Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 11 september 2009, nr. PG/OGZ-2954022, houdende wijziging van de Subsidieregeling publieke gezondheid ten behoeve van het jaar 2010

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling publieke gezondheid1 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 16 vervalt.

B

Artikel 39 vervalt.

C

Artikel 40 komt te luiden:

Artikel 40

De subsidie, bedoeld in artikel 37, bestaat voor het jaar 2010 uit het bedrag dat wordt berekend overeenkomstig de volgende formule:

(Qdna × P) + U

waarbij wordt verstaan onder:

Qdna. het aantal DNA-onderzoeken van bloedmonsters dat in het jaar 2010 is verricht in het kader van het familieonderzoek naar hypercholesterolemie;

P. een bedrag van:

  • a. € 107,95 indien het aantal DNA-onderzoeken van bloedmonsters 1-5850 is;

  • b. € 106,23 indien het aantal DNA-onderzoeken van bloedmonsters 5851-6000 is;

  • c. € 101,65 indien het aantal DNA-onderzoeken van bloedmonsters 6001-6500 is;

  • d. € 100,98 indien het aantal DNA-onderzoeken van bloedmonsters 6501-7500 is;

  • e. € 95,17 indien het aantal DNA-onderzoeken van bloedmonsters 7501-8400 is;

  • f. € 97,48 indien het aantal DNA-onderzoeken van bloedmonsters 8401-9000 is;

  • g. € 88,95 indien het aantal DNA-onderzoeken van bloedmonsters 9001 of meer is;

U. het verschil tussen de overige baten en lasten van de uitvoering van het bevolkingsonderzoek naar familiaire hypercholesterolemie, voor zover opgenomen in een door de minister goedgekeurde begroting, tot ten hoogste € 1.600.000.

D

Artikel 42, eerste lid, onderdelen a tot en met k, worden vervangen door de volgende onderdelen:

a. Stichting bevolkingsonderzoek midden-west;

b. Stichting bevolkingsonderzoek noord;

c. Stichting bevolkingsonderzoek oost;

d. Stichting bevolkingsonderzoek zuid;

e. Stichting bevolkingsonderzoek zuid-west.

E

Artikel 43 vervalt.

F

Artikel 45, onderdeel c, vervalt.

G

Artikel 46 komt te luiden:

Artikel 46

In afwijking van hoofdstuk I, paragraaf 2, bestaat de subsidie, bedoeld in artikel 42, voor het jaar 2010 uit het bedrag dat wordt berekend overeenkomstig de volgende formule:

(Qo × Po) + (Qho × Pho)

waarbij wordt verstaan onder:

Qo. het aantal onderzoeken dat in het jaar 2010 is verricht in het kader van het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker van de desbetreffende screeningsorganisatie;

Po. de som van € 54,57 en de verhoging in het jaar 2010 van de door de Nederlandse Zorgautoriteit bepaalde tarieven voor het onderzoek;

Qho. het aantal herhaalonderzoeken dat in het jaar 2010 is verricht in het kader van het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker van de desbetreffende screeningsorganisatie;

Pho. een bedrag van € 35,20.

H

Artikel 47a wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste en tweede lid wordt ‘versterking van de infrastructuur van de kankerscreening’ telkens vervangen door: verbetering van het bevolkingsonderzoek.

2. In het derde lid vervalt ‘16, ’.

I

Artikel 49, onderdelen a tot en met h, worden vervangen door de volgende onderdelen:

a. Stichting bevolkingsonderzoek midden-west;

b. Stichting bevolkingsonderzoek noord;

c. Stichting bevolkingsonderzoek oost;

d. Stichting bevolkingsonderzoek zuid;

e. Stichting bevolkingsonderzoek zuid-west.

J

Artikel 51 komt te luiden:

Artikel 51

In afwijking van hoofdstuk I, paragraaf 2, bestaat de subsidie, bedoeld in artikel 49, voor het jaar 2010 uit het bedrag dat wordt berekend overeenkomstig de volgende formule:

(Qo × € 52,94) + C

waarbij wordt verstaan onder:

Qo. het aantal onderzoeken dat in het jaar 2010 is verricht in het kader van het bevolkingsonderzoek naar borstkanker van de desbetreffende screeningsorganisatie;

C. een correctie voor de regiogrootte van het bedrag dat wordt berekend overeenkomstig de volgende formule:

(Qg – Qo) × (€ 367.331 / Qg)

waarbij wordt verstaan onder:

Qg. het gemiddeld aantal onderzoeken per screeningsorganisatie, berekend door het totaal aantal onderzoeken waarvoor de screeningsorganisaties subsidie is verleend te delen door het aantal screeningsorganisaties waaraan subsidie is verleend.

K

In artikel 53b, eerste en tweede lid, wordt ‘versterking van de infrastructuur van de kankerscreening’ telkens vervangen door: verbetering van het bevolkingsonderzoek.

L

Artikel 63 komt te luiden:

Artikel 63

Met ingang van het boekjaar van 1 mei 2009 tot en met 30 april 2010 bestaat de subsidie, bedoeld in artikel 60, uit het bedrag dat wordt berekend overeenkomstig de volgende formule:

(Qv × Pv) + (Qt × Pt) + O + U

waarbij wordt verstaan onder:

Qv. het aantal griepvaccins dat in het boekjaar waarvoor de subsidie wordt verstrekt in het kader van het Nationaal Programma Grieppreventie beschikbaar is gesteld aan de artsen die de griepvaccins toedienen;

Pv. voor het boekjaar van 1 mei 2009 tot en met 30 april 2010 een bedrag van € 3,72 en voor het boekjaar van 1 mei 2010 tot en met 30 april 2011 een bedrag van € 3,82;

Qt. het aantal griepvaccins dat in het boekjaar waarvoor de subsidie wordt verstrekt in het kader van het Nationaal Programma Grieppreventie wordt toegediend;

Pt. een bedrag van € 9,88;

O. het verschil tussen de baten en lasten van de ondersteuning van huisartsen die griepvaccins toedienen in het kader van het Nationaal Programma Grieppreventie, voor zover opgenomen in een door de minister goedgekeurde begroting, tot ten hoogste € 42.000 in het boekjaar van 1 mei 2009 tot en met 30 april 2010 en ten hoogste € 126.000 in het boekjaar van 1 mei 2010 tot en met 30 april 2011;

U. het verschil tussen de overige baten en lasten van de uitvoering van het Nationaal Programma Grieppreventie, voor zover opgenomen in een door de minister goedgekeurde begroting, tot ten hoogste € 475.000.

M

Artikel 64 komt te luiden:

Artikel 64

Bij de verlening van de subsidie, bedoeld in artikel 60, kan de minister verplichtingen opleggen met betrekking tot de kwaliteit van het Nationaal Programma Grieppreventie.

N

In artikel 65, onderdeel b, wordt ‘voor het boekjaar’ vervangen door: vanaf het boekjaar.

O

In artikel 70, onderdeel h, wordt ‘het Gebruikersreglement SOA peilstation’ vervangen door: het SOAP Gebruikersreglement.

P

Artikel 71, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. Onder C wordt ‘€ 0,1025’ vervangen door: € 0,1060.

2. Onder E wordt ‘€ 1.129,49’ vervangen door: € 1.168,12.

3. Onder F wordt ‘€ 617,68’ vervangen door: € 638,81.

Q

In de artikelen 75d en 75 g wordt ‘een normbedrag van € 136 per soa-onderzoek’ vervangen door: een normbedrag per soa-onderzoek van € 137 voor het jaar 2009 en € 140,20 voor het jaar 2010.

R

Artikel 75l wordt gewijzigd als volgt:

1. In de aanhef wordt ‘het jaar 2009’ vervangen door: het jaar 2010.

2. In onderdeel B, onder 1°, wordt ‘4.831’ vervangen door: 4.740.

3. In onderdeel B, onder 2°, wordt ‘5.002’ vervangen door: 4.883.

7. In onderdeel B, onder 3°, wordt ‘2.741’ vervangen door: 2.672.

8. In onderdeel B, onder 4°, wordt ‘1.604’ vervangen door: 2.672.

9. In onderdeel B, onder 5°, wordt ‘3.959’ vervangen door: 3.863.

10. In onderdeel B, onder 6°, wordt ‘4.509’ vervangen door: 4.401.

11. In onderdeel B, onder 7°, wordt ‘1.793’ vervangen door: 1.742.

12. In onderdeel B, onder 8°, wordt ‘1.931’ vervangen door: 1.893.

13. In onderdeel C wordt ‘€ 54,18’ vervangen door: € 55,44.

ARTIKEL II

  • 1. Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze regeling zijn verleend of vastgesteld op basis van de Subsidieregeling publieke gezondheid is de Subsidieregeling publieke gezondheid van toepassing zoals die luidde voor de inwerkingtreding van deze regeling.

  • 2. Het eerste lid geldt niet voor de subsidies, bedoeld in de artikelen 60 en 69 van de Subsidieregeling publieke gezondheid.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink.

TOELICHTING

Algemeen

De onderhavige regeling strekt er voornamelijk toe de Subsidieregeling publieke gezondheid te actualiseren ten behoeve van de subsidiëring in het jaar 2010 en enige verbeteringen aan te brengen.

Ten algemene is in de regeling tot uitdrukking gebracht dat de subsidieverlening van de bevolkingsonderzoeken gebaseerd is op een bedrag per deelnemer (P*Q). In deze systematiek past geen subsidieplafond, omdat een hogere deelname dan begroot juist wenselijk is vanuit het oogpunt van volksgezondheid.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Artikel 16 is overbodig, omdat bij het vaststellen van de bedragen P en berekeningswijzen in de regeling al rekening is gehouden met de ontwikkeling van het prijspeil en de ontwikkeling in de kosten van de arbeidsvoorwaarden. Dit is in lijn met de algemene Subsidieregeling VWS-subsidies.

Onderdelen B en C

De berekening van de subsidie is deels aangepast aan de P*Q-systematiek van de regeling, waarbij voor de DNA-bepalingen een staffel geldt. De organisatiekosten blijven gemaximeerd.

Onderdelen D, F, H, I en K

Na afronding van het project VIKS (versterking infrastructuur kankerscreening) zijn twaalf stichtingen voor het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker en negen voor borstkanker samengevoegd tot vijf screeningsorganisaties voor kanker. Omdat het project VIKS per 1 januari 2010 is afgerond, kan de mogelijkheid om een projectsubsidie hiervoor te verlenen, vervallen. Wel bestaat de behoefte om een projectsubsidie te kunnen verlenen voor projecten ter verbetering van de bevolkingsonderzoeken. Hierbij kan worden gedacht aan implementatieonderzoek van nieuwe technieken of projecten ter verhoging van de deelname.

Onderdelen E en G

In artikel 46 wordt de berekening van de subsidie die ingevolge artikel 42 kan worden verstrekt voor een onderzoek naar baarmoederhalskanker aangepast aan de algemene systematiek en worden de bedragen geïndexeerd voor het komende jaar. De kosten van ondersteuning aan huisartsen in het kader van het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker zijn opgenomen in de subsidie aan de screeningsorganisaties. De screeningsorganisaties kunnen hierdoor gericht ondersteunende diensten (zoals opleidingen) inkopen. Het maximale subsidiebedrag voor een eerste onderzoek is als volgt samengesteld:

Tarief huisarts

11,30

Cytologische beoordeling

23,90

Organisatiekosten

11,20

Kosten uitnodiging

7,17

Ondersteuning huisartsen

1,00

Totaal

54,57

De deeltarieven ‘Huisarts’ (NZA tariefbeschikking 5000-1900-09-1, verrichtingencode 12701), en ‘Cytologische beoordeling’ (Bijlage 1 bij beleidsregel CI-1094, verrichtingencode 050509) worden door de Nederlandse Zorgautoriteit bepaald. Deze worden jaarlijks in het voorjaar bekendgemaakt voor het lopende kalenderjaar en kunnen tot een aanpassing van het bedrag per onderzoek leiden. Hiervoor is in de definitie van ‘Po’ een mogelijkheid opgenomen.

Het bedrag voor een herhaalonderzoek bestaat uit het tarief van de huisarts en kosten van de cytologische beoordeling. Het deel van de verleende instellingssubsidie dat na uitvoering (prijs maal gerealiseerde onderzoeken) niet is besteed, wordt gereserveerd op basis van de werkelijk gemaakte kosten.

Onderdeel J

De formule die in artikel 51 worden gehanteerd voor het berekenen van de subsidie ten behoeve van het bevolkingsonderzoek naar borstkanker is aangepast aan de algemene systematiek en geïndexeerd op basis van loon- en prijsbijstellingen ten behoeve van het jaar 2010.

De screeningsorganisaties worden voor hun vaste en variabele kosten gesubsidieerd aan de hand van een integraal bedrag per uitgevoerd onderzoek. Het deel van de verleende instellingssubsidie dat na uitvoering (prijs maal gerealiseerde onderzoeken) niet is besteed, wordt gereserveerd op basis van de werkelijk gemaakte kosten. Vanwege de onderlinge verschillen in schaalgrootte wordt sinds 1990 een correctie (de zogenaamde 'regiogroottecorrectie') toegepast. Deze correctie komt tegemoet aan de verschillen in de verhouding tussen vaste en variabele kosten tussen de screeningsorganisaties onderling. Bij de berekening van deze correctie wordt een deel van de vaste kosten vaneen screeningsorganisatie, namelijk € 367.331,– als rekeneenheid gebruikt in de formule zoals opgenomen in de regeling. Dit bedrag is representatief voor een deel van de personele en materiele lasten, die niet direct verbonden zijn aan het primaire proces.

Onderdelen L tot en met N

Het subsidieplafond voor het Nationaal Programma Grieppreventie (artikel 64) is vervangen door een maximaal bedrag voor organisatiekosten. Als meer mensen gehoor geven aan de uitnodiging voor de griepprik zou het plafond overschreden kunnen worden, terwijl een hogere deelname uit oogpunt van volksgezondheid juist wenselijk is. De subsidie voor de vaccins is enkel aan een limiet verbonden waar het de aflevering betreft. Artsen krijgen de eerste twee zendingen kosteloos bezorgd, maar moeten vervolgzendingen zelf betalen. Deze wijze van bekostiging bevordert de efficiënte uitvoering van het programma. De kosten van ondersteuning aan huisartsen voor de griepprik zijn opgenomen in de subsidie. Het deel van de verleende instellingssubsidie dat na uitvoering niet is besteed, wordt gereserveerd tot een maximum van € 275.000.

Onderdelen O tot en met Q

De bedragen die in de artikelen 71, 75d en 75g worden gehanteerd voor het berekenen van de subsidie ten behoeve van de aanvullende soa-bestrijding zijn met de onderhavige wijzigingsregeling geïndexeerd op basis van loon- en prijsbijstellingen ten behoeve van het jaar 2009.

Voor het normbedrag per soa-onderzoek geldt voor het jaar 2010 een verhoging met € 3,20: de kosten van een hiv-test. De regeling bood al de mogelijkheid om te testen op hiv, maar vanaf 2010 wordt meer aandacht gevraagd voor hiv en wordt de test standaard aangeboden aan cliënten. Vanzelfsprekend dient net als bij de overige testen sprake te zijn informed consent en de mogelijkheid een test te weigeren.

R

De bedragen die in artikel 75l worden gehanteerd voor het berekenen van de subsidie ten behoeve van de eerstelijns seksualiteitshulpverlening zijn met de onderhavige wijzigingsregeling aangepast ten behoeve van het jaar 2010.

Artikel II

Voor de subsidies die reeds zijn verstrekt, verandert er niets. Uitzondering hierop zijn de subsidies voor de uitvoering van het Nationaal Programma Grieppreventie (artikel 60) en voor de soa-coördinatie en bestrijding (artikel 69).

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink.


XNoot
1

Stcrt. 2005, 181; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 21 juli 2009, Stcrt. 2009, 11985.

Naar boven