TOELICHTING
Ingevolge deze Regeling stelt de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een Comité van experts Subsidieregeling
ESF 2007–2013/Actie E in.
Aanleiding
De Europese Commissie heeft aangegeven dat de selectie procedures ‘wie het eerste komt wie het eerste maalt’ en/of ‘loting’
in beginsel niet zijn toegestaan. In de toekomst moet de ESF Subsidieregeling zich richten op kwalitatieve criteria. Ook de
Tweede Kamer wil dat kwaliteitscriteria duidelijk een rol spelen bij het toekennen van subsidies voor projecten. De Subsidieregeling
ESF 2007–2013 is in die zin met ingang van 1 september 2009 gewijzigd.
Instelling Comité
Aanvragen tot subsidieverlening in het kader van Actie E, die in hetzelfde aanvraagtijdvak zijn ingediend, worden door een
door de Minister ingesteld Comité van Experts gerangschikt. Hierbij wordt een aanvraag hoger gerangschikt naarmate de activiteit
waarop deze betrekking heeft naar het oordeel van het Comité een grotere bijdrage levert aan de doelstelling van de subsidie
volgens de in de Subsidieregeling ESF 2007–2013 (herzien) opgenomen criteria. Bij gelijke score bepaalt het tijdstip van de
ontvangen volledige subsidieaanvraag de rangorde. Dit houdt in dat de eerder ontvangen volledige aanvraag een hogere rangorde
heeft dan de later ontvangen volledige aanvraag.
Taken Comité
Dit Comité van experts heeft tot taak projecten in het kader van Actie E te beoordelen op een vijftal kwalitatieve criteria:
de mate van innovatie, de betrokkenheid van stakeholders, de verankering, de externe overdraagbaarheid en de haalbaarheid.
Over de toetsingscriteria is het Nederlands Centrum voor Sociale Innovatie (NCSI) om advies gevraagd. Het advies is gebaseerd
op een inhoudelijke evaluatie van subsidieaanvragen uit 2008 en de bespreking ervan met experts. De toetsingscriteria sluiten
aan bij het doel van de regeling.
De experts in het Comité zijn aangeworven om vanuit hun specifieke deskundigheid een professioneel oordeel te kunnen geven.
De leden zijn onafhankelijk en mogen niet betrokken zijn bij de nieuwe subsidieaanvragen/Actie E. De vereiste onafhankelijke
oordeelsvorming wordt vastgelegd in een door elk lid vooraf te ondertekenen onafhankelijkheidsverklaring. Op grond van deze
verklaring verklaart elk lid (inclusief de voorzitter) dat elke aanvraag voor projectsubsidie te allen tijde objectief en
onafhankelijk beoordeeld zal worden en zich te zullen onthouden van deelname aan de beraadslaging binnen het comité, voor
zover deze de rangschikking betreft van een subsidieaanvraag, afkomstig van een organisatie waarmee het lid enige binding
heeft.
Voorafgaand aan de toetsing wordt een toetsingskader opgesteld. In dit toetsingskader zijn de criteria in afstemming met de
experts nader uitgewerkt. Het Comité beoordeelt onder toepassing van het toetsingskader en op basis van het professionele
oordeel, de mate waarin voldaan wordt aan de toetsingscriteria.
Het Comité kent aan zijn beoordeling een score toe. Projecten die in hogere mate voldoen aan bedoelde criteria hebben voorrang
op de projecten die in mindere mate aan deze criteria voldoen. De score bepaalt op deze wijze de volgorde van behandeling.
Bij een gelijke score telt het tijdstip van binnenkomst van een volledige aanvraag voor het op volgorde plaatsen van behandeling.
Het Comité levert uiterlijk vier weken na afloop van het aanvraagtijdvak een volledige gebundelde, gedragen rankingslijst.
De taken beslaan eveneens meewerken aan voorbereidende en uitvoerende handelingen van het subsidieproces, zoals het bijwonen
van overleg met het Agentschap SZW, het secretariaat en beleidmakers, het inlezen en bestuderen van relevante stukken en het
schriftelijk vastleggen van de toetsing.
Bij het instellen van het Comité is gekozen voor een voorzitter, tevens lid en overige leden. Deze leden beschikken over de
benodigde expertise met betrekking tot het beoordelen van de toetsingscriteria: mate van innovatie, betrokkenheid stakeholders,
verankering, externe overdraagbaarheid en haalbaarheid.
De leden zijn betrokken bij de uitwerking van het toetsingskader, de inhoudelijke beoordeling aan de hand van het toetsingskader,
het opstellen van de rankingslijst en de evaluatie achteraf. Ook kan van deze leden een inhoudelijke bijdrage worden verlangd
bij eventueel ingesteld bezwaar en/of hoger beroep.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. Klijnsma.