Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 22 september 2009, nr. 52726 houdende tijdelijke vrijstelling op grond van artikel 38 Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden ter bestrijding van bacteriën en aaltjes in de teelt van bloembollen. (Tijdelijke vrijstelling ter bestrijding van bacteriën en aaltjes in de teelt van bloembollen)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

In overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gelet op artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;

Besluit:

Artikel 1

Tijdelijke vrijstelling als bedoeld in artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt verleend voor het gewasbeschermingsmiddel Formaline ter bestrijding van plantpathogene bacteriën in de teelt van hyacint.

Artikel 2

Tijdelijke vrijstelling als bedoeld in artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt verleend voor het gewasbeschermingsmiddel Formaline ter bestrijding van plantparasitaire aaltjes in de teelt van lelie.

Artikel 3

De vrijstelling in de artikelen 1 en 2 is slechts van toepassing indien de gebruiksvoorschriften in de bijlage bij dit besluit worden nageleefd.

Artikel 3

  • 1. Dit besluit wordt bekend gemaakt door plaatsing op de website www.minlnv.nl en treedt in werking met ingang van het tijdstip van publicatie en vervalt met ingang van 1 februari 2010, met uitzondering van de artikelen 1 en 2.

  • 2. Artikel 1 van dit besluit treedt in werking met ingang van de dag van publicatie en vervalt met ingang van 1 november 2009.

  • 3. Artikel 2 van dit besluit treedt in werking met ingang van 1 december 2009 en vervalt met ingang van 1 februari 2010.

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijke vrijstelling ter bestrijding van bacteriën en aaltjes in de teelt van bloembollen. Het zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 22 september 2009

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

BIJLAGE

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik ter bestrijding van plantpathogene bacteriën door middel van een dompelbehandeling in de teelt van hyacint tot en met 31 oktober 2009 en ter bestrijding van plantparasitaire aaltjes door middel van een dompelbehandeling in de teelt van lelie van 1 december 2009 tot en met 31 januari 2010.

Toepassing voor Hyacint, ter bestrijding van bacterieziekte (Erwinia chrysanthemi):

De in volkomen rust verkerende bollen voor het planten 15 tot 20 minuten dompelen.

Dosering: 1% (1 liter Formaline oplossen in 100 liter water)

Toepassing voor Lelie, ter bestrijding van aaltjes (Pratylenchus penetrans):

Dosering: 0,5% tot 1% (0,5 tot 1 liter Formaline oplossen in 100 liter water) in combinatie met een warmwaterbehandeling. De dosering is afhankelijk van de cultivar.

Draag geschikte beschermende kleding en handschoenen.

Draag geschikte handschoenen indien men werkt met behandelde bollen. Indien huidreacties optreden ten gevolge van overgevoeligheid voor Formaline, niet meer werken met dit product of met dit product behandelde planten of bollen.

Bij de toepassing van dit middel een halfgelaatsmasker of volgelaatsmasker dragen voorzien van een grijze filterbus met codeletter B.

De toepasser wordt voorafgaand aan het gebruik van het middel in kennis gesteld van onderstaande veiligheidswaarschuwingen.

Veiligheidswaarschuwingen

Vergiftig bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid.

Veroorzaakt brandwonden.

Carcinogene effecten zijn niet uitgesloten.

Kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid.

Bij aanraking met de ogen of de huid onmiddellijk met overvloedig water afspoelen en deskundig medisch advies inwinnen.

Bij een ongeval of indien men zich onwel voelt, onmiddellijk een arts raadplegen (indien mogelijk dit etiket tonen).

Volg de gebruiksvoorschriften om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

TOELICHTING

Op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb) wordt tijdelijke vrijstelling verleend voor het gebruik van Formaline ter bestrijding van bacteriën in de teelt van hyacint en aaltjes in de teelt van lelie. De Minister kan volgens artikel 38 Wgb in bijzondere omstandigheden vrijstelling verlenen voor het gebruik van een gewasbeschermingsmiddel indien de plantaardige productie door onvoorziene, op geen enkele andere wijze te bestrijden gevaren wordt bedreigd.

Formaline is een oplossing van formaldehyde. Formaldehyde wordt gebruikt in dompelbaden om de verspreiding van ziekteverwekkers te voorkomen. Het ontbreken van een effectief middel om bacteriën, schimmels en aaltjes te bestrijden zal leiden tot aanzienlijke schade door het wegvallen van bloembollen tijdens de bewaring door rot en slechte en uitvallende planten in het veld.

Bij besluit van 21 juni 2007 is bekendgemaakt dat formaldehyde niet werd opgenomen in bijlage I van de gewasbeschermingsrichtlijn (richtlijn 91/414/EEG). Daarbij gold een opgebruiktermijn van maximaal 18 maanden. In juni 2007 was Formaline in Nederland nog ambtshalve toegelaten op grond van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962. Met de inwerkingtreding van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden is in oktober 2007 ook de Nederlandse ambtshalve toelating vervallen. Doordat de ambtshalve toelating per abuis nog tot begin 2009 op de website van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) heeft gestaan, heeft in de sector onduidelijkheid kunnen ontstaan over het gebruik van Formaline. Pas in mei 2009, toen de opgebruiktermijn was verstreken en duidelijk was geworden dat de ambtshalve toelating ten onrechte nog op de website van Ctgb stond, heeft de AID aangekondigd te gaan handhaven. In reactie daarop is vanuit de sector het verzoek gekomen om vrijstelling. De aankondiging van de AID was voor de sector onvoorzien, omdat door de geschetste omstandigheden onduidelijkheid over de situatie kon bestaan. Door de aankondiging van de AID werd duidelijk dat geen Formaline meer gebruikt zou kunnen worden en de bedreiging van bacteriën en aaltjes bleek voor hyacint en lelie op geen andere manier te kunnen worden bestreden.

Alternatieve middelen zijn beschikbaar ter bescherming van de teelt van bloembollen, maar specifiek voor de teelt van hyacint en lelie zijn deze middelen onvoldoende effectief. Voor het bestrijden van de bacterie Erwinia chrysanthemi in de teelt van hyacint en het aaltje Pratylenchus penetrans in de teelt van lelie is geen ander effectief middel beschikbaar. Voor hyacint en lelie is daarom sprake van een onvoorziene, op geen enkele andere wijze te bestrijden bedreiging van de plantaardige productie.

Gezien de bedreiging van de plantaardige productie is besloten vrijstelling te verlenen voor het gebruik van Formaline. Het gebruik van Formaline brengt risico’s met zich mee voor de toepasser, waaronder een risico op carcinogene effecten. Voor blootstelling van de toepasser en omstander zijn wettelijke grenswaarden gesteld. Het Ctgb heeft vastgesteld welke persoonlijke bescherming nodig is om een het risico binnen deze grenswaarden te brengen. Op grond daarvan zijn de gebruiksvoorschriften in de bijlage vastgesteld. Gezien de beperking van de risico’s door de strikte gebruiksvoorschriften en het zwaarwegende landbouwkundig belang is besloten een zo beperkt mogelijke vrijstelling te verlenen. De vrijstelling geldt alleen voor hyacint en lelie en voor een beperkt aantal dagen in de periode waarin het middel onmisbaar is. Dit is de periode waarin de bollen gedompeld moeten worden. Voor hyacint is dat jaarlijks in september en oktober en voor lelie in december en januari. De rest van het jaar is vrijstelling niet nodig. Tevens zijn in het gebruiksvoorschrift strenge voorschriften opgenomen waaraan de toepasser moet voldoen bij gebruik van het middel. Op korte termijn zal een alternatief gezocht moeten worden voor het gebruik van Formaline.

Deze vrijstelling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten.

Omdat direct behoefte is aan het gebruik van Formaline in de teelt van hyacint, wordt dit besluit bekendgemaakt door plaatsing op de website www.minlnv.nl en treedt het in werking met ingang van het moment van die bekendmaking.

Een belanghebbende kan, binnen zes weken na de datum van publicatie in de Staatscourant, tegen dit besluit of een onderdeel daarvan een met redenen omkleed bezwaarschrift indienen bij de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, ter attentie van Dienst Regelingen, Afdeling Rechtsbescherming, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

Naar boven