Besluit tot toepassing van de rijkscoördinatieregeling

1 oktober 2009

Nr. CEND/HDJZ-2009/986 sector I&O

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 3.35, eerste tot en met derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Voor elk van de maatregelen Ontpoldering Noordwaard, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld en Berging op het Volkerak Zoommeer wordt een inpassingsplan als bedoeld in artikel 3.28 Wet ruimtelijke ordening vastgesteld.

  • 2. De voorbereiding en bekendmaking van het in het eerste lid bedoelde inpassingsplan wordt gecoördineerd met de voorbereiding en de bekendmaking van de in bijlage 1 bij dit besluit aangeduide besluiten.

  • 3. De voorbereiding en bekendmaking van de in bijlage 2 bij dit besluit aangeduide besluiten wordt gecoördineerd.

Artikel 2

Voor de maatregel Dijkteruglegging Lent wordt de voorbereiding en bekendmaking van de in bijlage 1 en bijlage 2 bij dit besluit aangeduide besluiten gecoördineerd.

Artikel 3

De Minister van Verkeer en Waterstaat wordt aangewezen als de Minister bedoeld in artikel 3.35, tweede en derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening.

Dit besluit zal met bijlagen en toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

BIJLAGE 1

  • Vergunning op grond van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken;

  • Vergunning op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren;

  • Vergunning of projectplan op grond van de Waterwet

  • Vergunning op grond van de Ontgrondingenwet;

  • Vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998;

  • Ontheffing op grond van de Flora- en faunawet;

  • Vergunning op grond van de keur van het waterschap;

  • Omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • Besluit op grond van de Wet inrichting landelijk gebied;

evenals overige toestemmingen of ambtshalve besluiten bij of krachtens deze wetten, of keur om uitvoering van de maatregelen mogelijk te maken.

BIJLAGE 2

  • Beschikking op grond van de Wet bodembescherming naar aanleiding van een melding;

  • Vergunning op grond van de Wet milieubeheer;

  • Toestemming op grond van het Activiteitenbesluit;

  • Toestemming op grond van het Besluit bodemkwaliteit;

  • Vergunning op grond van de Grondwaterwet;

  • Ontheffing op grond van de Boswet;

  • Kapvergunning op grond van de Kapverordening;

  • Aanlegvergunning op grond van de Wet ruimtelijke ordening;

  • Bouwvergunning op grond van de Woningwet;

  • Sloopvergunning op grond van de Bouwverordening;

  • Toestemming op grond van het Binnenvaartpolitiereglement;

  • Wegenvergunning op grond van de Wegenverordening;

  • Ontheffing op grond van de Algemene plaatselijke verordening;

evenals overige toestemmingen of ambtshalve besluiten bij of krachtens deze wetten, algemene maatregelen van bestuur, verordeningen of keur om uitvoering van de maatregelen mogelijk te maken.

TOELICHTING

1. Aanleiding

In de PKB Ruimte voor de Rivier is opgenomen dat voor drie maatregelen uit de PKB een rijksprojectbesluit wordt genomen. Het betreft de maatregelen Ontpoldering Noordwaard, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld en Berging op het Volkerak Zoommeer.

De figuur van een rijksprojectbesluit komt onder de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) per 1 juli 2008 niet meer voor. De Wro kent nu het rijksinpassingsplan (een bestemmingsplan van het Rijk). Voor de drie genoemde maatregelen wordt daarom een rijksinpassingsplan voorbereid.

Voor de overige Ruimte voor de Rivier maatregelen wordt in de PKB een rijksprojectbesluit in het vooruitzicht gesteld indien de regionale overheid niet of niet tijdig de benodigde besluiten neemt. Indien zou blijken dat een depot voor verontreinigde grond zou moeten worden ingericht, wordt volgens de PKB ook daarvoor een rijksprojectbesluit genomen. Dit is op dit moment nog niet aan de orde.

Voor de PKB-maatregel Dijkteruglegging Lent hebben de regionale overheden laten blijken prijs te stellen op rijkscoördinatie van de uitvoeringsbesluiten.

2. Inpassingsplan én rijkscoördinatie

Waar in de PKB voor een rijksprojectbesluit is gekozen, is bedoeld de rijksprojectenprocedure op grond van de destijds geldende Wet op de Ruimtelijke Ordening toe te passen met inbegrip van het door het Rijk coördineren van de vergunningen en andere uitvoeringsbesluiten.

Deze bedoeling blijkt niet helder genoeg uit de tekst. Daarom is het gewenst op grond van de huidige Wro voor de drie genoemde maatregelen, een besluit te nemen, in de vorm van een rijkscoördinatiebesluit, waardoor de bedoeling van de PKB ten aanzien van deze coördinatie van de uitvoeringsbesluiten verduidelijkt wordt.

Een dergelijk rijkscoördinatiebesluit houdt in dat voor de desbetreffende maatregel een rijksinpassingsplan wordt vastgesteld én dat de voorbereiding en bekendmaking daarvan wordt gecoördineerd met de voorbereiding en bekendmaking van de bijbehorende uitvoeringsbesluiten. Dat wil zeggen dat de uitvoeringsbesluiten tegelijk met het rijksinpassingsplan in procedure komen, dezelfde procedure volgen en tegelijk worden vastgesteld. Dat levert duidelijkheid voor een ieder op en versnelt de procedure. In beroep oordeelt dan dezelfde rechter in één keer over de besluiten.

Niet alle uitvoeringsbesluiten komen tegelijk met het rijksinpassingsplan in procedure. De besluiten die afhankelijk zijn van nadere detaillering die in een latere fase van de planvorming plaatsvindt, worden na het rijksinpassingsplan in enkele clusters en gecoördineerd in procedure gebracht.

In het geval van de PKB-maatregel Dijkteruglegging Lent hebben de regionale overheden laten blijken prijs te stellen op rijkscoördinatie van de uitvoeringsbesluiten. Het vaststellen van een rijksinpassingsplan is daar niet nodig omdat de gemeente Nijmegen de dijkteruglegging zelf (gewoon) via het bestemmingsplan mogelijk maakt.

3. Nationaal belang

Voor toepassing van rijkscoördinatie is volgens artikel 3.35, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening nodig dat er sprake is van verwezenlijking van nationaal ruimtelijk beleid. Uitvoering van de PKB behoort daartoe zoals ook blijkt uit de opneming van de PKB Ruimte voor de Rivier in Hoofdstuk 3 onder 10a van de Realisatieparagraaf nationaal ruimtelijk beleid (‘Realisatie nationaal ruimtelijk beleid onder de nieuwe Wro’).

4. Te coördineren besluiten

Volgens artikel 3.35, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening, worden de te coördineren besluiten nader aangeduid. Om die reden is in de bijlagen bij dit besluit aangeduid om welke besluiten het gaat.

5. Aanwijzing van de Minister van Verkeer en Waterstaat

Voor de inhoud en de procedure van het rijksinpassingsplan verwijst de Wro naar de bepalingen omtrent het bestemmingsplan (Hoofdstuk 3, afdelingen 3.1 en 3.2). Dat maakt het conform artikel 3.35, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening, nodig te bepalen welke minister in de plaats treedt van burgemeester en wethouders en ook gezamenlijk met de Minister van VROM in de plaats treedt van de gemeenteraad. In het besluit wordt de Minister van Verkeer en Waterstaat daarvoor aangewezen, zoals dat ook in de PKB door de aanwijzing als projectminister is gebeurd.

Volgens artikel 3.35, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening wordt de minister aangewezen die eerstverantwoordelijk is voor de gecoördineerde voorbereiding en bekendmaking. In dit besluit wordt ook daarvoor de Minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

Naar boven