Besluit van de Minister van Justitie van 24 september 2009, nr. 5613652/Justis/09, strekkende tot aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren bij de NS Groep N.V.

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat;

Gelezen het verzoek van de senior beleidsadviseur van de NS Groep N.V. van 28 augustus 2009;

Gelet op artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten, artikel 142, eerste lid, onder c, van het Wetboek van Strafvordering, artikel 8, eerste en derde lid van de Politiewet 1993, de Regeling toetsing geweldbeheersing buitengewoon opsporingsambtenaar en ambtenaren van bijzondere opsporingsdiensten, artikel 55b van het Wetboek van Strafvordering en op het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. buitengewoon opsporingsambtenaar:

de buitengewoon opsporingsambtenaar NS Groep, bedoeld in artikel 2;

b. NSR:

NS Reizigers B.V., dochteronderdeel van NS Groep N.V.;

c. NS Int:

NS Internationaal B.V., dochteronderdeel van NS Groep N.V.

Artikel 2

Maximaal 750 personen, belast met de opsporing van strafbare feiten en werkzaam bij NSR of NS Int en dienstdoend in een Service & Veiligheidsteam zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar NS Groep.

Artikel 3

  • 1. De buitengewoon opsporingsambtenaar, genoemd in artikel 2 is bevoegd tot het opsporen van de feiten strafbaar gesteld bij of krachtens:

    • a. de Spoorwegwet, Wet personenvervoer 2000 en het Besluit personenvervoer 2000;

    • b. artikel 447e van het Wetboek van Strafrecht;

    • c. artikel 55b van het Wetboek van Strafvordering;

    • d. andere strafbare feiten, indien en voorzover hij daarmee in een concreet opsporingsonderzoek door een officier van justitie wordt belast, voor de duur van dat onderzoek.

  • 2. De opsporingsbevoegdheid geldt voor het grondgebied van Nederland.

Artikel 4

De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd bij de opsporing van de in artikel 3, eerste lid, genoemde strafbare feiten gebruik te maken van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 8, eerste en derde lid, van de Politiewet 1993. Hij gedraagt zich daarbij overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 7 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke Marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 5

De buitengewoon opsporingsambtenaar kan gedurende de uitoefening van zijn taak als buitengewoon opsporingsambtenaar uitgerust zijn met:

handboeien van een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Justitie goedgekeurd merkt en type;

Artikel 6

  • 1. Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier bij het Landelijk Parket.

  • 2. Als direct toezichthouder van de buitengewoon is aangewezen de korpschef van het Korps Landelijke Politiediensten.

Artikel 7

  • 1. Aan de buitengewoon opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 2, is ontheffing verleend van het bepaalde in artikel 16, eerste lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar, onder de navolgende voorwaarden:

    • a. de buitengewoon opsporingsambtenaar is bekwaam indien hij met goed gevolg alle modules van de opleidingen BOA-OV heeft voltooid;

    • b. de onder a. bedoelde opleiding omvat tenminste het niveau van de eindtermen zoals vastgesteld bij de Circulaire bekwaamheidseisen buitengewoon opsporingsambtenaar;

    • c. alle modules worden afgesloten met een eindtoets;

    • d. de opleiding is onderworpen aan goedkeuring door de Minister van Justitie;

    • e. de onder c. bedoelde toetsing van de buitengewoon opsporingsambtenaar geschiedt door een onafhankelijke examencommissie waarin een lid van het openbaar ministerie is vertegenwoordigd;

    • f. door middel van een systeem van periodieke toetsing of bijscholing wordt gewaarborgd dat het door de buitengewoon opsporingsambtenaar verworven kennisniveau blijft gehandhaafd.

Artikel 8

De directeur NSR, brengt jaarlijks, vóór 1 april over het jaar daaraan voorafgaand, met betrekking tot de buitengewoon opsporingsambtenaren werkzaam bij NSR of NS en dienstdoend in een Service & Veiligheidsteam aan de Minister van Justitie verslag uit over:

  • a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december van dat jaar werkzaam was bij de NS Groep N.V.;

  • b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte opsporingsactiviteiten;

  • c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de minister van Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor dat examen zijn geslaagd.

  • d. het aantal klachten dat jegens de buitengewoon opsporingsambtenaren is ingediend.

Artikel 9

De op naam gestelde akten van beëdiging en de overige benoemingsbescheiden van de bij de NS Groep, Service en Veiligheidsteam in dienst zijnde buitengewoon opsporingsambtenaren, worden voor de duur van hun geldigheid of tot daarover nader zal zijn beslist, geacht te zijn akten en overige benoemingsbescheiden afgegeven mede op basis van het onderhavige besluit.

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 oktober 2009 en vervalt met ingang van 1 oktober 2014.

Artikel 11

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar NS Groep, Service & Veiligheidsteam 2009.

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 24 september 2009

De Minister van Justitie,

namens deze:

de teammanager BTR,

P.W.C. Collard.

Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, dienst Justis, afdeling BTR, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn gemotiveerd.

TOELICHTING

NS medewerkers hebben tijdens hun werk te maken met incidenten met (soms groepen) reizigers waarbij agressie en geweld een rol spelen. Daarom heeft de NS ten behoeve van de eerstelijnsondersteuning bij incidenten en veiligheid van haar reizigers en medewerkers speciale Service & Veiligheidsteams opgericht. Dit zijn flexibele teams van goed opgeleide en getrainde NS boa’s met geweldbevoegdheid, die waar nodig ondersteuning aan collega’s kunnen bieden in het geval van bijvoorbeeld identiteitscontrole, maar ook in het geval van agressie en geweld en overdracht van een aangehouden verdachte. Doordat zij op strategische locaties en flexibel inzetbaar zijn, kunnen incidenten sneller, veiliger voor reizigers en collega’s en met minder gevolgen voor de dienstregeling worden afgehandeld. NS Reizigers heeft in de periode van oktober 2008 tot en met maart 2009 een pilot uitgevoerd met betrekking tot de inzet van Service & Veiligheidsteams. In dat kader zijn voor de NS boa’s extra bevoegdheden toegekend.

De pilot is geslaagd. Door middel van dit besluit wordt de betreffende werkwijze uitgevoerd door maximaal 750 personen.

De toezichthouder, de hoofdofficier van het Landelijk Parket en de direct toezichthouder, de korpschef van het Korps Landelijke Politiediensten, hebben positief geadviseerd op het verzoek van de senior beleidsadviseur van de NS Groep N.V.

Gezien het feit dat het wegens administratieve procedures praktisch niet uitvoerbaar is om met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit aan de buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst van de NS Groep, Service en Veiligheidstam, een nieuwe akte van beëdiging en bijbehorend legitimatiebewijs uit te reiken, is in artikel 9 van dit besluit een overgangsregeling opgenomen. Op grond van deze regeling behouden de akten van de betreffende buitengewoon opsporingsambtenaren nog hun geldigheid tot het moment waarop zij vervallen.

De Minister van Justitie,

namens deze:

de teammanager BTR,

P.W.C. Collard.

Naar boven