Besluit tot vaststelling van de bedragen per eenheid voor de uitkering uit het gemeentefonds over het uitkeringsjaar 2007

23 september 2009

Nr. 2009-0000538712

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën;

Gelet op artikel 9 van de Financiële-verhoudingswet en artikel 6 van de invoeringswet Financiële verhoudingswet;

Besluit:

Artikel 1

Voor het uitkeringsjaar 2007 worden de bedragen per eenheid, bedoeld in artikel 9 van de Financiële-verhoudingswet, vastgesteld overeenkomstig bijlage 1.

Artikel 2

Voor het uitkeringsjaar 2007 worden de bedragen, bedoeld in artikel 6 van de Invoeringswet Financiële-verhoudingswet, vastgesteld overeenkomstig bijlage 2.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

voor deze:

de directeur

Openbaar Bestuur en Democratie,

G.J. Buitendijk.

BIJLAGE 1

De bedragen per eenheid, bedoeld in artikel 9 van de Financiële-verhoudingswet, over het uitkeringsjaar 2007.

Nr.	Maatstaven	Bedragen €
1	OZB (won. eig. eenheid € 2500)	–2,34
1	OZB (niet won. gebr. eenheid € 2500)	–2,42
1	OZB (niet won. eig. eenheid € 2500)	–3,00
2	Inwoners	124,89
2a	Inwoners potlood nieuw	0,22
3	Eénouder huishoudens	144,68
4	Jongeren	218,89
5	Ouderen	80,30
5-a	Ouderen 75–85 jaar	26,67
6-a	Waddengemeenten t/m 2500 inwoners	187,99
6-b	Waddengemeenten van 2501 t/m 7500 inwoners	146,94
6-c	Waddengemeenten vanaf 7501 inwoners	32,29
7	Lage inkomens	84,01
7-a	Lage inkomens (drempel)	346,50
8	Bijstandsontvangers	1.380,99
9	ABW Schaalnadeel	113.424,76
10	ABW Schaalvoordeel	3.807,15
11	Uitkeringsontvangers	107,30
12	Minderheden	288,01
13	Klantenpotentieel lokaal	50,66
14	Klantenpotentieel regionaal	20,10
15	Leerlingen VO	410,19
15-a	Leerling (V)SO	315,80
15-b	Extra groei leerlingen VO	221,81
15-c	Extra groei jongeren	169,94
16	Land	35,05
17	Land *percentage slechte grond	0,82
18	Land *bodemfactor gemeente	22,13
19	Binnenwater	32,83
20	Buitenwater	25,81
21	Oppervlak bebouwing	672,83
22	Oppervlak bebouwing woonkern *bodemfactor woonkern	2.877,61
23	Oppervlak bebouwing buitengebied *bodemfactor buitengebied	1.372,79
24	Woonruimten	174,06
25	Woonruimten *bodemfactor woonkern	27,73
26	Woonruimten *percentage slechte grond	30,11
27-a	Historische kernen, eerste groep	7.642,11
27-b	Historische kernen, tweede groep	11.029,55
27-c	Historische kernen, derde groep	19.565,26
28	Historische waterweg	13,56
29	Bewoonde oorden 1930	30,96
30	Historische woningen in bewoonde oorden	87,20
31-a	ISV, onderdeel a	17.651.512,69
31-b	ISV, onderdeel b	11.056.275,73
32	Omgevingsadressendichtheid	61,26
33	Omgevingsadressendichtheid *percentage slechte grond	–0,94
34	Oeverlengte *bodemfactor gemeente	6,73
35	Oeverlengte *bodemfactor gemeente *dichtheidsfactor	3,52
36	Meerkernigheid	16.495,92
37	Meerkernigheid *bodemfactor buitengebied	12.289,36
38	Bedrijfsvestigingen	101,58
39	Vast bedrag voor iedere gemeente[1]	217.736,97
40	Vast bedrag voor Amsterdam	199.252.678,45
41	Vast bedrag voor Rotterdam	111.360.831,09
42	Vast bedrag voor Den Haag	86.475.920,25
43	Vast bedrag voor Utrecht	47.771.966,67
44	Vast bedrag voor de Waddengemeenten	149.084,96
45-a	Herindeling, onderdeel a (basisbedrag)	1.585.065,00
45-b	Herindeling, onderdeel b (per inwoner)	53,29

1 De gemeente Baarle Nassau ontvangt een vast bedrag gelijk aan 2 maal het vast bedrag voor iedere gemeente.

BIJLAGE 2

De bedragen per eenheid, bedoeld in artikel 6, derde lid, van de Invoeringswet Financiële-verhoudingswet over het uitkeringsjaar 2007 (bijlage bij artikel 2)

Omschrijving	Bedragen €
De letter D, opgenomen in de formule in artikel 3.15.1 van het Besluit verfijningen algemene uitkering 1984 (indien aansluitingen gemaakt in of na 1983)	36,76
De letter D, opgenomen in de formule in artikel 3.15.1 van het Besluit verfijningen algemene uitkering 1984 (indien aansluitingen gemaakt in 1982)	15,88

TOELICHTING

De onderhavige regeling bevat de bedragen per eenheid voor de verdeelmaatstaven van de algemene uitkering en de bedragen per eenheid die behoren bij het onderdeel ‘verfijningen riolering’ van het besluit verfijningen algemene uitkering 1984 over het uitkeringsjaar 2007. Met dit besluit wordt uitvoering gegeven aan artikel 9 van de Financiële-verhoudingswet (Fvw) en artikel 6, derde lid, van de Invoeringswet Financiële-verhoudingswet.

De thans definitief vast te stellen bedragen per eenheid voor de verdeelmaatstaven van de algemene uitkering komen overeen met de bedragen die aan de gemeenten zijn kenbaar gemaakt in tabel 1 van de bijlage van de circulaire gemeentefonds van 18 september 2007 (kenmerk: 2007-343766. Het bedrag per eenheid dat behoort bij het onderdeel ‘verfijning riolering’ van het Besluit verfijningen algemene uitkering 1984, is ongewijzigd gebleven ten opzichte van het bedrag dat voorheen bij deze verfijning gold; dit betreft een bedrag dat niet behoort bij de algemene uitkering in de formele zin van de Financiële-verhoudingswet.

De onderstaande tabel vermeldt de toedeling van de bedragen per eenheid voor de verdeelmaatstaven naar de inkomsten- en uitgavenclusters, waarop het verdeelstelsel is gebaseerd.

Cluster	Bedragen €		Verdeelmaatstaven
Eigen inkomsten	–2,34		OZB (woningen eigenaar)
	–2,42		OZB (niet-woningen gebruiker)
	–3,00		OZB (niet-woningen eigenaar)
	–36,56		Woonruimten
Werk en inkomen	39,71		Huishoudens met laag inkomen
	52,31		Huishoudens met laag inkomen (drempel)
	1.238,93		Bijstandsontvangers
	113.424,76		ABW Schaalnadeel
	3.807,15		ABW Schaalvoordeel
	1,62		Klantenpotentieel regionaal
	17,00		Uitkeringsontvangers
	0,23		Inwoners
	8.162,11		Vast bedrag voor iedere gemeente¹
Maatschappelijke zorg	30,41		Inwoners
	31,79		Jongeren
	80,30		Ouderen
	26,67		Ouderen 75–85 jaar
	3,31		Huishoudens met laag inkomen
	215,21		Huishoudens met laag inkomen (drempel)
	142,06		Bijstandsontvangers
	90,30		Uitkeringsontvangers
	146,36		Minderheden
	2,38		Klantenpotentieel lokaal
	5,78		Klantenpotentieel regionaal
	1,44		Land
	1,44		Binnenwater
	19,27		Woonruimten
	13,47		Omgevingsadressendichtheid
	144,68		Eenouderhuishoudens
	1.500,46		Kerrnen
	113.295,74		Vast bedrag voor Amsterdam
	–177.258,66		Vast bedrag voor Rotterdam
	–127.918,63		Vast bedrag voor Den Haag
	–59.512,80		Vast bedrag voor Utrecht
Educatie	1,62		Inwoners
	187,10		Jongeren
	78,98		Huishoudens met laag inkomen (drempel)
	108,93		Minderheden
	315,80		Leerlingen (v)so
	410,19		Leerlingen vo
	221,81		Extra groei leerlingen vo
	169,94		Extra groei jongeren
	1,62		Klantenpotentieel regionaal
	5,08		Land
	5,08		Binnenwater
	4,87		Omgevingsadressendichtheid
	5.486,88		Kernen
Kunst en ontspanning	22,38		Inwoners
	35,71		Klantenpotentieel lokaal
	8,85		Klantenpotentieel regionaal
	0,82		Woonruimten
Groen	24,29		Inwoners
	58,95		Woonruimten
VHROSV	40,99		Lage inkomens
	18,80		Minderheden
	2,88		Land
	2,88		Binnenwater
	34,10		Woonruimten
	17.651.512,69		ISV, onderdeel a
	11.056.275,73		ISV, onderdeel b
	9,34		Omgevingsadressendichtheid
	17.460,09		Vast bedrag voor iedere gemeente[1]
	31.206.867,84		Vast bedrag Amsterdam
	22.265.295,92		Vast bedrag Rotterdam
	18.628.845,48		Vast bedrag Den Haag
	8.725.737,61		Vast bedrag Utrecht
Oudheid	3.912,70		Opp. Historische kernen (alle groepen)
	27,49		Bewoonde oorden 1930
	87,20		Historische woningen in bewoonde oorden
	0,20		Woonruimten
Riolering	–0,36		Land
	0,82		Land *percentage slechte grond
	–17,83		Woonruimten
	30,11		Woonruimten *percentage slechte grond
	0,42		Omgevingsadressendichtheid
	–0,94		OAD *percentage slechte grond
Reiniging	–2,46		Inwoners
	–5,43		Woonruimten
Wegen en water	14,69		Inwoners
	4,75		Klantenpotentieel lokaal
	17,27		Land
	22,13		Land *bodemfactor gemeente
	20,78		Binnenwater
	12,62		Buitenwater
	2.877,61		Opp.beb. woonkern *bodemf.woonkern
	1.372,79		Opp.beb.buitengebied *bodemf.buitengebied
	9,58		Woonruimten
	27,73		Woonruimten *bodemfactor woonkern
	3.387,44		Historische kernen, groep 2
	11.923,15		Historische kernen, groep 3
	13,56		Historische waterweg
	15,69		Omgevingsadressendichtheid
	6,73		Oeverlengte *bodemfactor gemeente
	3,52		Oeverlengte *bodemf.gemeente *dichtheid
	12.289,36		Meerkernigheid *bodemfactor buitengebied
	13,83		Bedrijfsvestigingen
	–4.041,76		Vast bedrag voor iedere gemeente[1]
	–1.796.082,08		Vast bedrag Rotterdam
Openbare orde en veiligheid	–4,37		Inwoners
	1,72		Klantenpotentieel lokaal
	7,29		Klantenpotentieel regionaal
	3,37		Land
	3,37		Binnenwater
	13,19		Buitenwater
	340,10		Oppervlak bebouwing
	39,62		Woonruimten
	3.729,41		Opp. Historische kernen (alle groepen)
	3,47		Bewoonde oorden 1930
	20,81		Omgevingsadressendichtheid
	9.508,58		Kernen
	12,24		Bedrijfsvestigingen
	7.001,54		Vast bedrag voor iedere gemeente¹
Fysiek milieu	4,52		Inwoners
	–0,71		Klantenpotentieel regionaal
	5,37		Land
	–0,72		Binnenwater
	332,73		Oppervlak bebouwing
	15,91		Woonruimten
	1,65		Omgevingsadressendichtheid
	75,51		Bedrijfsvestigingen
	4.788,95		Vast bedrag voor iedere gemeente[1]
Bevolkingszaken	8,33		Inwoners
	0,22		Inw. Potlood nieuw
	13,92		Minderheden
	9.724,38		Vast bedrag voor iedere gemeente
	842.498,75		Vast bedrag voor Den Haag
Bestuursorganen	11,46		Inwoners
	6,10		Klantenpotentieel lokaal
	–4,35		Klantenpotentieel regionaal
	16,85		Woonruimten
	–4,99		Omgevingsadressendichtheid
	125.792,97		Vast bedrag voor iedere gemeente[1]
	–124.451,24		Vast bedrag voor Amsterdam
	–241.901,53		Vast bedrag voor Rotterdam
	–168.544,45		Vast bedrag voor Den Haag
	–83.119,98		Vast bedrag voor Utrecht
Overig/algemene ondersteuning	13,79		Inwoners
	187,99		Wadden t/m 2500 inwoners
	146,94		Wadden 2500–7500 inwoners
	32,29		Wadden > 7500 inwoners
	38,58		Woonruimten
	48.848,69		Vast bedrag voor iedere gemeente[1]
	168.056.966,11		Vast bedrag voor Amsterdam
	91.310.777,44		Vast bedrag voor Rotterdam
	67.301.039,10		Vast bedrag voor Den Haag
	39.188.861,84		Vast bedrag voor Utrecht
	149.084,96		Vast bedrag Waddengemeenten
	1.585.065,00		Herindeling (per gemeente)
	53,29		Herindeling (per inwoner)

1 De gemeente Baarle Nassau ontvangt een vast bedrag gelijk aan 2 maal het vast bedrag voor iedere gemeente.

Ingevolge artikel 9, tweede lid, van de Fvw is bij de voorbereiding van de vaststelling van de bedragen van bijlage 1 de procedure gevolgd, die is opgenomen in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. De ontwerpregeling is gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd bij de directie Openbaar Bestuur en Democratie van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Via ondermeer de Staatscourant zijn de belanghebbenden op de hoogte gesteld van de mogelijkheid hun zienswijze naar voren te brengen. Van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

voor deze:

de directeur Openbaar Bestuur en Democratie,

G.J. Buitendijk.