Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 25 augustus 2009, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/PB/2009/19299, tot instelling van een Commissie beleggingsbeleid en risicobeheer

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

a. commissie:

de Commissie beleggingsbeleid en risicobeheer, bedoeld in artikel 2, eerste lid;

b. Ministerie:

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel 2 Instelling

  • 1. Er is een Commissie beleggingsbeleid en risicobeheer.

  • 2. De commissie wordt ingesteld tot 1 januari 2010.

Artikel 3 Taken

De commissie heeft tot taak:

  • a. een onderzoek en een analyse uit te voeren naar de wijze waarop het beleggingsbeleid van pensioenfondsen, in het bijzonder het risicobeheer, zich sinds 1990 heeft ontwikkeld in relatie tot de doelstelling en het risicodragend vermogen van pensioenfondsen binnen het kader van de pensioenwetgeving en de omgeving waarbinnen pensioenfondsen opereren; alsmede

  • b. het op basis van een analyse op grond van onderdeel a doen van aanbevelingen ten aanzien van het beleggingsbeleid en het risicobeheer waarbij met name in kaart wordt gebracht welke conclusies met het oog op structurele ontwikkelingen op de lange termijn getrokken kunnen worden.

Artikel 4 Samenstelling

De commissie bestaat uit de volgende leden:

  • Prof. Dr. J.M.G. Frijns, voorzitter

  • Prof. Dr. L.J.R. Scholtens;

  • Drs. J.A. Nijssen.

Artikel 5 Secretariaat

In het secretariaat wordt voorzien door het Ministerie.

Artikel 6 Vergoeding

Aan de leden wordt een vergoeding per vergadering toegekend volgens de regels van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies respectievelijk het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies. De vergoeding per vergadering bedraagt 3% van het maximum van salarisschaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

Artikel 7 Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2010.

Artikel 8 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Commissie beleggingsbeleid en risicobeheer.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 25 augustus 2009

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner.

TOELICHTING

De huidige financiële crisis zet het pensioenstelsel zwaar onder druk. Door onderdekking zien veel pensioenfondsen zich genoodzaakt om indexatie, mogelijk langdurig, achterwege te laten. Daarnaast zijn er ook pensioenfondsen met een zodanig goede dekkingsgraad dat zij hun ambitie wel kunnen blijven waarmaken. Hier kunnen gegronde redenen voor zijn, maar dit roept de vraag op naar de wijze waarop het beleggingsbeleid van pensioenfondsen en in het bijzonder het risicobeheer zich sinds de jaren ’90 heeft ontwikkeld in relatie tot de doelstelling en het risicodragend vermogen van pensioenfondsen.

In het kader van opgedane ervaringen tijdens het reguliere toezicht verricht De Nederlandse Bank onderzoek naar de wijze waarop het feitelijke beleggingsbeleid bij een tiental fondsen heeft gefunctioneerd. De commissie onderzoekt en analyseert vooral de oorzaken van ontwikkelingen in de samenstelling van de beleggingsportefeuille voor de gehele sector door middel van een representatief aantal fondsen en doet aanbevelingen voor de toekomst.

De commissie onderzoekt en analyseert het beleggingsbeleid van ongeveer 25 Nederlandse pensioenfondsen. Dit gebeurt op basis van anonimiteit. De geselecteerde groep beschikt over een belegd vermogen dat overeenkomt met circa 70–75% van het totale vermogen van alle Nederlandse pensioenfondsen. Aldus kan een representatief beeld worden verkregen van alle pensioenfondsen in Nederland.

Pensioenverzekeraars die rechtstreeks regelingen uitvoeren en beleggingen in het kader van de derde pijler, dat wil zeggen ten behoeve van individuele lijfrentevoorzieningen, blijven buiten beschouwing.

De aspecten die de commissie in ieder geval in het onderzoek zal betrekken zijn:

  • de ontwikkelingen die van invloed zijn geweest op wijzigingen in het beleggingsbeleid van pensioenfondsen;

  • de wijze waarop wijzigingen in verplichtingen en ambities in het beleggingsbeleid van pensioenfondsen aanleiding hebben gegeven tot mutaties in het beleggingsbeleid;

  • het geven van een verklaring voor de verschillen tussen pensioenfondsen en de verschillen in het beleggingsbeleid en risicobeheer;

  • de verhouding tussen het afdekken van financiële risico’s en de lange termijn doelstelling van geïndexeerd pensioen;

  • de rol van externe adviseurs in het beleggingsbeleid en risicobeheer;

  • de invloed van het financieel toetsingskader op het beleggingsbeleid en risicobeheer van pensioenfondsen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner.

Naar boven