Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 16 januari 2009, nr. DK/93994, houdende vaststelling van een mandaatregeling voor het FCP (Mandaatbesluit FCP)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 10:3, 10:4 en 10:6 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

b. FCP:

Fonds voor Cultuurparticipatie

c. mandaat:

mandaat als bedoeld in titel 10.2 van de Algemene wet bestuursrecht

d. instelling:

instelling als genoemd in de bij deze regeling behorende bijlage 1.

Artikel 2

  • 1. Aan het bestuur van het FCP wordt mandaat verleend om besluiten te nemen met betrekking tot aan instellingen op grond van de Wet op het specifiek cultuurbeleid voor de periode 2005–2008 en voor de periode 2009–2012 verleende meerjarige instellingssubsidies.

  • 2. Het mandaat omvat alle bevoegdheden die voortvloeien uit de Algemene wet bestuursrecht, de Wet op het specifiek cultuurbeleid, het Bekostigingsbesluit cultuuruitingen en de Regeling subsidies en uitkeringen cultuuruitingen, met uitzondering van de bevoegdheid te besluiten op bezwaarschriften.

Artikel 3

Het is het bestuur van het FCP niet toegestaan van het aan hem verleende mandaat als bedoeld in artikel 2, eerste lid, ondermandaat te verlenen.

Artikel 4

Het bestuur van het FCP ondertekent de besluiten, bedoeld in artikel 2 lid 1, als volgt:

‘DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP,

voor deze:

HET BESTUUR VAN HET FONDS VOOR CULTUURPARTICIPATIE

[handtekening ondertekenaar]

naam ondertekenaar’

Artikel 5

In elk besluit als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt vermeld dat de belanghebbenden binnen zes weken na de dag waarop het besluit bekend is gemaakt, bezwaar kunnen maken door indiening van een bezwaarschrift bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 6

  • 1. Aan het bestuur van het FCP wordt volmacht en machtiging verleend tot het verrichten van handelingen samenhangend met of ter voorbereiding van besluiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid.

  • 2. Het bestuur is bevoegd aan een of meer medewerkers ondervolmacht en machtiging te verlenen tot het verrichten van handelingen samenhangend met of ter voorbereiding van besluiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2009.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Mandaatbesluit FCP.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk.

BIJLAGE 1

  • 1 Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland (AWN) (RACM)

  • 2 Stichting Bekijk 't

  • 3 Stichting Allaboutus Film Factory

  • 4 Stichting Buitenkunst

  • 5 Stichting Davina van Wely

  • 6 Stichting De Grote Prijs van Nederland

  • 7 Stichting De Noorderlingen

  • 8 Stichting Don't Hit Mama

  • 9 Stichting Euro+Songfestival

  • 10 Stichting Hal Vier (Digital-playground)

  • 11 Stichting Interart

  • 12 Stichting Jeugdorkest Nederland

  • 13 Stichting Kinderkunsthal Rotterdam, Villa Zebra

  • 14 Stichting Koorbegeleidingen

  • 15 Stichting Meer-Doen-met-Cultuur (De Kunstbende)

  • 16 Stichting Nationaal Jeugd Orkest

  • 17 Stichting Open Monumentendag

  • 18 Stichting Orlando Festival

  • 19 Stichting PopSport

  • 20 Stichting Prinses Christina Concours

  • 21 Stichting Ricciotti Ensemble

  • 22 Stichting Rotterdams Wijktheater

  • 23 Stichting Theatergroep DOX

  • 24 Stichting Toneelbegeleidingsgroep STUT

  • 25 Stichting Vioolprijs Iordens-Baronesse Sweets de Landas

  • 26 Stichting Vocaal Talent Nederland

  • 27 Stichting WMC Kerkrade

  • 28 SWING- Landelijke Stichting Promotie Muziekimprovisatie

TOELICHTING

Algemeen

Met ingang van 1 januari 2009 is de beleidskeuze gemaakt dat de Minister van OCW alleen verantwoordelijk is voor het subsidiëren van een culturele basisinfrastructuur geïmplementeerd. Als gevolg hiervan zal een groot aantal instellingen op het terrein van de kunsten die in het kader van de Cultuurnota 2005–2008 nog subsidie van het Rijk ontvingen, door een aantal cultuurfondsen worden gesubsidieerd. Hiermee wordt invulling gegeven aan de in de beleidsnota Verschil maken ingezette aanpassing van de systematiek voor de verstrekking van cultuursubsidies. Als gevolg van deze wijziging in de systematiek is ook sprake van een overdracht van taken van het ministerie van OCW aan het FCP.

Alle instellingen op het gebied van de amateurkunst en cultuureducatie is gevraagd hun aanvraag aan het ministerie van OCW te richten. De Raad voor Cultuur heeft in zijn advisering expliciet aangegeven welke instellingen naar zijn mening voor overdracht aan het FCP in aanmerking komen. Met dit besluit worden alle bevoegdheden die de minister heeft met betrekking tot de verstrekte subsidies aan een aantal met name genoemde instellingen overgedragen aan het FCP. Zo komt de verantwoordelijkheid voor alle vormen van subsidieverstrekking anders dan in het kader van de culturele basisinfrastructuur vanaf 2009 in één hand. Uit het oogpunt van efficiency verdient het de voorkeur om de afhandeling van de subsidierelatie 2005–2008 ook aan het FCP over te dragen, zodat instellingen ook daadwerkelijk met één subsidiënt te maken zullen hebben. De in de Algemene wet bestuursrecht opgenomen bevoegdheid om de gemandateerde instructies te geven (artikel 10:6) is van toepassing.

Het bestuur van het Fonds voor Cultuurparticipatie heeft met de mandaatverlening ingestemd.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Lid 1

Het mandaat beoogt het mandateren van alle bevoegdheden die de minister heeft met betrekking tot de meerjarige instellings- en projectsubsidies die op basis van de Wsc in het kader van de Cultuurnota 2005–2008 zijn verstrekt aan instellingen op bijlage 1 bij dit besluit. Bij het samenstellen van de lijst is aangesloten bij de criteria zoals opgenomen in de op 1 november 2007 in werking getreden wijziging van de Regeling subsidies en uitkeringen cultuuruitingen. Feitelijk omvat het mandaat alle instellingen die een subsidie ontvangen op basis van artikel 9l van de Regeling subsidies en uitkeringen cultuuruitingen die worden gesubsidieerd voor activiteiten op het terrein van amateurkunst en cultuureducatie.

Lid 2

De geldende wet- en regelgeving waaraan deze bevoegdheden worden ontleend, zijn genoemd in het tweede lid van artikel 2. Artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht verzet zich tegen mandatering van de bevoegdheid te beslissen op een bezwaarschrift, indien het besluit waartegen het bezwaar zich richt ook reeds in mandaat is genomen. Om die reden wordt de bevoegdheid om te beslissen op een bezwaarschrift dat zich richt tegen een door het FCP op basis van dit mandaatbesluit genomen beslissingen niet gemandateerd.

Artikel 3

Het bestuur van het FCP beschikt over specifieke kennis die in het kader van de gemandateerde bevoegdheden noodzakelijk is. Met het oog hierop acht de Minister het niet toelaatbaar dat het bestuur van het FCP de gemandateerde bevoegdheden ondermandateert.

Artikel 4

In artikel 2 is een beslismandaat opgenomen. Op grond van dit beslismandaat kan het bestuur van het FCP bepaalde bevoegdheden van de Minister uitoefenen. De ondertekening gebeurt volgens de vertegenwoordigingsregels zoals die zijn opgenomen in de statuten van het FCP.

Artikel 5

Artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht verzet zich tegen mandatering van de bevoegdheid te beslissen op een bezwaarschrift, indien het besluit waartegen het bezwaar zich richt ook reeds in mandaat is genomen. Dat brengt met zich dat een instelling niet bij het FCP, maar bij de Minister bezwaar dient te maken tegen een besluit, dat in mandaat door het FCP is genomen. In dit artikel is bepaald op welke wijze het bestuur van het FCP de instellingen over de mogelijkheid van het maken van bezwaar dient te informeren.

Artikel 6

Het bestuur van het FCP zal bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden moeten kunnen beschikken over informatie van een instelling etc. Artikel 6 maakt het mogelijk dat het bestuur van het FCP of één van de medewerkers van het FCP zich rechtstreeks tot een instelling wendt met een verzoek om inlichtingen etc.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk.

Naar boven