3 september 2009
Nr. DP2009053777
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit;
Gezien het verzoek van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 28 augustus 2009, kenmerk PG/CI-2953150 tot
vrijstelling van het verbod op het gebruik van biociden op basis van de werkzame stof Bacillus thuringiensis israeliensis
in verband met de bestrijding van de larven van de Aziatische tijgermug (Aedes Albopictus);
Gelet op artikel 65, eerste en derde lid en artikel 22, vierde lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;
Besluit:
Toegestaan is uitsluitend het gebruik van Vectobac AS 12 als biocide voor het bestrijden van de larven van de Aziatische tijgermug
(Aedes Albopictus) in Dracaena sanderiana (Lucky Bamboo) op water en gel).
Bijlage bij het besluit van 3 september 2009 houdende vrijstelling als bedoeld in artikel 65, eerste lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen
en biociden van de verboden van artikel 19 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden ten aanzien van het middel Vectobac
12 AS op basis van de werkzame stof Bacillus thuringiensis israeliensis
TOELICHTING
Bij brief van 28 augustus 2009 heeft het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport om vrijstelling gevraagd van het
verbod op het gebruik van middel Vectobac 12 AS op basis van de werkzame stof Bacillus thuringiensis isrealensis (Bti) voor de bestrijding van de Aziatische tijgermug (Aedes Albopictus).
De Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden biedt de mogelijkheid in bijzondere omstandigheden niet toegelaten biociden tijdelijk
te gebruiken dan wel het gebruik van toegelaten middelen voor niet toegelaten toepassingen toe te staan indien onder meer
de belangen van de volksgezondheid zulks dringend vereisen.
Uit de eerder genoemde brief van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport blijkt dat de import en de vestiging
van de Aziatische tijgermug voorkomen moet worden, dit in verband met een groot gevaar voor de volksgezondheid. De Aziatische
tijgermug kan drager zijn van het virus dat o.a. knokkelkoorts (Dengue virus) en hersenvliesontsteking kan veroorzaken. Deze
ziekten zijn voor de mens gevaarlijk en kunnen de dood tot gevolg hebben. Met de bestrijding van de larven van de Aziatische
tijgermug wordt enerzijds bewerkstelligd dat de larven zich niet kunnen ontwikkelen tot volwassen exemplaren en m.n. werknemers
in kassen kunnen steken, anderzijds wordt vestiging van deze mug in Nederland voorkomen. Daarnaast kunnen tijgermuggen een
bedreiging vormen voor de biodiversiteit, omdat zij geen natuurlijke predatoren hebben.
De larven van de Aziatische tijgermug worden geïmporteerd met Dracaena sanderiana planten (Lucky Bamboo). Deze planten zijn afkomstig uit een gebied in China waar het Dengue virus endemisch is onder de Aziatische
tijgermug. In het water of de gel waarin de planten worden vervoerd zijn eitjes en larven van deze mug aanwezig. Tijdens het
vervoer en gedurende opstelling in kassen in Nederland ontpoppen deze larven zich tot muggen.
De vestiging van al aanwezige muggen wordt voorkomen door bestrijding van de muggen met het bestaande middelenpakket. De bestrijding
van de nog in het water of gel aanwezige larven gebeurt met het middel dat met deze vrijstelling wordt vrijgesteld.
De volwassen exemplaren van de Aziatische tijgermug kunnen worden bestreden met het huidige middelenpakket. Bacillus thuringiensis
israeliensis is op het moment de enige beschikbare werkzame stof die voldoende werkzaam is tegen de larven van de Aziatische
tijgermug, maar in Nederland heeft een middel op basis van deze werkzame stof geen toelating.
In 2006 en 2007 en juli 2008 heeft het ministerie van VWS een vergelijkbaar verzoek gedaan. De Plantenziektekundige dienst
(PD) heeft destijds een bestrijdingsadvies opgesteld. Dit bestrijdingsadvies en het verzoek van het ministerie van VWS is
toen ter advisering voorgelegd aan het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb, voorheen
CTB). Het Ctgb heeft op basis van de beschikbare gegevens geconcludeerd dat er positief kan worden geadviseerd over de inzet
van het middel Vectobac AS 12, met de werkzame stof Bti tegen de Aziatische tijgermug. Gezien de vergelijkbare omstandigheden wordt gesteld dat dit advies ook geldigheid heeft voor
het onderhavige verzoek.
Het Ctgb heeft ten aanzien van de risico’s voor milieu geconcludeerd dat er geen belemmeringen zijn voor de toepassing van
dit middel op de aangegeven wijze (bijlage 1 bij het besluit) ter bestrijding van de Aziatische tijgermug. Er zijn onderzoeken
beschikbaar over de effecten op vogels, op niet-doelwit insecten en op aquatische organismen. Geconcludeerd wordt dat Bti niet tot gering toxisch is voor deze organismen. Voor Daphnia geven de resultaten aan dat Bti matig toxisch is.
Daarnaast wordt aangegeven dat Bacillus thuringiensis species organismen zijn die van nature voorkomen in bodems. Bti is niet persistent in het milieu, de algemene bevinding is dat de werkzaamheid afneemt binnen enkele dagen tot een lage werkzaamheid
na enkele weken. Bij lozing via een rioolwaterzuiveringsinstallatie (waarvan uit kan worden gegaan) voldoet de toepassing
van het middel Vectobac aan de norm voor waterorganismen.
Ten aanzien van de risico’s voor de mens heeft het Ctgb geconcludeerd dat het risico bij primaire blootstelling veilig wordt
geacht bij zorgvuldig gebruik van de beschermende maatregelen. Het risico bij secundaire blootstelling wordt verwaarloosbaar
geacht. In verschillende studies is aangetoond dat bij (langdurige) blootstelling aan Bti nauwelijks negatieve effecten voor de mens optreden. Wel is het van belang de beschermende maatregelen bij gebruik in acht
te nemen.
Op grond van artikel 7:1 Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende bij dit besluit, daartegen binnen zes weken na
de dag waarop dit besluit bekend is gemaakt in de Staatscourant, een bezwaarschrift indienen bij het bestuursorgaan dat het
besluit heeft genomen. Een dergelijk bezwaarschrift dient u te adresseren aan de directeur Kwaliteit en Ketens, van het ministerie
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Postbus 30945, 2500 GX Den Haag.