie jaar,
ii. als gevolg van een lagere opbrengst in kwantiteit of kwaliteit,
iii. dat optreedt op een aaneengesloten stuk grond waarop één enkel gewas wordt geteeld, en
iv. redelijkerwijs is toe te rekenen aan ongunstige weersomstandigheden,
b. onder ongunstige weersomstandigheden in elk geval zijn begrepen:
i. weersomstandigheden die volgens een schade-expert of het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut met een natuurramp
kunnen worden gelijkgesteld, en
ii. de volgende ongunstige weersomstandigheden: regenval; droogte; (nacht)vorst; sneeuw; ijzel; storm; hagel; erosie en brand
door blikseminslag;
c. alle open teelten verzekerd kunnen worden;
d. geen eisen worden gesteld aan de aard of hoeveelheid van de toekomstige productie door de verzekerde;
e. de voorwaarde wordt gesteld dat de schade wordt vastgesteld door een schade-expert;
f. niet wordt uitgekeerd voorzover de landbouwer van overheidswege een tegemoetkoming in de schade ontvangt die ertoe leidt dat
hij meer compensatie ontvangt dan hij schade heeft geleden;
g. slechts één keer tot uitkering wordt gekomen voor een en de zelfde gebeurtenis bij dezelfde teelt,
h. de verzekering wordt aangegaan per kalenderjaar, en
i. de verzekering geen dekking biedt voor genomen bereddings- en preventiemaatregelen.
4. De weersomstandigheden bedoeld in het derde lid, onderdeel b, worden geacht vooraf te zijn erkend door de minister, als bedoeld
in artikel 70, vierde lid, tweede alinea, van verordening 73/2009. De minister kan in aanvulling daarop, na overleg met de
brancheorganisatie van verzekeraars, ook andere ongunstige weersomstandigheden erkennen.
5. In afwijking van het derde lid, onderdeel a, mag een verzekering ook tot uitkering komen bij een financieel verlies van minder
dan 30%, mits de verzekeraar ten genoegen van de minister onderscheidt welk deel van de premie betrekking heeft op vergoeding
van het financieel verlies van de landbouwer van minder dan 30%. In dat geval heeft de steun slechts betrekking op het gedeelte
van de premie dat ziet op verzekeringsvoorwaarden die in overeenstemming zijn met de bepalingen van deze paragraaf.
6. Het onderscheid, bedoeld in het vijfde lid, moet helder zijn omschreven in de verzekeringsvoorwaarden.
7. In afwijking van het derde lid, onderdeel h, mag een verzekering voor meer dan een kalenderjaar worden aangegaan, mits de
premie jaarlijks wordt betaald en de jaarlijkse premie betrekking heeft op de productie van één kalenderjaar.
8. De minister publiceert de goedgekeurde verzekeringsvoorwaarden op www.minlnv.nl.
Artikel 27
1. In afwijking van artikel 26, derde lid, onderdeel e, mag de schade worden vastgesteld op basis van een rekenmodel.
2. Het rekenmodel wordt tezamen met de verzekeringsvoorwaarden goedgekeurd door de minister.
3. De minister keurt het rekenmodel uitsluitend goed indien de verzekeraar aantoont dat de uitkomsten van het rekenmodel vergelijkbaar
zijn met een schadebeoordeling door een schade-expert. Het rekenmodel bevat daartoe tenminste de noodzakelijke gegevens om
de schade vast te kunnen stellen aan de hand van bedrijfsspecifieke gegevens van het landbouwbedrijf zoals het gewas en grondsoort
op perceelsniveau en de feitelijke weersomstandigheid die de schade veroorzaakt.
4. De verzekeraar onderzoekt elk gebruik van het rekenmodel met behulp van een steekproef. De resultaten worden ter beschikking
gehouden van de minister.
E
Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede ‘artikel 2, eerste lid, onder 2, onderdeel a en b’ vervangen door: artikel 2, eerste
lid, onder 2, onderdelen a, b en d.
2. Na het zesde lid, wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
7.
De landbouwer die aanspraak maakt op subsidie, bedoeld in artikel 24, eerste lid, verstrekt tevens de volgende informatie
bij de verzamelaanvraag:
a. toestemming aan de minister om persoonsgegevens te verwerken ten behoeve van de controle op de naleving van deze regeling,
b. een verklaring dat hij zich bewust is van de voorwaarden voor verkrijging van deze steun, en
c. de naam van de verzekeraar met wie de verzekering is afgesloten.
F
Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 63, onderdeel e, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd,
luidende:
G
Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In punt 10 wordt ‘Artikel 8, eerste, tweede en vierde lid’ vervangen door: Artikel 8, eerste, tweede en vijfde lid’.
2. In punt 15 vervalt ’z.’.
3. Na punt 15 wordt een punt ingevoegd, luidende:
4. In punt 28 wordt ‘Artikel 2, eerste lid, onder a en c’ vervangen door: Artikel 2, eerste lid, onder a.
5. In punt 30 wordt ‘van de Richtlijn 91/629/EEG’ vervangen door: van Richtlijn 2008/119/EG.
6. Punt 32 komt te luiden:
32. Artikel 3, eerste lid, onder a; artikel 3, tweede lid, onder a en b, in samenhang met negende lid; artikel 3, vierde lid,
onder a en b, in samenhang met negende lid; artikel 3, zesde lid; Bijlage, eerste hoofdstuk, onder 5, tweede zin; Bijlage,
eerste hoofdstuk, onder 8, eerste zin, tweede gedachtestreepje, in samenhang met bijlage, tweede alinea, onder 8; Bijlage,
eerste hoofdstuk, onder 8, derde alinea, tweede zin, van Richtlijn 2008/120/EG.
7. Punt 33 komt te luiden:
33. Bijlage, eerste hoofdstuk, onder 8, eerste zin tot en met het eerste gedachtestreepje, in samenhang met tweede alinea, tweede
zin van Richtlijn 2008/120/EG, in samenhang met artikel 2, eerste lid, onder q, van het Ingrepenbesluit.
8. In punt 34 wordt ‘Richtlijn 91/629/EEG’ vervangen door: Richtlijn 2008/119/EG.
9. In punt 35 wordt ‘9’ vervangen door: 9, tweede en derde lid,
10. In punt 36 worden de verwijzingen ‘Richtlijn 91/629/EEG’ vervangen door: Richtlijn 2008/119/EG.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
Inleiding
Met deze regeling wordt de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 gewijzigd (hierna: de Regeling). Deze wijziging is noodzakelijk
om drie redenen.
Op de eerste plaats wordt de bedrijfstoeslag van landbouwers over 2009 vervroegd betaald vanaf 16 oktober 2009.
Daarnaast heeft de Raad van Ministers van de Europese Unie op grond van het zogenaamde Health Check-akkoord van 20 november
2008 besloten dat een deel van de nationale begrotingsmaxima voor rechtstreekse betalingen mag worden ingezet voor sectoren
met specifieke problemen (zogenaamde artikel 68 maatregelen). Op grond hiervan worden in Nederland verschillende specifieke
steunmaatregelen ontwikkeld. Één van de maatregelen wordt met deze regeling vastgesteld. De andere maatregelen worden dit
najaar gepubliceerd, na de inwerkingtreding van nieuwe Europese regelgeving. Met deze regeling wordt er specifieke steun verleend
aan landbouwers in de vorm van bijdragen in premies om gewassen te verzekeren tegen economische verliezen die worden veroorzaakt
door ongunstige weersomstandigheden.
Tot slot worden enkele verouderde verwijzingen aangepast.
1. Vervroegd uitbetalen inkomenssteun
Vanwege de ernstige financiële problemen in de landbouwsector heeft de Europese Commissie de lidstaten gemachtigd om vanaf
16 oktober 2009 een voorschot te verstrekken van 70% van de inkomenssteun (artikel 1 van Verordening 691/2009). Nederland
maakt voor de bedrijfstoeslag van deze mogelijkheid gebruik. De betaling wordt gedaan aan die bedrijven waar op het moment
van betaling alle administratieve en eventueel fysieke controles volledig en succesvol zijn afgerond. Deze betaling wordt
mogelijk gemaakt op grond van het nieuwe artikel 2, derde lid, van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006.
Ondergetekende heeft toegezegd dat dit voorschot wordt verhoogd tot 100% (Kamerstukken II 2008/09, 28 625, nr. 83). Dat betekent dat de landbouwer die in aanmerking komt voor het voorschot van 70%, tevens een aanvullend voorschot krijgt
van 30% op de betaling van inkomenssteun. Dit aanvullend voorschot wordt op hetzelfde moment verstrekt. Het aanvullend voorschot
van 30% op de betaling van inkomenssteun wordt vóór 1 december 2009 betaald (artikel 29, tweede lid, van Verordening 73/2009).
Hierdoor geniet de landbouwer tot 1 december 2009 een rentevoordeel dat als de minimis staatssteun wordt aangemerkt. Dit rentevoordeel is op zichzelf in overeenstemming met artikel 3, lid 2 tot en met 7, van
Verordening (EG) nr.1535/2007. Het rentevoordeel wordt echter ten onrechte verstrekt als dit ertoe zou leiden dat de landbouwonderneming
in de laatste drie kalenderjaren in totaal meer dan € 7.500 aan de minimissteun zou ontvangen. De landbouwer moet zelf controleren of dat dit het geval is. Deze eis geldt voor iedere individuele landbouwonderneming
waarin de landbouwer deelneemt.
De landbouwer die constateert er door het aanvullende voorschot meer de minimissteun wordt ontvangen dan is toegestaan, moet DR melden dat hij niet in aanmerking komt voor deze steun en het rentevoordeel
dat hij als gevolg van het aanvullend voorschot heeft genoten retourneren.
2. Financiële bijdragen voor verzekeringspremies
Vanaf 2010 wordt er specifieke steun verleend aan landbouwers in de vorm van bijdragen in premies om gewassen te verzekeren
tegen economische verliezen die worden veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden. De agrarische sector wordt met enige
regelmaat geconfronteerd met zware regenval, ernstige vorst en zware sneeuwval. Dergelijke incidenten kunnen een grote impact
hebben op het inkomen van landbouwers. De verandering van het klimaat maakt het nog belangrijker dat de sector in de toekomst
over een instrument beschikt om met ongunstige weersomstandigheden om te gaan.
De afgelopen jaren is er naar aanleiding van incidenten een aantal verzekeringen opgezet waarmee bepaalde landbouwers zich
tegen enkele weersomstandigheden konden verzekeren. De ervaring leert dat de deelname aan deze verzekeringen beperkt is. Alle
landbouwers dienen de keuze te hebben om hun productie tegen alle ongunstige weersomstandigheden te verzekeren. Daarom is
het van belang dat er een brede weersverzekering wordt gestimuleerd. Een verzekering die dekking biedt voor alle weersrisico’s
bij open teelten en geen sectoren of risico’s uitsluit. De verwachting is, dat een verzekering die van toepassing is op alle
weersrisico’s robuuster is, en alle landbouwers daarmee een structurele oplossing biedt om tot op heden onverzekerbare risico’s
af te dekken.
Deze steun moet uiteindelijk bijdragen aan de totstandkoming van privaat gedragen weersverzekeringen die zelfstandig in de
markt functioneren. Hiervoor is het belangrijk dat een hoog deelnamepercentage wordt gerealiseerd. Om de deelname aan een
brede weersverzekering te stimuleren wordt er op aanvraag subsidie verleend aan ondernemers die hun gewassen tegen alle weersrisico’s
verzekeren. Het principe van een brede weersverzekering sluit uit dat landbouwers teelten slechts voor enkele risico’s verzekeren.
Evenzo sluit dit principe uit dat verzekeraars open teelten dan wel risico’s uitsluiten van dekking. Landbouwers kunnen zelf
beslissen welke teelten ze verzekeren (als de verzekeraar hen deze mogelijkheid aanbiedt), maar moeten verzekerde gewassen
verzekeren tegen alle risico’s.
Om een goedkeuring te verkrijgen legt de verzekeraar de verzekeringsvoorwaarden ter beoordeling voor aan de minister. Bij
de beoordeling van de verzekeringsvoorwaarden onderzoekt de minister met name of de verzekeringsvoorwaarden in overeenstemming
zijn met de uitgangspunten van artikel 1:22 van de Wet op het financieel toezicht (artikel 26, lid 1). Maatschappij- en herverzekeringskosten
mogen onderdeel uitmaken van de te steunen premie. De verzekeraar mag geen enkel gewas uitsluiten van verzekering (art. 26,
lid 3, aanhef). De verzekering mag de landbouwer niet compenseren voor maatregelen die hij heeft genomen om de schade te beperken,
zoals het beregenen of het graven van waterlopen om overtollig water af te voeren (artikel 26, lid 3, onderdeel h). De minister
zal ook toetsen of de verzekering geen te hoge (deel)premie bevat voor bepaalde teelten, risico’s, regio’s of landbouwactiviteiten,
omdat dit er in praktijk voor kan zorgen dat deze van verzekering worden uitgesloten (art. 26, lid 2, punt d). De schade kan
worden berekend aan de hand van een goedgekeurd rekenmodel of door middel van taxaties (artikel 27). De steunintensiteit wordt
verlaagd overeenkomstig het bepaalde in art. 7 van verordening 73/2009 (modulatie).
De landbouwer geeft uiterlijk op 15 mei bij de verzamelaanvraag aan of hij voor de steun in aanmerking wil komen (art. 65).
Daarnaast moet hij voor 1 augustus aanvullende gegevens aan DR verstrekken, maar is daarvan vrijgesteld als deze door de verzekeraar
worden verstrekt. De landbouwer blijft verantwoordelijk voor de tijdige en volledige verstrekking van deze gegevens. De steun
wordt aan de landbouwer verstrekt.
De administratieve lasten bestaan bij de landbouwer uit het aangeven dat hij voor deze steun om aanmerking wil komen bij de
verzamelaanvraag. Daarbij moet slechts de naam van de verzekeringsmaatschappij worden ingevuld. Deze administratieve lasten
zijn daarmee nihil.
3. Aanpassing verwijzingen
Bijlage 1 bevat de lijst van de regelgeving die in acht moet worden genomen als subsidievoorwaarde voor het verkrijgen van
inkomenssteun (cross compliance). Deze bijlage wordt op enkele technische punten aangepast, onder andere vanwege de inwerkingtreding
van nieuwe Europese regelgeving. Er vinden geen inhoudelijke wijzigingen plaats op het terrein van cross compliance.
4. Vaste verandermomenten
Met deze regeling wordt afgeweken van het LNV-beleid voor vaste verandermomenten van regelgeving. Dit uitgangspunt houdt in
dat nieuwe regels slechts op 1 september of 1 april worden gepubliceerd en drie maanden daarna in werking treden. Er moet
van dit beleid worden afgeweken omdat verzekeraars zo spoedig mogelijk juridisch uitsluitsel nodig hebben over de voorwaarden
die worden verbonden aan goedkeuring van een brede weersverzekering. Zonder deze publicatie is het onwaarschijnlijk dat de
verzekeraars voldoende tijd hebben om de voor 2010 verzekeringen te ontwikkelen. Daarom is ervoor gekozen om de voorliggende
wijzigingsregeling nu vast te stellen, al zijn de Europese uitvoeringsverordeningen nog niet volledig door de Europese Commissie
vastgesteld. Voor de overige delen van het ‘Health Check-pakket’ wordt de inwerkingtreding van de Europese regelgeving wel
afgewacht. Dit betreft de uitwerking van de ontkoppeling van de slachtpremie voor runderen en kalveren en de overige specifieke
steunmaatregelen op basis van artikel 68 van de nieuwe Verordening 73/2009 (specifieke steun voor de vaarvergoeding, het elektronische
centrale I&R-register en investeringen ter verbetering van het dierenwelzijn).
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg.