Bestemmingsreglement Stichting bevordering kwaliteit leefomgeving Schipholregio

Het bestuur van de stichting: Stichting bevordering kwaliteit leefomgeving Schipholregio, gevestigd te Haarlemmermeer (‘de Stichting’),

in aanmerking nemende,

dat partijen aan de Alderstafel, te weten de Provincie Noord-Holland, de gemeenten Haarlemmermeer, Amsterdam en Amstelveen, N.V. Luchthaven Schiphol, Luchtverkeersleiding Nederland, Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V. en de Ministers van Verkeer & Waterstaat en VROM, op 3 december 2008 het ‘Convenant omgevingskwaliteit middellange termijn’ (‘Convenant omgevingskwaliteit’) hebben vastgesteld;

dat ter uitvoering van het Convenant omgevingskwaliteit op 3 december 2008 de Stichting is opgericht;

dat de Stichting ten doel heeft het bevorderen van de kwaliteit van de woon-, werk- en leefomgeving in de Schipholregio, alles in de ruimste zin van het woord;

dat de minister van Verkeer en Waterstaat, de provincie Noord-Holland en N.V. Luchthaven Schiphol aan de Stichting elk een bedrag van € 10 mln ter beschikking hebben gesteld ter verwezenlijking van haar statutaire doelstelling;

dat de Stichting tracht haar doel te bereiken door:

  • a. het beheren en (doen) bestemmen van de gelden, die aan de Stichting ter beschikking zijn gesteld, een en ander overeenkomstig een door het bestuur vast te stellen en door de raad van toezicht goed te keuren bestemmingsreglement;

  • b. het beoordelen of een aanvraag voor een uitkering voldoet aan de in het bestemmingsreglement voor toekenning van een uitkering vermelde criteria;

  • c. het op basis van het bestemmingsreglement vaststellen en (doen) verstrekken van een uitkering al dan niet in natura;

dat daarbij onderscheid wordt gemaakt tussen schrijnende gevallen, gebiedsgerichte projecten en fysieke schade (vortex schade) als bedoeld in het Convenant;

dat de raad van toezicht van de Stichting het bestemmingsreglement heeft goedgekeurd;

besluit het navolgende bestemmingsreglement, als bedoeld in artikel 2 lid 2 van de statuten van de Stichting, vast te stellen (‘Bestemmingsreglement’):

I. Begripsbepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit Bestemmingsreglement wordt verstaan onder:

a. Aanvraag:

een verzoek om een Uitkering;

b. Aanvrager:

degene die op basis van het Bestemmingsreglement een Aanvraag voor een Uitkering indient;

c. Belanghebbende:

ten aanzien van Schrijnende Gevallen:

  • (i) natuurlijke personen die hun feitelijke woon- en verblijfplaats hebben in de Schipholregio en

  • (ii) (rechts)personen die een zakelijk of persoonlijk recht hebben op een bedrijfsgebouw in de Schipholregio;

ten aanzien van Gebiedsgerichte Projecten: gemeenten (de publiekrechtelijke rechtspersonen) waarvan het grondgebied (deels) is gelegen in de Schipholregio;

d. Bestemmingsvermogen:

het door Schiphol, de Provincie Noord-Holland en de Minister van Verkeer & Waterstaat ten behoeve van uitkeringen beschikbaar gestelde bedrag van in totaal € 30 mln, vermeerderd met de daarover te ontvangen rente;

e. Bestuur:

het bestuur van de Stichting;

f. Directeur:

de directeur van de Stichting als bedoeld in artikel 11 lid 2 van de statuten van de Stichting;

g. LIB:

Luchthavenindelingbesluit Schiphol, vastgesteld op 26 november 2002;

h. Gebiedsgericht Project:

een project als bedoeld in artikel 16 van het Bestemmingsreglement;

i. Geluid- en veiligheidsloopzone:

zone als bedoeld in het LIB;

j. Geluidsisolatiecontour:

contour als bedoeld in de Regeling Geluidwerende Voorzieningen 1997;

k. Progis:

Project Geluidsisolatie Schiphol;

l. Raad van Toezicht:

de raad van toezicht van de Stichting;

m. Schiphol:

N.V. Luchthaven Schiphol;

n. Schipholregio:

het gebied rondom Schiphol zoals weergegeven in bijlage I bij het Bestemmingsreglement, welk gebied wordt begrensd door de 20-Ke geluidscontour zoals vastgelegd in de Nota Ruimte (Kamerstukken II, 2003–2004, 29435, nr. 2);

o. Schrijnend Geval:

een geval als bedoeld in artikel 5 van het Bestemmingsreglement;

p. Uitkering:

een uitkering in natura ten behoeve van een Schrijnend Geval dan wel een uitkering in geld ten behoeve van een Gebiedsgericht Project;

q. Vortex Schade:

schade aan daken van zich in de nabijheid van de start- en landingsbanen van de luchthaven Schiphol bevindende woningen of gebouwen als gevolg van turbulentie veroorzaakt door landende vliegtuigen.

II. Schrijnende gevallen

Artikel 2. Belanghebbenden

Slechts Belanghebbenden komen in aanmerking voor een Uitkering.

Artikel 3. Aanvraag Uitkering

  • 3.1 Een Belanghebbende die met betrekking tot een Schrijnend Geval voor een Uitkering in aanmerking wenst te komen, dient daartoe een schriftelijke Aanvraag in bij de Stichting. De Aanvraag wordt ingediend door middel van een door het Bestuur vastgesteld aanvraagformulier dat bij de Stichting of via de website van de Stichting verkrijgbaar is.

  • 3.2 Het aanvraagformulier dient vóór 1 oktober 2011 volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend tezamen met een kopie van een geldig legitimatiebewijs van de Aanvrager bij de Stichting te worden ingediend. Artikel 2:13 Algemene wet bestuursrecht geldt niet wat betreft de indiening van Aanvragen.

  • 3.3 Een Aanvraag wordt slechts in behandeling genomen indien het op het aanvraagformulier vermelde bedrag is ontvangen op het (op het aanvraagformulier vermelde) bankrekeningnummer van de Stichting. Dit bedrag dient ter dekking van de door de Stichting in verband met de Aanvraag te maken administratieve kosten en zal worden gerestitueerd indien de Aanvraag geheel of gedeeltelijk door de Stichting wordt gehonoreerd dan wel indien de Aanvrager wordt doorverwezen als bedoeld in artikel 3.5. Het bovenbedoelde bedrag wordt door de Stichting voor 2009 vastgesteld op € 25,– en kan jaarlijks worden herzien.

  • 3.4 De Aanvraag dient betrekking te hebben op een Uitkering in natura en dient een voorstel te behelzen voor het wegnemen of verminderen van de door de Aanvrager ondervonden hinder.

  • 3.5 De Stichting neemt een Aanvraag voor het aanbrengen van isolatiemaatregelen niet in behandeling indien de Aanvrager op basis van de wettelijke regeling in aanmerking komt of kwam voor isolatiemaatregelen door Progis. Indien de Aanvrager op basis van de wettelijke regeling kennelijk in aanmerking komt voor isolatiemaatregelen door Progis en hij zich nog niet eerder tot die instantie heeft gewend, stuurt de Stichting de Aanvraag aan Progis door.

  • 3.6 Door ondertekening van het aanvraagformulier verklaart de Aanvrager dat hij kennis heeft genomen van het Bestemmingsreglement en de verplichtingen die het Bestemmingsreglement voor hem in het leven roept en verbindt hij zich om zich aan deze verplichtingen te houden.

  • 3.7 De Stichting informeert de Aanvrager schriftelijk over het moment waarop de Aanvraag met inachtneming van het in artikel 4 bepaalde in behandeling wordt genomen.

  • 3.8 De Stichting kan besluiten een Aanvraag zonder inhoudelijke beoordeling buiten behandeling te laten dan wel af te wijzen in de volgende gevallen:

    • a. de Aanvrager kwalificeert niet als Belanghebbende als bedoeld in artikel 2; of

    • b. er is niet voldaan aan de in artikel 3.2 tot en met 3.4 genoemde vereisten en de Aanvrager heeft geen gebruik gemaakt van de door de Stichting geboden gelegenheid het betreffende verzuim (indien mogelijk) te herstellen.

Artikel 4. Tranchering en budget

  • 4.1 Aanvragen door Belanghebbenden die voorafgaand aan de oprichting van de Stichting op 3 december 2008 aantoonbaar schriftelijk aan Schiphol of de Provincie Noord-Holland te kennen hebben gegeven dat zij naar hun beleving onaanvaardbare hinder ondervinden als gevolg van het vliegverkeer van en naar de luchthaven Schiphol, worden bij voorrang behandeld. Eerst nadat de Stichting op al deze aanvragen heeft beslist, zal de Stichting overgaan tot het in behandeling nemen van overige aanvragen indien en voor zover het voor Schrijnende Gevallen bestemde gedeelte van het Bestemmingsvermogen toereikend is voor het doen van verdere uitkeringen.

  • 4.2 Het maximale budget dat de Stichting ten laste van het Bestemmingsvermogen kan aanwenden met betrekking tot Uitkeringen ten aanzien van Schrijnende Gevallen bedraagt € 10 mln, verminderd met het bedrag ter vergoeding van Vortex Schade als bedoeld in artikel 12. Hiernaast is een budget van € 10 mln beschikbaar voor zowel Schrijnende Gevallen als Gebiedsgerichte Projecten.

  • 4.3 Indien het in artikel 4.2 bedoelde budget niet toereikend is met betrekking tot alle Uitkeringen ten aanzien van Schrijnende Gevallen, wordt het budget op volgorde van binnenkomst verdeeld tussen de Aanvragers die een complete Aanvraag hebben ingediend en voldoen aan de eisen van deze regeling. Daarbij geldt dat de aanvragen die op basis van artikel 4.1 bij voorrang worden behandeld, worden geacht als eerste te zijn binnengekomen.

Artikel 5. Beoordelingscriteria

De Uitkering wordt uitsluitend verstrekt ten behoeve van Schrijnende Gevallen. Als Schrijnende Gevallen worden aangemerkt gevallen waarbij de Belanghebbende dusdanig ernstige hinder van het vliegverkeer van en naar de luchthaven Schiphol ondervindt dat sprake is van een feitelijk onleefbare dan wel onwerkbare situatie en die voldoen aan de volgende criteria:

  • a. er is sprake van een causaal verband tussen de door de Aanvrager gestelde feitelijk onleefbare dan wel onwerkbare situatie en het vliegverkeer van en naar de luchthaven Schiphol;

  • b. de ondervonden hinder is aantoonbaar en individualiseerbaar;

  • c. met de verzochte Uitkering wordt daadwerkelijk een oplossing gecreëerd ten aanzien van de door de Belanghebbende gestelde onleefbare dan wel onwerkbare situatie;

  • d. voor de Belanghebbende staat geen reële alternatieve oplossing open teneinde de ondervonden hinder weg te nemen;

  • e. de situatie waarin de Belanghebbende verkeert was voor hem niet voorzienbaar; en

  • f. de Belanghebbende is niet reeds door het Schadeschap luchthaven Schiphol of op een andere wijze afdoende gecompenseerd en een dergelijke compensatie is of was ook niet mogelijk.

Artikel 6. Besluitvorming

  • 6.1 Het Bestuur dan wel, voor zover deze gevolmachtigd is, de Directeur, beoordeelt in beginsel binnen twaalf weken na in behandelingneming van een Aanvraag of die Aanvraag wel respectievelijk niet (geheel) wordt gehonoreerd en, in geval van (gedeeltelijke) honorering, op welke wijze de Uitkering zal plaatsvinden.

  • 6.2 De Stichting kan besluiten de in artikel 6.1 genoemde beslistermijn te verlengen. De Stichting informeert de Aanvrager in dat geval voor het einde van de oorspronkelijke beslistermijn schriftelijk op welke datum naar verwachting uiterlijk zal worden beslist.

  • 6.3 De Belanghebbende wiens Aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt gehonoreerd, ontvangt van de Stichting een besluit tot verlening van de Uitkering in welk besluit in ieder geval zal worden vermeld:

    • a. de vorm van de Uitkering;

    • b. de wijze waarop het vervolgtraject plaatsvindt; en

    • c. de overige voorwaarden en verplichtingen waaronder de Uitkering wordt verleend.

Artikel 7. Afwijzingsgronden

Onverminderd de mogelijkheid om een Uitkering te weigeren op grond van de in artikel 5 genoemde beoordelingscriteria, kan de verlening van een Uitkering worden geweigerd, indien er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

  • a. de Aanvrager in het kader van de Aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de Aanvraag zouden hebben geleid; of

  • b. de Aanvrager in staat van faillissement verkeert, aan hem surseance van betaling is verleend of een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend, dan wel de Wet schuldsanering natuurlijke personen op de Aanvrager van toepassing is verklaard of een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

Artikel 8. Aan de Aanvraag te verbinden voorwaarden en/of verplichtingen

De Stichting kan aan de Uitkering voorwaarden en/of verplichtingen verbinden met betrekking tot onder meer het verlenen van medewerking ten aanzien van de uitvoering van de Uitkering en de te verzekeren risico's.

Artikel 9. Mededelingsplicht ontvanger van de Uitkering

De ontvanger van de Uitkering is verplicht zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan de Stichting te doen van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de Uitkering. Ingeval niet aan deze verplichting wordt voldaan, kan de Stichting besluiten om de Uitkering in te trekken of ten nadele van de Aanvrager te wijzigen.

Artikel 10. Controle Bestuur

De Stichting zal voor zover relevant controle onderzoek (doen) verrichten betreffende de in het kader van een verleende Uitkering uitgevoerde werkzaamheden. De Aanvrager verleent medewerking aan de uitvoering van dit onderzoek en verleent inzage in de op de Uitkering betrekking hebbende stukken. De aan het in dit artikel genoemde onderzoek verbonden kosten komen voor rekening van de Stichting. Ingeval de Aanvrager niet aan de in dit artikel genoemde medewerkingsplicht voldoet, kan de Stichting besluiten om de Uitkering in te trekken of ten nadele van de Aanvrager te wijzigen.

Artikel 11. Klachten

Ingeval van klachten van de Aanvrager betreffende de in het kader van een verleende Uitkering uitgevoerde werkzaamheden, dient de Aanvrager deze zo spoedig mogelijk te melden bij de Stichting.

III. Vortex schade

Artikel 12. Herstel Vortex Schade

  • 12.1Naast het doen van Uitkeringen met betrekking tot Schrijnende Gevallen en Gebiedsgerichte Projecten kan de Stichting het Bestemmingsvermogen aanwenden voor het doen uitvoeren van herstelwerkzaamheden met betrekking tot Vortex Schade. Voor deze vergoeding is geen afzonderlijke Aanvraag vereist.

  • 12.2Vortex Schade dient te worden gemeld via het speciaal daarvoor bestemde telefoonnummer zoals vermeld op de website van de Stichting. Volgend op de melding zal de Vortex Schade zo spoedig mogelijk worden verholpen.

  • 12.3Het maximale bedrag dat de Stichting jaarlijks kan besteden aan de uitvoer van de in artikel 12.1 bedoelde herstelwerkzaamheden wordt door de Stichting voor 2009 vastgesteld op € 50.000. Dit bedrag kan jaarlijks worden herzien.

IV. Gebiedsgerichte projecten

Artikel 13. Belanghebbenden

Slechts Belanghebbenden komen in aanmerking voor een Uitkering.

Artikel 14. Aanvraag Uitkering

  • 14.1Een Belanghebbende die met betrekking tot een Gebiedsgericht Project voor een Uitkering in aanmerking wenst te komen, dient daartoe een schriftelijke Aanvraag in bij de Stichting. De Aanvraag wordt ingediend door middel van een door het Bestuur vastgesteld aanvraagformulier dat bij de Stichting of via de website van de Stichting verkrijgbaar is.

  • 14.2Het aanvraagformulier dient vóór 1 oktober 2011 volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend bij de Stichting te worden ingediend. Artikel 2:13 Algemene wet bestuursrecht geldt niet wat betreft de indiening van Aanvragen.

  • 14.3Het aanvraagformulier dient een concreet en uitgewerkt voorstel te behelzen met betrekking tot de verbetering van de omgevingskwaliteit in de betreffende gemeente.

  • 14.4De Aanvraag dient vergezeld te gaan van een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de aanvragende gemeente ten aanzien van het te realiseren project alsmede van een gedetailleerde begroting, met daarin opgenomen zowel de gewenste Uitkering van de Stichting als de eigen inbreng van de betreffende gemeente en de eventuele middelen verschaft door derden.

  • 14.5Door de ondertekening van het aanvraagformulier verklaart de Aanvrager dat hij bekend is met het Bestemmingsreglement en de verplichtingen die dat reglement jegens haar in het leven roept en verbindt hij zich om zich aan deze verplichtingen te houden.

  • 14.6De Stichting informeert de Aanvrager schriftelijk over het moment waarop de Aanvraag met inachtneming van het in artikel 15 bepaalde in behandeling wordt genomen.

  • 14.7De Stichting kan besluiten een Aanvraag zonder inhoudelijke beoordeling buiten behandeling te laten dan wel af te wijzen in de volgende gevallen:

    • a. de Aanvrager kwalificeert niet als Belanghebbende; of

    • b. er is niet voldaan aan de in artikel 14.2 tot en met 14.4 genoemde vereisten en de Aanvrager heeft geen gebruik gemaakt van de door de Stichting geboden gelegenheid het betreffende verzuim (indien mogelijk) te herstellen.

Artikel 15. Tranchering en budget

  • 15.1Aanvragen met betrekking tot de in bijlage II genoemde projecten zullen bij voorrang in behandeling worden genomen. Eerst nadat de Stichting op deze aanvragen heeft beslist, zal de Stichting overgaan tot het in behandeling nemen van overige aanvragen indien en voor zover het voor Gebiedsgerichte Projecten bestemde gedeelte van het Bestemmingsvermogen toereikend is voor het doen van verdere uitkeringen.

  • 15.2Het maximale bedrag dat de Stichting met betrekking tot Gebiedsgerichte Projecten ten laste van het Bestemmingsvermogen aan Uitkeringen kan verstrekken bedraagt € 10 mln. Hiernaast is een budget van € 10 mln beschikbaar voor zowel Gebiedsgerichte Projecten als Schrijnende Gevallen.

  • 15.3Indien het in artikel 15.2 bedoelde budget niet toereikend is voor alle aangevraagde projecten, wordt het budget op volgorde van binnenkomst verdeeld tussen de Aanvragers die een complete Aanvraag hebben ingediend en voldoen aan de eisen van deze regeling. Daarbij geldt dat de aanvragen met betrekking tot de in bijlage II genoemde projecten worden geacht als eerste te zijn binnengekomen, met dien verstande dat tussen deze projecten onderling geen rangorde op volgorde van binnenkomst zal bestaan.

Artikel 16. Beoordelingscriteria

  • 16.1De Uitkering wordt uitsluitend verstrekt ten behoeve van Gebiedsgerichte Projecten. Als Gebiedsgerichte Projecten worden aangemerkt omgevingsprojecten die bijdragen aan de verbetering van de omgevingskwaliteit van de Schipholregio en die voldoen aan de volgende criteria:

    • a. het project wordt uitgevoerd binnen de gemeente die de Aanvraag doet;

    • b. het project lost een probleem op dat gerelateerd is aan de aanwezigheid van de luchthaven Schiphol in termen van geluidoverlast en/of door het Rijk opgelegde ruimtelijke beperkingen zoals bouwbeperkingen of sloopzones;

    • c. het gebied waarop het project betrekking heeft ondervindt naar verwachting ook op de middellange termijn geluidoverlast door de luchthaven Schiphol en/of is naar verwachting ook op de middellange termijn onderworpen aan ruimtelijke beperkingen;

    • d. het project draagt zichtbaar en significant bij aan het bevorderen van de omgevingskwaliteit in de Schipholregio, waarbij sprake is van een duidelijke meerwaarde voor de bewoners;

    • e. het project is zoveel mogelijk in dialoog en in onderlinge samenwerking met bewoners (al dan niet verenigd in een dorpsraad) tot stand gekomen;

    • f. er is sprake van medefinanciering van het project door de Aanvrager zelf dan wel door derden; en

    • g. de uitvoering van het project is een aanvulling op al bestaand en/of toekomstig regulier rijks-, provinciaal of gemeentelijk beleid en is robuust en tijdsbestendig.

  • 16.2De projecten vermeld in bijlage II voldoen in beginsel aan de in artikel 16.1 vermelde criteria. Dit laat onverlet de bevoegdheid van Stichting om verdere uitwerking van (onderdelen van) deze projecten te vereisen, teneinde deze projecten nader te kunnen beoordelen en de hoogte van de Uitkering te kunnen bepalen.

  • 16.3De hoogte van de Uitkering hangt onder meer af van:

    • a. de mate waarin er een relatie bestaat tussen het project en de nadelige effecten van de luchtvaart via de luchthaven Schiphol;

    • b. de mate waarin het project bijdraagt aan verbetering van de omgevingskwaliteit van de Schipholregio;

    • c. de onderlinge samenhang tussen projecten in een bepaald gebied;

    • d. de eventuele synergie die kan worden bereikt dankzij de samenhang met overig beleid gericht op het bevorderen van de omgevingskwaliteit en de sociale cohesie;

    • e. de omvang van de medefinanciering van het project door de Aanvrager zelf dan wel door derden; en

    • f. de mate van financiële draagkracht van de betreffende gemeente.

Artikel 17. Besluitvorming

  • 17.1Het Bestuur dan wel, voor zover deze gevolmachtigd is, de Directeur, beoordeelt in beginsel binnen twintig weken na in behandelingneming van een Aanvraag of die Aanvraag wel respectievelijk niet (geheel) wordt gehonoreerd en, in geval van (gedeeltelijke) honorering, op welke wijze de Uitkering zal plaatsvinden.

  • 17.2De Stichting kan besluiten de in artikel 17.1 genoemde beslistermijn te verlengen. De Stichting informeert de Aanvrager in dat geval voor het einde van de oorspronkelijke beslistermijn schriftelijk op welke datum naar verwachting uiterlijk zal worden beslist.

  • 17.3De Belanghebbende wiens Aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt gehonoreerd, ontvangt van de Stichting een besluit tot verlening van de Uitkering in welk besluit in ieder geval zal worden vermeld:

    • a. de hoogte van de Uitkering; en

    • b. de voorwaarden en verplichtingen waaronder de Uitkering wordt verleend.

  • 17.4De Stichting kan de Aanvrager wiens Aanvraag tot verlening van de Uitkering geheel of gedeeltelijk is gehonoreerd een of meer voorschotten toekennen. De toekenning van voorschotten vindt plaats bij afzonderlijk besluit van de Stichting op verzoek van de Aanvrager. Het besluit tot toekenning van een of meer voorschotten vermeldt de hoogte van de eventueel toegekende voorschotten, het tempo van de bevoorschotting en de wijze waarop de voorschotten worden uitbetaald. Het totaal aan voorschotten zal nimmer hoger ligger dan een bedrag ter grootte van 80% van het maximale bedrag van de Uitkering dat in de beschikking tot verlening van de Uitkering is vermeld, tenzij het een Uitkering lager dan € 25.000 betreft, in welk geval het totaal aan voorschotten is gemaximeerd door het maximale bedrag van de Uitkering.

Artikel 18. Weigeringsgrond

Onverminderd de mogelijkheid om een Uitkering te weigeren op grond van de in artikel 16 genoemde beoordelingscriteria, kan de verlening van een Uitkering worden geweigerd, indien er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat het project niet of niet geheel zal worden uitgevoerd.

Artikel 19. Wijziging of intrekking besluit tot verlening Uitkering

  • 19.1Zolang de Uitkering niet overeenkomstig artikel 20 of 21 definitief is vastgesteld, kan de Stichting de verlening van de Uitkering intrekken of ten nadele van de Aanvrager wijzigen indien:

    • a. de activiteiten waarvoor de Uitkering is verleend niet of niet geheel hebbenplaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

    • b. de Aanvrager een of meer uit het Bestemmingsreglement en/of uit de beschikking tot verlening van de Uitkering voortvloeiende verplichtingen niet dan wel niet tijdig nakomt; of

    • c. de Aanvrager onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de Aanvraag tot verlening van de Uitkering zou hebben geleid.

  • 19.2De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de Uitkering is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 19.3In het geval zich een van de in artikel 19.1 genoemde omstandigheden voordoet is de Stichting tevens gerechtigd de betaling van voorschottermijnen op te schorten dan wel overgemaakte voorschotten geheel of gedeeltelijk terug te vorderen. Het terug te vorderen bedrag zal vermeerderd worden met de wettelijke rente vanaf de datum van uitbetaling van het voorschot.

Artikel 20. Vaststelling van een Uitkering in geld

  • 20.1De Aanvrager aan wie een Uitkering is verleend met betrekking tot een Gebiedsgericht Project verzoekt binnen drie maanden na afronding van het project om vaststelling van de Uitkering aan de hand van een goed gedocumenteerd eindverslag, te weten een inhoudelijke rapportage waarin de bereikte resultaten worden samengevat en vergeleken met de bij de aanvang van het project geformuleerde en goedgekeurde doelstellingen en eventueel tussentijds gewijzigde en goedgekeurde doelstellingen, alsmede een financiële rapportage in de vorm van een financiële verantwoording voorzien van een goedgekeurde accountantsverklaring.

  • 20.2De financiële verantwoording bevat ten minste de navolgende informatie:

    • a. het totaalbedrag van de door de Stichting verstrekte voorschotten;

    • b. het totaalbedrag van de door de Aanvrager zelf en door derden verstrekte middelen;

    • c. een gespecificeerd overzicht van alle door de Aanvrager bij de Stichting ingediende financiële verslagen terzake van de Uitkering; en

    • d. een gespecificeerd overzicht van de ten laste van de Uitkering gedane uitgaven.

  • 20.3Na ontvangst en goedkeuring van het in artikel 20.1 genoemde eindverslag stelt de Stichting binnen drie maanden het definitieve bedrag van de Uitkering vast. Op dit bedrag zullen de reeds uitbetaalde voorschotten in mindering worden gebracht.

  • 20.4De Stichting kan een of meer van de in artikel 20.1 gestelde eisen laten vallen of aanpassen indien de geringe omvang of de aard van het project daartoe aanleiding geeft.

Artikel 21. Ambtshalve vaststelling Uitkering in geld

  • 21.1De hoogte van de Uitkering kan ambtshalve worden vastgesteld indien:

    • a. de Aanvrager geen verzoek om vaststelling conform artikel 20 heeft ingestuurd binnen de daarvoor geldende termijn; dit gebeurt niet dan nadat aan Aanvrager twee herinneringen om vaststelling aan te vragen zijn verstuurd en de daarin genoemde termijn is verstreken; of

    • b. het verzoek om vaststelling onvoldoende gegevens bevatte en ook na de mogelijkheid tot aanvulling nog onvoldoende of onvolledige gegevens zijn verstrekt.

  • 21.2De ambtshalve vaststelling van de Uitkering geschiedt op basis van de binnen de gestelde termijnen door de Aanvrager verstrekte gegevens.

Artikel 22. Subsidieregeling Awb

Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van (overeenkomstige) toepassing op Uitkeringen met betrekking tot Gebiedsgerichte Projecten.

V. Bezwaar en beroep

Artikel 23. Bezwaar en beroep

  • 23.1Tegen besluiten van het Bestuur dan wel, voor zover deze gemandateerd is om op de Aanvraag te beslissen, de Directeur genomen op een Aanvraag kan door de Aanvrager bezwaar worden gemaakt op grond van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 23.2Het bezwaar dient, op straffe van niet-ontvankelijkheid, schriftelijk bij de Stichting te worden ingediend binnen zes weken na bekendmaking van het betreffende besluit.

  • 23.3Het Bestuur beslist zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes weken na ontvangst van het bezwaarschrift, op het bezwaar. Het bestuur kan deze termijn met ten hoogste vier weken verdagen.

  • 23.4Tegen de beslissing op bezwaar kan binnen zes weken beroep worden ingesteld op grond van de Algemene wet bestuursrecht.

VI. Mediation

Artikel 24. Mediation

  • 24.1De Stichting beziet na ontvangst van een bezwaarschrift of een geschil zich leent voor mediation. Indien een geschil zich daartoe mogelijk leent, biedt de Stichting de Aanvrager aan een mediation traject in te zetten volgens de voorwaarden als genoemd in het NMI (Nederlands Mediation Instituut) Mediation Reglement 2008.

  • 24.2Een geslaagde mediation leidt tot een vaststellingsovereenkomst waarna de procedure wordt afgesloten.

  • 24.3Indien een ingezette mediation niet slaagt, wordt de behandeling van de bezwaarschriftprocedure voortgezet.

  • 24.4Gegevens die tijdens de mediation zijn uitgewisseld tussen de Stichting en de Aanvrager mogen bij de voortzetting van de bezwaarschriftprocedure alleen worden gebruikt indien en voor zover de Belanghebbende hiermee heeft ingestemd.

VII. Overige bepalingen

Artikel 25. Hardheidsclausule

  • 25.1De Stichting kan in bijzondere gevallen tegemoetkomen aan onbillijkheden, die zich naar het oordeel van de Stichting bij toepassing van de in het Bestemmingsreglement opgenomen regeling mochten voordoen.

  • 25.2Besluiten tot toekenning van een Uitkering die met toepassing van artikel 25.1 tot stand zijn gekomen zullen door het Bestuur ter kennisneming aan de Raad van Toezicht worden toegezonden.

Artikel 26. Wijzigingen

De bepalingen van het Bestemmingsreglement kunnen worden gewijzigd bij besluit van het bestuur van de Stichting na goedkeuring van de Raad van Toezicht van de Stichting.

Artikel 27. Slotbepalingen

  • 27.1Het Bestuur is belast met de uitvoering van het Bestemmingsreglement. In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het Bestuur.

  • 27.2De Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de besluitvorming door de Stichting.

  • 27.3De Stichting zal de van Belanghebbenden verkregen gegevens niet gebruiken voor een ander doel dan omschreven in het Bestemmingsreglement en haar statutaire doelomschrijving.

  • 27.4Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Bestemmingsreglement Stichting bevordering kwaliteit leefomgeving Schipholregio’ en treedt in werking de dag na publicatie in de Staatscourant.

Aldus vastgesteld door het bestuur van de Stichting bevordering kwaliteit leefomgeving Schipholregio, in vergadering bijeen te Schiphol-Oost op 7 september 2009.

H.M. Meijdam.

C.N.A.M. Claassen.

E.H.C. Salomons.

J.I.M. Hoffscholte.

J. Bolhoeve.

Naar boven