Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) | Staatscourant 2009, 14767 | Circulaires |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) | Staatscourant 2009, 14767 | Circulaires |
De Staatssecretaris van Justitie,
Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;
Besluit:
De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:
A
Paragraaf C11/1.2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:
In het AC worden ten behoeve van het vreemdelingentoezicht door de vreemdelingenpolitie/KMar de volgende handelingen verricht:
a. het (eventueel opnieuw) controleren of de asielzoeker voorkomt in het OPS of in het (N)SIS;
b. het laten ondertekenen van een antecedentenverklaring (zie bijlage 12 VV);
c. eventueel de handelingen genoemd in artikel 3.109 Vb;
d. fouillering en het maken van fotokopieën van alle aangetroffen bescheiden, zoals paspoort, identiteitsbewijzen, reisbiljetten, diploma’s en dergelijke.
Op grond van artikel 3.109 Vb worden van alle vreemdelingen vanaf vier jaar vingerafdrukken genomen. Deze vingerafdrukken worden ingevoerd in het BVV. De vingerafdrukken worden vergeleken met de data in de collectie van het BVV. Indien de vingerafdrukken van de vreemdeling onbekend zijn in de biometriecollectie, worden ze opgeslagen en geeft het BVV een Vreemdelingennummer af. Indien de vreemdeling wel bekend is, geeft het BVV het Vreemdelingennummer aan waaronder de vreemdeling al bekend is. In het geval een vreemdeling volhoudt iemand anders te zijn, wordt de vreemdeling onder een alias geregistreerd en wordt hiervan een aantekening gemaakt ten behoeve van het eerste gehoor van betrokkene door de IND. Voor meer informatie over de BVV wordt voorts verwezen naar A1/6.3. De vreemdelingendienst/KMar dient het vingerafdrukkenformulier handmatig te voorzien van het Vreemdelingennummer. Na registratie in het BVV dienen de vingerafdrukken van de vreemdelingen van vier tot en met dertien jaar direct te worden doorgezonden naar de Dienst IPol; het vingerafdrukkenformulier van vreemdelingen van veertien jaar en ouder wordt daarentegen in rappèlvoorraad gehouden tot het moment dat de asielaanvraag is ingediend. Op het moment dat de asielaanvraag is ingediend, dienen in het kader van artikel 4 Verordening 2725/2000 de vingerafdrukken door de ambtenaar belast met de grensbewaking verplicht te worden geregistreerd in de Europese vingerafdrukkencollectie van asielzoekers in de EU in categorie 1. Vervolgens wordt het vingerafdrukkenformulier doorgezonden aan de Dienst IPol.
Indien er sprake is van een hitmelding van de ingevoerde vingerafdrukken met de Europese vingerafdrukkencollectie dan betekent dit dat betrokkene al bekend is vanwege een asielaanvraag (code 1) dan wel een illegale inreis (code 2) in een andere EU-lidstaat. De vreemdelingendienst/KMar geeft de melding onmiddellijk door aan de ambtenaar van de IND die de asielzoeker hoort in verband met de toepassing van Verordening 343/2003.
Op grond van artikel 55, tweede lid, Vw is fouillering mogelijk ten behoeve van het verkrijgen van documenten die van belang zijn voor de aanvraag (documentfouillering). Deze bevoegdheid bestaat vanaf het moment dat de vreemdeling te kennen geeft een asielaanvraag te willen indienen. Aangezien de praktijk uitwijst dat asielzoekers slechts in beperkte mate bereid zijn om desgevraagd documenten en bescheiden te tonen, maakt deze bepaling mogelijk om door middel van fouillering (extra) informatie te vergaren die van belang is voor de beoordeling van de aanvraag. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om op grond van artikel 55, derde lid Vw een veiligheidsfouillering uit te voeren.
Indien de vreemdeling gedurende de periode waarin hij ontheven is van de beschikbaarheidsverplichting ex artikel 55, eerste lid, Vw, het AC heeft verlaten (zie C12/2.1.1), zal hij bij terugkeer in het AC, op grond van artikel 55, tweede en derde lid, Vw, wederom worden onderzocht aan kleding en lichaam. Tevens wordt zijn bagage (wederom) onderzocht. De tijd ten behoeve van dit onderzoek geldt niet als proceduretijd. Deze neemt eerst weer een aanvang indien de asielzoeker beschikbaar is ten behoeve van het onderzoek naar de inwilligbaarheid van zijn aanvraag.
De IND kan de vreemdelingenpolitie/KMar verzoeken de originelen van de aangetroffen bescheiden in te nemen, indien dit naar zijn mening nodig is voor nader onderzoek of ter waarborging van een mogelijk vertrek uit Nederland. De inname kan onder meer van belang zijn voor de vaststelling van het land dat voor de behandeling van het asielverzoek eerst verantwoordelijk is. Indien originele documenten worden ingenomen, wordt aan de vreemdeling een bewijs van ontvangst en een afschrift van de stukken verstrekt. Ook ontvangt de vreemdeling een informatiefolder.
De IND kan zelf originele documenten in ontvangst nemen indien deze niet door de vreemdelingenpolitie/Kmar (kunnen) worden ingenomen en indien de vreemdeling toestemming verleent aan het in ontvangst nemen van de documenten. Aan de vreemdeling wordt een ontvangstbewijs en een afschrift van de stukken verstrekt. In het ontvangstbewijs worden alle in ontvangst genomen documenten genoteerd. Ook ontvangt de vreemdeling een informatiefolder.
In het IND dossier wordt opgenomen dat de vreemdeling toestemming heeft verleend aan het in ontvangst nemen van documenten door de IND.
B
Paragraaf C12/3.4 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:
Aan asielzoekers die na de AC-procedure worden doorverwezen naar een opvangvoorziening verstrekt de IND een W-document aan de asielzoeker vanaf de leeftijd van twaalf jaar. Amv’s jonger dan twaalf jaar ontvangen eveneens een W-document.
Dit document heeft een tweeledig karakter: enerzijds is het een geldig identiteitsbewijs (artikel 4.21, eerste lid, onder c, Vb juncto artikel 3.3 VV), anderzijds dient het ter registratie van en controle op de meldplicht (zowel de meldplicht ingevolge artikel 54, eerste lid, onder f, Vw juncto artikel 4.51, eerste lid, onder b, Vb als de verplichtingen ingevolge de artikelen 55 en 57 Vw).
Het (elektronisch) W-document is géén geldig grensoverschrijdingsdocument.
De asielzoeker blijft gedurende de gehele asielprocedure in het bezit van een W-document.
Indien het elektronisch W-document wordt vermist, verloren is gegaan of ongeschikt voor identificatie is geworden, wordt een proces-verbaal opgemaakt. De Korpschef stelt, met het oog op de vervanging van het document, een onderzoek in naar de vermissing, het verloren gaan of het ondeugdelijk worden van het document. Een afschrift van het proces-verbaal en – voorzover het proces-verbaal daarover niets meldt – een rapport waarin de resultaten van het onderzoek zijn vastgelegd, dient te worden gezonden aan de IND. De IND zal verder ervoor zorgdragen dat het betreffende documentnummer wordt opgenomen in het Verificatie- en informatiesysteem van de Dienst IPol.
In het geval dat aan de vreemdeling een nieuwe geboortedatum is toegekend, hetzij op grond van de uitslag van het leeftijdsonderzoek, hetzij om een andere reden (zie C12/1.3), dan dient het W-document te worden aangepast. Op het nieuwe W-document dient de in het geautomatiseerde informatiesysteem van de IND gehanteerde 'toegekende geboortedatum' te worden ingevuld. De IND neemt het oude W-document in en reikt een nieuw W-document uit.
C
Paragraaf C14/1.2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:
Indien de asielzoeker, nadat hij in het AC is gehoord, om niet-inhoudelijke redenen wordt verwezen naar een opvangvoorziening, wordt hij niet opnieuw gehoord. In dat geval wordt het rapport van het nader gehoor dat in het AC is afgenomen (opnieuw) aan betrokkene kenbaar gemaakt middels toezending door de IND. In afwijking van de reactietermijn als neergelegd in C13/3.3 geldt voor dergelijke gevallen een reactietermijn van zes weken, in verband met het toevoegen van een gemachtigde en het plannen van een tolk door de rechtshulpverlener voor de nabespreking van het nader gehoor.
Voor de bijzonderheden met betrekking tot de ten aanzien van de asielzoeker ingevolge artikel 54, eerste lid, onder f, Vw juncto artikel 4.51, eerste lid, onder b, Vb geldende meldplicht en de afwijkende bepalingen terzake wordt verwezen naar A3/7.7.1.1 en A3/7.7.1.2.
De Korpschef wijst verder, ingevolge artikel 55 Vw, de gemeente waarin de opvanglocatie zich bevindt, aan als plaats waar de asielzoeker zich in verband met de behandeling van zijn aanvraag moet ophouden (zie A6/3).
D
Paragraaf C15/2.1 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:
De algemene voornemenprocedure is neergelegd in artikel 3.115 Vb. Deze procedure geldt in de vervolgprocedure.
Aan de gemachtigde van de asielzoeker wordt een schriftelijke, gemotiveerde kennisgeving toegezonden. De op de aanvraag betrekking hebbende stukken worden bij de schriftelijke mededeling gevoegd, voor zover de vreemdeling geen kennis kan hebben van de inhoud van deze stukken.
Indien het onderzoek naar de aanvraag informatie heeft opgeleverd die tegenstrijdig is met hetgeen de asielzoeker heeft aangevoerd, wordt dit in het voornemen aangegeven.
Indien er geen raadsman of gemachtigde bekend is, wordt de kennisgeving aangetekend met ontvangstbevestiging aan het laatst bekende adres van de asielzoeker verzonden.
Op de aan de asielzoeker te verzenden kennisgeving dan wel op een daarbij gevoegd formulier wordt in elk geval aangetekend:
• de datum en wijze van verzenden van het voornemen;
• een mededeling omtrent de voor de asielzoeker openstaande mogelijkheid zijn zienswijze naar voren te brengen.
Als het voornemen aan de IND wordt geretourneerd omdat het niet is opgehaald, controleert de IND of het naar het juiste adres is verzonden, en of de asielzoeker niet is verhuisd. Zonodig wordt het voornemen opnieuw verzonden. De IND kan de vreemdelingenpolitie verzoeken een adrescontrole te laten uitvoeren en een model M100 op te maken. In een rapport van bevindingen legt de IND vast welke pogingen zijn ondernomen om het voornemen aan de asielzoeker kenbaar te maken.
E
Paragraaf C15/4 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:
Indien de Minister voornemens is om de asielaanvraag binnen de AC-procedure af te wijzen, is artikel 3.117 Vb van toepassing. De voornemenprocedure is niet van toepassing op de oplegging dan wel de voortzetting van de maatregel die is opgelegd op grond van artikel 6 Vw.
Het schriftelijk voornemen bevat de voor afwijzing relevante overwegingen.
Vanwege de aard van de AC-procedure kan de IND besluiten het voornemen tot afwijzing te laten bestaan uit een standaardformulier, voorzien van vrije tekst, waarop in specifieke overwegingen op de aanvraag van de vreemdeling wordt ingegaan. De bewoordingen van het voornemen behoeven niet de definitieve bewoordingen te zijn. Volstaan kan worden met een inhoudelijke omschrijving, die duidt op één of meer van de afwijzingsgronden, bedoeld in artikel 30 en 31 Vw, mits die omschrijving voor de vreemdeling voldoende houvast biedt om zijn zienswijze op te baseren en wordt ingegaan op alle relevante gronden voor afwijzing. In de beschikking zal vervolgens de toepasselijke afwijzingsgrond of toepasselijke afwijzingsgronden met motivering worden opgenomen.
De asielzoeker krijgt, na uitreiking van het voornemen, op grond van artikel 3.117, tweede lid, Vb maximaal drie proces-uren de gelegenheid om zijn zienswijze schriftelijk naar voren te brengen. In die periode kan hij zich met een gemachtigde of rechtsbijstandverlener beraden over het voornemen en het rapport van nader gehoor nabespreken.
Deze drie uren voor het bespreken van het rapport van nader gehoor, het weergeven van aanvullingen en correcties én het weergeven van een zienswijze van de asielzoeker gaan in op het moment dat de zaak wordt aangemeld bij de rechtsbijstandverlener.
Als de asielzoeker de hem toebedeelde termijn met diens rechtsbijstandverlener overschrijdt, wordt bij de rechtsbijstandverlener gerappelleerd waarbij navraag wordt gedaan naar de reden van termijnoverschrijding. Deze reden van termijnoverschrijding wordt vervolgens geregistreerd en in het dossier vastgelegd.
Voorts zal in het geval van termijnoverschrijding van de drie uur die de asielzoeker ter beschikking staan om het rapport van nader gehoor na te bespreken en een zienswijze op het voornemen uit te brengen, met de uitreiking van de beschikking gewacht kunnen worden, doch niet langer dan tot uiterlijk het 46e uur. Het ontbreken van een zienswijze staat er niet aan in de weg een aanvang te maken met de voorbereidingen voor uitreiking van de beschikking, waarna de beschikking zal worden uitgereikt (zie C18/3.1).
Een uitzondering dient te worden gemaakt voor die zaken waarbij de asielzoeker niet is voorbereid op het nader gehoor door een rechtsbijstandverlener. Om een zorgvuldige besluitvorming te waarborgen dient, in het geval dat besloten is om voorbij te gaan aan de voorbereiding op het nader gehoor, de nabespreking teneinde een eventueel in te dienen zienswijze op het voornemen, afgewacht te worden.
Na het uitreiken van het voornemen kunnen feiten of omstandigheden bekend worden die voor de te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn. Van een 'aanmerkelijk belang' in de zin van artikel 3.119, onder a, Vb is sprake, indien de nieuw bekend geworden feiten en omstandigheden tot een geheel andere afwijzingsgrond leiden. Deze afwijzingsgrond wordt aan de vreemdeling medegedeeld en de vreemdeling heeft vervolgens maximaal één uur om zijn zienswijze daarover, bij voorkeur schriftelijk, naar voren te brengen.
Indien de asielzoeker tijdens de AC-procedure zijn eerder afgelegde verklaringen inzake leeftijd, identiteit, nationaliteit, reisroute of het asielrelaas op essentiële punten wijzigt, kan de IND besluiten het AC-proces opnieuw te laten beginnen.
Wanneer een naar aanleiding van het nader gehoor ingesteld onderzoek leidt tot onderzoeksresultaten die afwijken van hetgeen de asielzoeker tijdens het nader gehoor heeft verklaard en het voornemen met het rapport van het nader gehoor reeds aan de asielzoeker of rechtsbijstandverlener zijn overhandigd, wordt de asielzoeker gedurende een redelijke termijn, doch maximaal vier uur, in de gelegenheid gesteld om schriftelijk op deze onderzoeksresultaten te reageren. Deze reactietermijn gaat formeel in nadat de onderzoeksresultaten zijn overhandigd.
Indien de onderzoeksresultaten worden overhandigd voordat de asielzoeker zijn zienswijze op het voornemen bekend heeft gemaakt, heeft de asielzoeker de gelegenheid zijn zienswijze op zowel het voornemen als de onderzoeksresultaten, aan het einde van de vier uren te overhandigen.
Indien de asielzoeker reeds zijn zienswijze op het voornemen bekend heeft gemaakt, heeft hij een termijn van vier uren om op de onderzoeksresultaten te reageren.
Als na afronding van de voornemenprocedure in het AC alsnog blijkt dat de aanvraag zich niet leent voor afdoening binnen de AC-procedure, wordt de asielzoeker doorverwezen naar een opvangvoorziening.
F
Paragraaf C17/1 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:
Op grond van artikel 41, eerste lid, Vw is de voornemenprocedure ook van toepassing als het een intrekking van een verblijfsvergunning asiel betreft. De procedure zoals beschreven in artikel 3.115 Vb (zie C15/2) is van toepassing. Op grond van artikel 3.115, tweede lid, onder b, Vb heeft de vreemdeling zes weken de tijd om zijn zienswijze naar voren te brengen.
Personen die in het bezit zijn gesteld van een verblijfsvergunning beschikken doorgaans niet meer over een gemachtigde of raadsman. De kennisgeving van het voornemen om de verleende verblijfsvergunning in te trekken, dient daarom in beginsel aangetekend naar het laatst bekende adres van de vreemdeling te worden verzonden (zie C18/3.2.2).
Op grond van artikel 41, tweede lid, Vw wordt de vreemdeling, als de Minister na ontvangst van de zienswijze voornemens blijft de verblijfsvergunning in te trekken, in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord alvorens tot intrekking wordt overgegaan.
G
Paragraaf C17/2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:
Zolang de procedure inzake het intrekken van de verblijfsvergunning asiel nog niet heeft geleid tot een onherroepelijke beslissing behoudt de vreemdeling op grond van de Wav (zie B1/2.3) de rechten om arbeid te verrichten volgens zijn laatst geldende document. De vreemdeling behoudt derhalve zijn vrije toetreding tot de arbeidsmarkt.
Indien de vreemdeling tijdens de procedure, waarmee zijn verblijfsvergunning wordt beëindigd, in het bezit wordt gesteld van een W-document, dient hij een inlegvel te krijgen met een arbeidsmarktaantekening. Op basis hiervan kan de vreemdeling blijven werken. Het W-document met bijbehorende inlegvel en Sticker Verblijfsaantekeningen Algemeen worden verstrekt door de IND.
H
Paragraaf C18/3.1 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:
De beschikking wordt door de IND aan de asielzoeker uitgereikt. De rechtsbijstandverlener krijgt onverwijld een afschrift van de beschikking, indien de asielzoeker daar geen bezwaar tegen heeft. Ook de vreemdelingenpolitie ontvangt een afschrift van de beschikking.
Op of in de aan de asielzoeker uitgereikte beschikking, dan wel op een daarbij gevoegd formulier staat in elk geval vermeld:
• de datum, tijdstip en wijze van uitreiking beschikking;
• de naam of het dienstnummer van de uitreikende ambtenaar;
• een mededeling omtrent de voor de asielzoeker eventueel aan te wenden rechtsmiddelen;
• de termijn waarbinnen de asielzoeker Nederland dient te verlaten (zie C22/2).
Indien het niet mogelijk is de beschikking aan de asielzoeker uit te reiken omdat hij met onbekende bestemming is vertrokken, dan wel zich niet heeft gehouden aan een aanwijzing gebaseerd op artikel 55, eerste lid, Vw, geldt het volgende.
De beschikking wordt uitgereikt aan de gemachtigde. Is er geen gemachtigde bekend, dan legt de IND in een rapport van bevindingen vast dat het niet mogelijk is de beschikking uit te reiken, terwijl vaststaat dat de asielzoeker het AC met onbekende bestemming heeft verlaten, dan wel zich niet heeft gehouden aan een aanwijzing gebaseerd op artikel 55, eerste lid, Vw. Tevens wordt in het rapport van bevindingen medegedeeld dat er geen gemachtigde bekend is, dat de beschikking ter inzage ligt en dat de melding van terinzagelegging van de beschikking zal worden aangeplakt op een centrale plek in het AC. De melding van terinzagelegging wordt op de daarvoor bestemde plek in het AC opgehangen. De beschikking is hiermee uitgereikt.
I
Paragraaf C18/3.2.1 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:
De inwilligende beschikking wordt, in overeenstemming met het gestelde in artikel 3:41 Awb, gezonden aan de gemachtigde van de vreemdeling.
Indien geen raadsman bekend is, wordt de beschikking aangetekend naar het laatst bekende adres van de vreemdeling verzonden.
Als de beschikking aan de IND wordt geretourneerd omdat het poststuk niet is opgehaald, controleert de IND of het naar het juiste adres is verzonden, en of de vreemdeling niet is verhuisd. Zonodig wordt de beschikking opnieuw verzonden. De IND kan de vreemdelingenpolitie verzoeken een adrescontrole te laten uitvoeren en een model M100 op te maken. In een rapport van bevindingen legt de IND vast welke pogingen zijn ondernomen om de beschikking aan de vreemdeling kenbaar te maken.
Indien de asielzoeker een adres in het buitenland heeft, wordt de beschikking door tussenkomst van de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging aldaar toegezonden.
Op grond van artikel 3.122 Vb wordt de vreemdeling aan wie een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd wordt verleend zo spoedig mogelijk geïnformeerd over de rechten en plichten die zijn verbonden aan de vergunning. Deze informatie wordt, op grond van artikel 3.46 VV, verschaft door middel van het uitreiken of verzenden van een brochure waarin de vereiste informatie staat. Deze brochure wordt in beginsel tegelijk met de beschikking verzonden. Indien dat niet mogelijk is gebleken, dan wordt de brochure zo spoedig mogelijk nagezonden.
J
Paragraaf C18/3.2.2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:
Aan de gemachtigde van de asielzoeker wordt een schriftelijke, gemotiveerde beschikking toegezonden. Indien geen gemachtigde bekend is, wordt de beschikking aangetekend naar het laatst bekende adres van de asielzoeker verzonden.
Op of in de aan de asielzoeker te verzenden beschikking dan wel op een daarbij gevoegd formulier staat in elk geval vermeld:
• de datum en wijze van kenbaar maken van de beschikking;
• een mededeling omtrent de voor de asielzoeker eventueel aan te wenden rechtsmiddelen;
• de termijn waarbinnen de asielzoeker Nederland dient te verlaten (zie C22/2).
Als de beschikking aan de IND wordt geretourneerd omdat het poststuk niet is opgehaald, controleert de IND of het naar het juiste adres is verzonden, en of de vreemdeling niet is verhuisd. Zonodig wordt de beschikking opnieuw verzonden. De IND kan de vreemdelingenpolitie verzoeken een adrescontrole te laten uitvoeren en een model M100 op te maken. In een rapport van bevindingen legt de IND vast welke pogingen zijn ondernomen om de beschikking aan de vreemdeling kenbaar te maken.
Indien de vreemdeling tevens ongewenst wordt verklaard, wordt de beschikking uitgereikt door de vreemdelingenpolitie (zie A5/3.3). Indien het niet mogelijk is de beschikking uit te reiken, omdat de vreemdeling is verhuisd zonder de vreemdelingenpolitie in kennis te stellen van een nieuw adres, zendt de vreemdelingenpolitie de beschikking naar het laatst bekende adres.
Als de beschikking wordt geretourneerd omdat de geadresseerde er niet meer woont, vermeldt de vreemdelingenpolitie in een proces-verbaal dat het niet mogelijk is de beschikking uit te reiken, terwijl vaststaat dat hij niet verblijft op het laatst bekende adres. Vervolgens worden de beschikking en het proces-verbaal gezonden aan de IND. Indien de vreemdeling is vertrokken uit een opvangvoorziening behoeft de beschikking niet vanuit diezelfde opvangvoorziening te worden verzonden. De vreemdelingenpolitie maakt in dat geval een proces-verbaal op en zendt dit met de beschikking naar de IND.
K
Paragraaf C18/3.4 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:
Indien in het kader van de Verordening 343/2003 een claim is gehonoreerd en de asielaanvraag derhalve op grond van artikel 30, eerste lid onder a, Vw wordt afgewezen, wordt de beschikking aan de gemachtigde van de asielzoeker toegezonden. Indien geen gemachtigde bekend is, wordt de beschikking aangetekend naar het laatst bekende adres van de asielzoeker verzonden.
Als de beschikking aan de IND wordt geretourneerd omdat het poststuk niet is opgehaald, controleert de IND of het naar het juiste adres is verzonden, en of de vreemdeling niet is verhuisd. De IND kan de vreemdelingenpolitie verzoeken een adrescontrole te laten uitvoeren en een model M100 op te maken. In een rapport van bevindingen legt de IND vast welke pogingen zijn ondernomen om de beschikking kenbaar te maken.
Op of in de aan de asielzoeker te verzenden beschikking dan wel op een daarbij gevoegd formulier staat in elk geval vermeld de datum en wijze van kenbaar maken van de beschikking en een mededeling omtrent de voor de asielzoeker eventueel aan te wenden rechtsmiddelen.
Aan de asielzoeker wordt tevens mededeling gedaan door welk land zijn asielverzoek (in de zin van Verordening 343/2003) zal worden behandeld. Voorts wordt hem meegedeeld dat hij krachtens Verordening 343/2003 en met inachtneming van de nationale regelgeving zal worden overgedragen.
Door middel van deze beschikking wordt voldaan aan hetgeen is gesteld in artikel 19, eerste en tweede lid en artikel 20, eerste lid, onder e, Verordening 343/2003. Voorts zal, in overeenstemming met hetgeen is gesteld in artikel 19, derde lid en artikel 20, eerste lid, onder d, Verordening 343/2003, zodra hierover meer bekend is, de datum van overdracht bekend worden gemaakt.
Voor de procedure met betrekking tot de overdracht zie A4/6.8.
L
Paragraaf C21/1.1 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:
De verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd wordt op grond van artikel 44, tweede lid, Vw verleend met ingang van de datum waarop de vreemdeling heeft aangetoond dat hij aan alle voorwaarden voldoet, maar niet eerder dan met ingang van de datum waarop de aanvraag is ontvangen.
Op grond van artikel 3.105 Vb wordt de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in beginsel verleend voor de duur van vijf jaar.
Aan de verblijfsvergunning zijn geen voorschriften verbonden.
De verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft op grond van artikel 44, eerste lid, Vw, van rechtswege tot gevolg dat de verstrekking van voorzieningen bij of krachtens de Wet COA of een ander wettelijk voorschrift dat soortgelijke verstrekkingen regelt, wordt beëindigd. In de Rva zijn hierover nadere regels gesteld (zie C23).
Aan de vreemdeling aan wie een verblijfsvergunning wordt verleend, wordt op grond van artikel 9 Vw een document verstrekt waaruit het rechtmatig verblijf blijkt. Het verblijfsdocument is een document als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, aanhef en onder c, VV. Dit document wordt door de IND aan de asielzoeker verstrekt. De arbeidsmarktaantekening luidt: 'Arbeid vrij toegestaan; TWV niet vereist'.
Het verlenen van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd voor de duur van vijf jaar geldt voor aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend op en na de datum van inwerkingtreding van de wetswijziging (1 september 2004). Voor aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd welke zijn ingediend vóór 1 september 2004 blijft het oude recht gelden, volgens hetwelk de verblijfsvergunning wordt verleend voor drie jaren. In die gevallen dient, waar vijf jaren staat, steeds drie jaren te worden gelezen.
Voor wat betreft de ingangsdatum geldt voor asielaanvragen die zijn ingediend vóór 1 september 2004 het volgende.
Tot 1 september 2004 bepaalde artikel 43, derde lid, Vw, dat in gevallen waarin een besluitmoratorium (artikel 43 Vw, zie C19) was toegepast de verblijfsvergunning werd verleend met ingang van de datum waarop de asielaanvraag was ingewilligd, met dien verstande dat de verblijfsvergunning uiterlijk inging één jaar na de datum waarop de aanvraag is ontvangen (artikel 44, derde lid, Vw). Deze bepaling wordt in de hier bedoelde zaken nog toegepast. Een eventuele samenloop met artikel 42, vierde lid, Vw (verlenging van de beslistermijn op individuele gronden) heeft hierop dus geen invloed.
’s-Gravenhage, 29 september 2009
De Staatssecretaris van Justitie,
namens deze:
de plaatsvervangend directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,
L. Mulder.
Deze wijziging houdt verband met het onderzoek en de daaruit gevolgde spelregels van de Nationale ombudsman van december 2008 aangaande het innemen en teruggeven van originele documenten aan vreemdelingen.
Per 1 juli 2008 heeft de IND een aantal taken van de Vreemdelingenpolitie in de asielprocedure overgenomen die strikt genomen geen taken betreffen in het kader van toezicht op vreemdelingen. De overgenomen taken betreffen het laten ondertekenen van het asielverzoek, het uitreiken van beschikkingen, het bestellen van W-documenten, het uitreiken van W-documenten en verblijfsdocumenten III en het vorderen van vreemdelingen voor handelingen in de asielprocedure. Met de wijzigingen als vermeld in de artikelen B tot en met D en F tot en met L is de overname van asielgerelateerde taken van de Vreemdelingenpolitie door de IND, in het beleid geïmplementeerd.
Deze wijziging houdt verband met het feit dat in de AC procedure in beginsel geen gebruik meer wordt gemaakt van het standaard voornemen formulier waarin slechts kort op afwijzingsgronden wordt ingegaan. De mogelijkheid hiertoe blijft met deze wijziging echter behouden.
De Staatssecretaris van Justitie,
namens deze:
de plaatsvervangend directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,
L. Mulder.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2009-14767.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.